Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

29. Jehu door een profetenzoon tot koning gezalfd (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

29. Jehu door een profetenzoon tot koning gezalfd (2)

Elisa, de man Gods

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De bevelhebbers van koning Joram hielden krijgsraad. Zij beraadslaagden wat er verder moest gebeuren. Plotseling werd de deur geopend en een man met een harig kleed stapte de vergaderruimte binnen. Ogenblikkelijk herkenden de bevelhebbers hem: dat was een profeet die hun ongetwijfeld een boodschap kwam brengen. De profeet liep op Jehu toe en sprak: Ik heb een woord aan u, o hoofdman (2 Koningen 9:5). Hij wilde zeggen: Hoofdman, ik moet u persoonlijk spreken, want ik moet u iets meedelen wat de anderen niet mogen horen. Hierop vroeg Jehu: ‘Tot wien van ons allen? Moet u echt mij alleen spreken?’ De profeet antwoordde en sprak: Tot u, o hoofdman.

Terwijl de profeet met Jehu in een apart vertrek verdween, nam de profetenzoon van onder zijn kleed de oliekruik, een fles die gevuld was met heilige zalfolie, bereid uit mirre, kaneel, kalmus, kassie en olijvenolie. De olie werd op het hoofd van Jehu uitgegoten, terwijl de profetenzoon sprak: Zo zegt de HEERE, de God Israels: Ik heb u gezalfd tot koning over het volk des HEEREN, over Israël. Meteen gaf hij Jehu te kennen wat de opdracht van de Heere was. Hij moest het koningshuis van Achab uitroeien, omdat de goddeloze koningin Izébel het onschuldige bloed van Gods kinderen en knechten had vergoten. Het hele koningshuis moest worden omgebracht en vooral met koningin Izébel zou het gruwelijk aflopen, want de profeet eindigde zijn Goddelijke opdracht met de woorden: Ook zullen de honden Izébel eten op het stuk land van Jizreël, en er zal niemand zijn die haar begrave (vers 10). Daarna maakte de profeet zich vlug uit de voeten. Toen Jehu terugkeerde in de kamer waar hij besprekingen voerde, zagen zijn metgezellen aan hem dat er iets bijzonders had plaatsgevonden. Daarom vroegen ze aan hem: ‘Wat had die dwaze man eigenlijk te vertellen? Waarom stoorde hij zo onbeleefd onze besprekingen?’ Jehu ging op hun kwetsende woorden aan het adres van de profeet niet in, maar probeerde hen om de tuin te leiden door op te merken: ‘Ach, we weten dat zulke mensen altijd wel wat op of aan te merken hebben op iets of iemand. Ook mij had hij iets te zeggen.’ Maar de mannen geloofden Jehu’s woorden niet.

Ze waren er vast van overtuigd dat er iets heel bijzonders was gebeurd en daarom spraken zij: ‘Nee Jehu, u probeert ons maar wat wijs te maken. Vertel eerlijk wat de profetenzoon u heeft meegedeeld!’ Toen gaf Jehu hun de volle waarheid te kennen en vertelde dat hij zojuist tot koning was gezalfd.

Zijn woorden brachten een ontzettende uitwerking teweeg. Meteen werd in de zaal de kreet vernomen: ‘Jehu is koning’. Meteen werden er klederen op de grond gespreid en werd Jehu op een hoge plaats gezet, terwijl er volop op de bazuin geblazen werd. De opstand was hiermee een feit en in opdracht van Jehu begaven alle soldaten zich naar Jizreël, de plaats waar koning Joram zich bevond.

Al gauw zag de wachter vanaf de toren van Jizreël dat er soldaten in aantocht waren. Nadat enige boden waren uitgezonden die niet terugkeerden, trok koning Joram zelf Jehu tegemoet. Hij was in gezelschap van Aházia, de koning van Juda die juist bij hem op visite was. Beide koningen werden kort hierna door Jehu gedood en koning Joram werd op het stuk land van Naboth geworpen. Verschrikkelijk liep het met de goddeloze Izébel af.

Zij werd door haar kamerlingen op bevel van Jehu uit het venster van de uitkijktoren geworpen en door de paarden vertrapt, zodat er van haar lichaam in korte tijd bijna niets meer over was.

Toen de vreselijke afloop aan Jehu werd meegedeeld, sprak hij: Dit is het woord des HEEREN dat Hij gesproken heeft door den dienst van Zijn knecht Elia, den Tisbiet, zeggende: Op het stuk land van Jizreël zullen de honden het vlees van Izébel eten. En het dode lichaam van Izébel zal zijn gelijk mest op het veld, in het stuk land van Jizreël, dat men niet zal kunnen zeggen: Dit is Izébel (2 Kon. 9:36). Het was Gods rechtvaardige straf over de goddeloze koningin. Zij had volop de zonde gediend en onschuldig bloed vergoten. Ongestoord en ongestraft dacht zij haar eigen gang te kunnen gaan. Maar het ogenblijk van afrekening kwam. Er kwam aan Gods lankmoedigheid een einde.

Niet alleen de koning en de koningin werden omgebracht, maar ook Achabs zeventig zonen en kleinzonen werden gedood. Jehu roeide het hele geslacht van Achab uit en ook Aházia’s bloedverwanten — twee en veertig prinsen — werden omgebracht. Tenslotte werden ook alle Baälspriesters omgebracht. Alzo verdelgde Jehu den Baal uit Israël (2 Kon. 10:28). Omdat Jehu die opdrachten trouw had uitgevoerd, mochten zijn zonen tot het vierde gelid op den troon van Israël zitten (2 Kon. 10:30). We spreken dan van het koningshuis van Jehu met de vorsten: Jehu, Joahaz, Joas, Jeróbeam II en Zacharia. Helaas week Jehu niet af van de zonden van Jeróbeam, want hij liet de gouden kalveren in Dan en Bethel staan. Er staat in 2 Kon. 10: 31: Maar Jehu nam niet waar te wandelen in de wet des HEEREN, des Gods van Israël, met zijn ganse hart; hij week niet af van de zonden van Jeróbeam, die Israël zondigen deed. Daarom ging het oordeel over Israël door, want we lezen in vers 32: In die dagen begon de HEERE Israël af te korten; want Házaël sloeg hen in alle landpalen Israëls: het hele gebied van Israël ten oosten van de Jordaan. Het kwam allemaal uit zoals Elísa het aan Házaël had voorzegd voordat hij koning was. We herinneren ons nog wel hoe de man Gods toen had geweend omdat hij voorzag wat een leed Házaël de kinderen Israels zou doen.

We zijn inmiddels toegekomen aan de laatste vertelling over de profeet Elísa, de man Gods.

(Volgende keer D.V. 30. Het einde van de profeet Elísa-slot)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 augustus 2018

De Wachter Sions | 12 Pagina's

29. Jehu door een profetenzoon tot koning gezalfd (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 augustus 2018

De Wachter Sions | 12 Pagina's