Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

18. David bevrijdt Kehila van de Filistijnen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

18. David bevrijdt Kehila van de Filistijnen

Het leven van David. De man naar Gods hart

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het oordeel over het huis van Eli was voltrokken. Door de gruwelijke priestermoord van Doëg voltrok zich het aangekondigde oordeel over Elis huis. De kanttekening merkt op: Evenwel dit doende (namelijk de moord door Doëg), volbrengt hij hetgeen de Heere in Zijn rechtvaardig oordeel besloten had over het huis van Eli. Maar één priester ontkwam aan het bloedbad en dat was Abjathar die in het woud Chereth David opzocht. Toen hij David de gruwelijke moord vertelde, zei hij: Ik was er al bang voor. Toen ik Doëg bij de tabernakel opmerkte, had ik het vermoeden dat hij, één van de voornaamste herdersvorsten van Saul, het aan de koning zou vertellen dat de priester Achimélech mij hielp. Het is mijn schuld dat de moord heeft plaatsgevonden.

Verder sprak David tot Abjathar: Blijf bij mij, vrees niet, want wie mijn ziel zoeken zal, die zal uw ziel zoeken; maar gij zult met mij in bewaring zijn. David wil zeggen: ’Ik zal voor u zorgen en u zult als priester mij van dienst kunnen zijn om in bepaalde zaken de Heere door u te vragen’ (zie kantt. 36).

Voordat Abjathar zich bij de mannen van David had gevoegd, kreeg David de tijding: Zie, de Filistijnen strijden tegen Kehíla en zij beroven de schuren (1 Sam. 23:1). Kehíla was een plaatsje ten zuiden van Adullam en de Filistijnen teisterden de plaats en beroofden de voorraadschuren waarin het koren lag opgeslagen. Toen David dat vernam, wilde hij meteen het stadje van de overlast van de Filistijnen bevrijden. Maar hij wilde dat niet doen zonder eerst aan de Heere te vragen of hij op mocht trekken. Omdat Abjathar nog niet bij hem was, heeft hij waarschijnlijk gebruikgemaakt van de priester Gad.

Toen het aan de Heere werd gevraagd, gaf Hij toestemming aan David naar Kehíla op te trekken en Hij beloofde dat Hij de Filistijnen in zijn hand zou geven. Daarna trok David en zijn mannen op naar Kehíla en dan lezen we: En hij streed tegen de Filistijnen en dreef hun vee weg en hij sloeg onder hen een groten slag; alzo verloste David de inwoners van Kehíla (vers 5).

Kehila was een ommuurde stad met poorten en grendels en toen koning Saul hoorde dat David zich in dat stadje had gewaagd, meende hij zijn slag te slaan en sprak tot zijn mannen: ’Mannen, ik heb gehoord dat David zich in de stad Kehíla bevindt en daaruit blijkt heel duidelijk dat de Heere hem in mijn handen heeft overgegeven. Kom, laten we vlug naar die stad gaan en hem en zijn mannen gevangennemen.’

Meteen maakte Saul haast, want we lezen: Toen liet Saul al het volk ten strijde roepen, dat zij aftogen naar Kehíla om David en zijn mannen te belegeren (vers 8). Maar horen we wat hij sprak? Hij zei: God heeft hem in mijn hand overgegeven, want hij is besloten, komende in een stad met poorten en grendels (vers 7). Dat is toch een verschrikkelijke zaak. We weten dat David een kind van de Heere was. Hij was ’de man naar Gods hart.’ Toen hij door Michal gered werd, dichtte hij Psalm 59. En toen de mannen van Achis hem hadden gegrepen en weer vrijgelaten, had hij de psalmen 56 en 34 gedicht. Aan zijn verblijf in de spelonk van Adullam hebben we de psalmen 57 en 142 te danken. Het verraad van Doëg en zijn verblijf in het woud van Chereth wordt bezongen in de psalmen 52 en 63.

Uit alles blijkt dat David niet alleen een begaafde dichter, maar bovenal een godvrezende man was. Saul daarentegen was iemand die steeds verder van de dienst van de Heere vandaan raakte. Hij haatte David en noemde hem ’een lagenlegger’ en had het over hem als ’de zoon van Isaï’, omdat hij uit verachting zijn naam niet meer wilde noemen. Het is deze koning die op een gegeven ogenblik sprak: God heeft hem in mijn hand overgegeven. Hij meende dat de Heere met hem was en dat het van de Heere was dat David zich binnen de muren van Kehíla bevond. Dat is geen toeval, dat moet van de Heere zijn, dacht hij. Hij meende dat de Heere met hem was in het vervolgen van David. Wat een godvrezende mensen zijn er vervolgd door de roomse kerk. In het Nieuwe Testament werd de Heere Jezus vervolgd door farizeeërs, schriftgeleerden en priesters. Mensen die de wet dachten te kennen. We lezen in Hand. 9:1 en 2: En Saulus blazende nog dreiging en moord tegen de discipelen des Heeren, ging tot den hogepriester en begeerde brieven van hem naar Damascus aan de synagogen, opdat zo hij enigen die van dien weg waren, vond, hij dezelve, beide mannen en vrouwen, zou gebonden brengen naar Jeruzalem.

Wat een veroordelingen, doodvonnissen en vervolgingen zijn er in naam van de kerk al uitgevoerd. Dat alles is voorzegd door de Heere Jezus, Die sprak: En gij zult getrokken worden voor koningen en stadhouders om Mijns Naams wil (Luk. 21:12). En in Joh. 16:2 zegt de Heere Jezus: Zij zullen u uit de synagogen werpen; ja, de ure komt, dat een iegelijk die u zal doden, zal menen Gode een dienst te doen.

In het vervolgen van Gods kinderen meenden hun vijanden de Heere een dienst te bewijzen. Koning Saul trok meteen naar Kehila om David en zijn mannen te belegeren (vers 8). Maar de Heere waarschuwde David door middel van de efod van de gevluchte priester Abjathar om Kehila meteen te verlaten, omdat Saul naar die stad op weg was en omdat de inwoners van de stad hem aan Saul zouden uitleveren. Waarschijnlijk was het uit bangheid dat ze David zouden uitleveren om zodoende aan het lot van Nob te ontkomen. Toen Saul geboodschapt werd, dat David uit Kehila ontkomen was, zo hield hij op uit te trekken (vers 13).

(Volgende keer D.V. 19. Want Hij had lust aan mij)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 2017

De Wachter Sions | 12 Pagina's

18. David bevrijdt Kehila van de Filistijnen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 2017

De Wachter Sions | 12 Pagina's