Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Genade

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Genade

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen; genade is uitgestort in Uw lippen. Psalm 45:3a-3b

Geliefde lezer,

De tekstwoorden die we overdenken vinden we aan het begin van dit profetisch bruiloftslied ter gelegenheid van het huwelijk van Salomo met Farao’s dochter. Maar vanzelf wijst het onmiddellijk heen naar de ware Bruidegom, Christus. Het is inderdaad een ‘bevindelijk’ lied der liefden. Het is het liefdeslied van alle tijden van de bekommerde Kerk, die Sions Koning en Zijn bruid zo van harte liefhebben. Ze spreken hier hun bewondering en hun uitgaande liefde tot Koning Jezus uit. In al Zijn schoonheid en heerlijkheid wordt Hij hier in deze bijzondere profetie geloofd en geprezen.

Evenals het Hooglied is Psalm 45 ‘het lied der liederen.’ Het is ‘t schoonste lied’. Wat zal het een vreugde geweest zijn voor de tempelzangers, de kinderen van Korach, om dit ‘schone’ lied van de Messias en Verlosser van het hoogste kwaad en Die leidt tot het hoogste goed, te mogen zingen. Hoor ze van harte zingen:

Mijn hart, vervuld met heilbespiegelingen,
Zal’t schoonste lied van enen Koning zingen;
Terwijl de Geest mijn gladde tonge drijft
,
Is z’ als de pen van een die vaardig schrijft.
Beminlijk Vorst, Uw schoonheid, hoog te loven
,
Gaat al het schoon der mensen ver te boven;
Genâ is op Uw lippen uitgestort
,
Dies G’ eeuwiglijk van God gezegend wordt.

Hij alleen is het waar Jesaja als bemoediging van mocht profeteren: Uw ogen zullen den koning zien in zijn schoonheid (Jes. 33:17). Niets op aarde is met Zijn schoonheid te vergelijken. Ook niet met de bijzondere schoonheid van de kleine Mozes, waarvan we lezen dat toen Mozes werd geboren, hij uitnemend schoon was; welke drie maanden opgevoed werd in het huis zijns vaders (Hand. 7:20). En ook niet de jonge koning David, de beminde des Heeren; …hij nu was roodachtig, mitsgaders schoon van ogen en schoon van aanzien (1 Sam. 16:12). Ook voor deze begenadigden gold ten slotte aan het eind van hun aardse loopbaan: “Gelijk het gras is ons kortstondig leven, Gelijk een bloem, … haar schoonheid gaat verloren” (Ps. 103:8 ber.).

De zangers zingen verwonderd: ‘Gij’ zijt de Verlosser en niemand op aarde kan met U vergeleken worden.’ In deze psalm valt het volle licht op Koning Jezus in Zijn schoonheid. Hij is veel schoner dan de mensenkinderen. Hij is de Immánuel, God met ons! Om nu deze Koning zo te gaan loven en prijzen en reikhalzend naar Zijn komst uit te zien moeten we Hem eerst nodig krijgen. Mogelijk zijn er ‘stille’ lezers van deze meditatie die nu juist zo klagen in stilte: ‘Och, dat ik die Koning Jezus eens mocht kennen en aanschouwen als mijn persoonlijke Verlosser uit de vreselijke ellendige toestand van mijn ziel. Ze zijn gebracht bij de zuiverheid van de wetten van deze Koning, de eis van Gods wet die volkomen liefde eist. Ze zuchten wat af: ‘Hoe kom ik ooit tot God bekeerd. Ze liggen in de banden van zonde en schuld. Gedurig zijn er de aanvechtingen vanbinnen en vanbuiten: “Gij hebt geen heil bij God. Waar is nu uw God?” Als ze deze tekst lezen dan vullen hun ogen zich met stille tranen van gemis en fluisteren: ‘Kon ik nu eens van harte belijden met de Kerk van alle eeuwen: ‘Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen; genade is uitgestort in Uw lippen.’

Ze hebben Hem wel eens mogen zien door de traliën van Zijn Woord toen Hij werd uitgestald onder de prediking des Woords. Wat mocht toen de innerlijke begeerte om Hem te mogen aanschouwen levendig zijn. Maar daarna hebben ze zoveel temeer hun verloren staat voor God moeten inleven. Och, bestreden zielen die dit lezen, mocht de Heere u zuiver leiden in uw bange zielenvraag: Aangezien ik dan naar het rechtvaardig oordeel Gods tijdelijke en eeuwige straf verdiend heb, is er enig middel, waardoor ik deze straf zou kunnen ontgaan en wederom tot genade komen? Zodat u mag buigen voor de gerechtigheid Gods en amen mag zeggen op het eerlijke antwoord in Zondag 5: God wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede; daarom moeten wij aan haar, óf door onszelven, óf door een ander, volkomenlijk betalen. Zo alleen komt er plaats in uw ziel voor Hem in Wiens lippen genade is uitgestort. Op Gods tijd zal de Heere elke ziel tot Hem leiden. Hij is de Volheid van genade voor genade voor een geheel verloren zondaar voor God. De belofte uit Jesaja zal dan zo heerlijk worden vervuld: Uw ogen zullen den koning zien in zijn schoonheid; zij zullen een vergelegen land zien (Jes. 33:17).

De Kerk belijdt daarom met Paulus: Die ons uit zo groten dood verlost heeft en nog verlost; op Welken wij hopen, dat Hij ons ook nog verlossen zal (2 Kor. 1:10). Ze hebben Hem als de ‘Gij’ in hun leven mogen kennen. Nooit kan iemand op aarde het uit hun geheugen wissen toen alle hoop op behoud hen ontviel en ze de Heere in de handen mochten vallen. Bovenal toen de Heere voor hen de weg in Hem opende en ze tot Hem geleid mochten worden. Met de herders van Bethlehem mochten ze zich haasten naar de kribbe om het Koningskind te aanbidden. Hoe vertoonde Hij Zich toen als een verrassend God. Toen hebben ze beleden met Johannes: En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid (Joh. 1:14). Toen vloeide rijke genade voor zo’n arme van geest van Zijn gezegende lippen. Toen ging men belijden: genade is uitgestort in Uw lippen. Wat zien ze dan een schoonheid in Zijn eeuwige liefde om in hun vlees en bloed af te dalen in de kribbe van Bethlehem. Wat een schoonheid zien ze in Zijn Naam Jezus. Hoe gepast en noodzakelijk en dierbaar, ja de Alles wordt Hij dan voor zo’n verlorene in schuld. Is het zo wel eens geweest? Heere, behoud mij! En Jezus terstond de hand uitstekende, greep hem aan en zeide tot hem: Gij kleingelovige, waarom hebt gij gewankeld? (Matth. 14:30-31).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 februari 2019

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Genade

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 februari 2019

De Wachter Sions | 12 Pagina's