Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een worm-geen man

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een worm-geen man

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar Ik ben een worm en geen man,.. Psalm 22:7a

Geliefde Lezer,

Wat zal het voor koning David geweest zijn toen opnieuw de profetische geest in zijn ziel mocht afdalen en hij diep ingeleid mocht worden in het ontzaglijk lijden van het Lam Gods, de beloofde Messias. Zeer gedetailleerd mag hij Hem door de Geest, Die hem aanvuurde, in Zijn bitter lijden tekenen. In Gethsémané: Ik ben een worm en geen man, en in de rechtszaal: een spot en smaad van mensen en veracht van het volk. En inzonderheid aan het kruis horen we de lijdende Borg: Want honden hebben Mij omsingeld, een vergadering der boosdoeners heeft Mij om-geven; zij hebben Mijn handen en Mijn voeten doorgraven. Al Mijn beenderen zou Ik kunnen tellen; zij schouwen het aan, zij zien op Mij. Zij delen Mijn klederen onder zich, en werpen het lot over Mijn gewaad (Ps. 22:17-19).

In deze woorden die we overdenken spreekt Christus Zelf tot Zijn diepgezonken en worstelende Kerk van alle eeuwen. Maar hier beluisteren we ook inzonderheid de liefde van God de Vader Die hierin spreekt: ‘Deze is Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb; hoort Hem, Die Ik gegeven heb als de ware Borg voor uw hemelhoge schuld. In Hem ligt Mijn oneindige liefde aan Mijn Kerk van eeuwigheid af verklaard.’ (Matth. 17:5b).

Hier worden we vooral binnengeleid in de onuitsprekelijke liefde van Christus in Zijn onmeetbaar en ondragelijke lijden, inzonderheid in de hof van Gethsémané en op Golgotha aan het kruis. Hier in deze tekstwoorden ligt Hij in het stof als het ware Offerlam. Hier laat Hij Zijn bloed druppen tot een volkomen verzoening van Zijn volk. We mogen hier een gezicht krijgen op de ure van de macht der duisternis in het worstelperk van de Olijvenhof.

Het moet ons toch wel opvallen geliefde lezers dat hier niet staat: ‘Ik ben als een worm en geen man’. Als dat zo was zou het voor de verlorenen in schuld voor eeuwig kwijt zijn. Door ontdekkend genadelicht zien ze zichzelf liggen voor de heilige en waarachtige God als een verloren en onreine made, die moet buigen onder Gods eeuwige gerechtigheid. Maar hier leidt de Heilige Geest David naar de Borg en Middelaar. Hier klinkt de indrin-gende en liefelijke nodiging voor verloren wormpjes: Zie, het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt! Joh. 1:29b). Hier komt Christus Zelf naar voren in al Zijn liefelijkheid en oneindige gevende liefde tot Zijn volk. Hier spreekt Hij Zijn armgemaakte volk toe: ‘Maar Ik ben een worm en geen man,.. Niemand in hemel en op aarde kan en mag Mij helpen. Ik draag deze loodzware zondenlast van Mijn volk alleen en zal het volkomen doordragen. De eeuwige toorn Gods ontbrandt nu in Mijn ziel en lichaam. Ik laad het alles op Mij uit eeuwige liefde tot Mijn schapen die Ik van Mijn Vader heb ontvangen. Ik geef Mijn leven voor Mijn schapen.

Ik ben een Worm, Die verbrijzeld wordt onder de toorn Gods. Dit kost Mijn leven en hierin wordt vervuld wat Mijn knecht Jesaja heeft geprofeteerd: Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten, die heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was. Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. (Jes. 53:4-5).

Zijn er onder de lezers die moeten belijden: ‘Ik ben een onreine, naakte en kruipende worm?’ Voor wie het werkelijkheid is wat we lezen in vers 30: allen die in het stof nederdalen, zullen voor Zijn aangezicht nederbukken, en die zijn ziel bij het leven niet kan houden. Zie dan hier op de lijdende Borg en Middelaar, Die zo’n arme naakte Worm geworden is om verloren wormen op te rapen uit het stof. Hier in de stikdonkere nacht die over de hof van Gethsémané gevallen is, ligt de Zoon van God. Hij, Die het eeuwige Woord Gods is door Wie de hemel en de aarde uit het niets geschapen is, roept hier Zijn kinderen toe: ‘Ik voor u daar u anders de eeuwige dood had moeten sterven!’ Hij is hier de Worm voor Zijn Kerk. Hier legt Hij alle heerlijkheid af. Daarom voegt Hij er ook aan toe ..en geen man,’ Hij, Die de Schepper Zelf is van de man in het paradijs, treedt in de plaats van de ‘diep gevallen mens, die een verdorven worm geworden is. Hier is Hij de volmaakte Borg en niet de man, de heerlijke en volmaakte mens en de beelddrager van Gods Wezen. Hier laat Hij gewillig alle verachting en smaad van mensen over Zich heen storten. Wat wordt Zijn schone en blanke ziel hier beangst tot de dood toe. Hij laat Zich in het gezicht slaan en neemt de vreselijke vuistslagen in ontvangst. De valse beschuldigingen en verdraaiingen van Zijn woorden dalen als dolksteken in Zijn tedere ziel. Hier wordt vervuld wat Jesaja door het geloof mocht aanschouwen: Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de HEERE heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen.

Zijn er onder de lezers die gebukt gaan onder hun schuld en zonden? Of is het in ons leven nog zo houdbaar en vinden we het leven in al onze godsdienst? Hier in Gethsémané ligt de volkomen Zaligmaker voor verloren zondaren. Zie toch hoe nodig Hij is en de geheel Enige voor uw ziel. Zie bovenal op Zijn onuitsprekelijke bereidheid om zulke onreine zondenwormen op te rapen uit de modder van de zonde. Hoor dan toch Zijn dierbare nodiging: Komt dan, en laat ons tezamen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol (Jes. 1:18).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 2019

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Een worm-geen man

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 2019

De Wachter Sions | 12 Pagina's