Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

12. Een belangrijke vergadering in Jeruzalem (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

12. Een belangrijke vergadering in Jeruzalem (1)

Paulus, de heidenapostel

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er was in de gemeente van Antiochië grote onenigheid ontstaan. De Judaïsten, afgekomen van Jeruzalem en vóórgevend te spreken uit naam van die moedergemeente, verklaarden onomwonden: ‘Indien gij niet besneden wordt naar de wijze van Mozes, zo kunt gij niet zalig worden. U kunt zich nu wel verblijden over het feit een kind van God te zijn, maar dat alles is misleiding zolang u niet de Mozaïsche wetten onderhoudt. U dient stipt de Oudtestamentische wetten na te komen, anders heeft uw godsdienst geen enkele waarde’. Wat kwam zo’n bewering hard aan in het midden van de gemeente van Antiochië. Het was ook een slag in het gezicht van de beide apostelen Paulus en Barnabas die zo kennelijk het werk van God in de bekering van veel heidenen hadden bespeurd. Geen wonder dat de apostelen zich tegen dat uitgesproken standpunt van de Judaïsten verzetten. We lezen in Hand. 15:2: Als er dan geen kleine wederstand en twisting geschiedde bij Paulus en Barnabas tegen hen, zo hebben zij geordineerd dat Paulus en Barnabas en enige anderen uit hen zouden opgaan tot de apostelen en ouderlingen naar Jeruzalem over deze vraag.

De gemeente van Antiochië nam een verstandig besluit en stuurde enige afgevaardigden uit hun gemeente met Paulus en Barnabas naar de moedergemeente van Jeruzalem om daar de apostelen en ouderlingen over dit geschil te raadplegen. We spreken in de kerkgeschiedenis van ‘het apostelconvent van Jeruzalem’. Het meningsverschil zou in Jeruzalem nader bekeken worden. De afgevaardigden werden door de hele gemeente van Antiochië uitgeleid en de apostelen trokken door Fenicië en Samaria naar Jeruzalem. Intussen vertelden de apostelen in de streken waardoor zij optrokken naar Jeruzalem vrij- en blijmoedig hoe de Heere veel heidenen had willen bekeren. De apostelen zeiden niet: ‘Laten we onze mond maar houden over het werk van God onder de heidenen totdat we die vergadering in Jeruzalem achter de rug hebben. Stel je voor dat de Judaïsten de overhand in de vergadering krijgen en dat het werk van God onder de heidenen door de hele vergadering wordt afgekeurd! Dan blijken wij valse dienstknechten van de Heere geweest te zijn’. Nee, Paulus en Barnabas verhaalden onderweg vrijmoedig het werk van God onder de heidenen, want zij waren ten volle overtuigd dat het ware werk van God in de heidenen verheerlijkt was.

Daarna kwamen ze in Jeruzalem aan en hoe het op die vergadering toeging, kunnen we lezen in de Brief van Paulus aan de Galaten. Hij deelt ons zijn bevindingen mee in hoofdstuk 2. We lezen in Gal. 2:2: En ik ging op door een openbaring, en stelde hun het Evangelie voor, dat ik predik onder de heidenen; en in het bijzonder dengenen die in achting waren, opdat ik niet enigszins tevergeefs zou lopen of gelopen hebben. In die tekstwoorden vertelt Paulus dat hij naar de vergadering te Jeruzalem ging door een openbaring van de Heere. De onenigheid in de gemeente van Antiochië had hem uitgedreven tot de troon van Gods genade. Het was een gebedszaak voor hem geworden en de Heere wist van zijn zaak af en Hij getuigde dat de bekering van de heidenen Zijn zaak was en dat het Zijn eer betrof.

Bijgestaan door de Heere zette de apostel Paulus op de vergadering zijn werkwijze onder de heidenen uiteen en stelde hun het Evangelie voor dat hij onder de heidenen predikte. Hij deed dat in het bijzonder aan dengenen die in achting waren. Wie waren dat? De apostel vertelt ons dat in Gal. 2: 9: En als Jakobus en Céfas en Johannes, die geacht waren pilaren te zijn, de genade die mij gegeven was, bekenden, gaven zij mij en Barnabas de rechterhand der gemeenschap, opdat wij tot de heidenen en zij tot de besnijdenis zouden gaan (vers 9). Wat lezen we hier? Paulus en Barnabas hebben verteld hoe de Heere door middel van hun prediking heidenen wilde bekeren en de achtenswaardige apostelen van Jeruzalem: Jakobus (bijgenaamd ‘de broeder des Heeren’), Céfas (ook wel Simon Petrus genoemd) en Johannes (de zoon van Zebedeüs en de broer van de door Herodes onthoofde ‘Jakobus de grote’) hebben met eerbied en aandacht dat alles aangehoord en ze konden zich hartelijk verenigen met wat zij hoorden en zij gaven Paulus en Barnabas de rechterhand der gemeenschap. De ‘steunpilaren’ in Gods kerk waren het van harte eens met de prediking van Paulus en Barnabas en waren verblijd met de toebrenging van de heidenen tot Gods Koninkrijk.

Inderdaad was het werk van de beide zendelingen niet tevergeefs geweest en zij hadden niet tevergeefs gelopen (vers 2) en niet voor niets hun werk gedaan. De Heere had hun prediking willen zegenen! Tevens werd in de vergadering de afspraak gemaakt dat Paulus en Barnabas het Evangelie zouden prediken onder de heidenen en dat de Jeruzalemse apostelen (Petrus, Jakobus, Johannes en anderen) het Evangelie zouden brengen tot de besnijdenis, dat wil zeggen aan de besneden Joden. Het kwam dus tot een soort werkverdeling. Paulus en Barnabas zouden onder de heidenen werken en de Jeruzalemse apostelen zouden onder de Joden werkzaam zijn. In hun prediking zouden ze duidelijk laten uitkomen dat de zaligheid niet te verkrijgen is in het volbrengen van de wet, maar dat de behoudenis ligt in het geloof in de Heere Jezus. De zaligheid is in geen ander; want er is onder de hemel geen andere naam die onder de mensen gegeven is, door welken wij moeten zal worden, hadden Petrus en Johannes voor het Sanhedrin betuigd (Hand. 4:12). Op het apostelconvent werd het werk van de Heere Jezus als grondslag van de zaligheid benadrukt. Vooral de apostel Paulus verdedigde steeds de leer van vrije genade omdat zijn prediking felle weerstand bij de Joden opriep. Daarom zal uit de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd worden voor Hem, schreef hij (Rom. 3:20).

(Volgende keer D.V. 13. Een belangrijke vergadering in Jeruzalem (2)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 2018

De Wachter Sions | 16 Pagina's

12. Een belangrijke vergadering in Jeruzalem (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 2018

De Wachter Sions | 16 Pagina's