Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De liefelijkheid der woningen van den Heere der Heirscharen (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De liefelijkheid der woningen van den Heere der Heirscharen (III)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalm 84:2.

De naam Jehovah Zebaoth, of Heere der Heirscharen, heeft eene bijzondere beteekenis. Die naam stamt taalkundig af van een Hebreeuwsch woord, dat eene schare of groote menigte volks aanduidt, die in een welgeschikte orde staat en zich van een opperhoofd naar wet en recht laat regeeren, gelijk een krijgsheir, dat in slagorde staat, en zich door de bevelen van den krijgsoverste laat bestieren. Zoo staat de beteekenis van deze benaming tegenover een ander woord, dat ook schare beteekent, maar waardoor eene menigte volks wordt bedoeld, die zonder orde, verward, door elkander loopend, door geene wetten geregeerd, zonder leiding en zonder hoofd is.”
Het laatste doet ons denken aan ’t leven der heidenen en van allen, die des Heeren Woord en dienst verachten. De eerstgenoemde omschrijving daarentegen wijst ons op de volmaakte orde en den vasten regel, waardoor de opperste Koning zich in al zijne werken, ook in betrekking tot zijnen dienst, heeft gesteld. En anderzijdsch op de oneindige macht, majesteit en heerlijkheid van Gods wezen. Een huis waar orde en regel ontbreken, waar wet nog macht is, kan niet bestaan. God is een God van orde. Hij wil, dat alle dingen, ook die op Zijnen dienst betrekking hebben, eerlijken met orde zullen geschieden. In de optochten van Israël naar Gods heiligdom was orde. Iedere stam schaarde zich onder haar eigen banier. Ook de samenkomsten van de gemeente des Heeren, onder de nieuwe bedeeling, zijn geen verwarde hoop gelijk, waar alles bandeloos en ordeloos toegaat. Daartoe heeft de Heere ambten en bedieningen in zijne gemeente gegeven, alles tot opbouwing van het lichaam van Christus. Ook dit maakt de woningen van den Heere der Heirscharen zoo liefelijk. Op voorgangers, wien de leiding van den dienst in ’s Heeren huis is toevertrouwd, rust eene zware verantwoordelijkheid. Maar niet op hen alleen. Op ieder, die opgaat naar de plaats des gebeds, en op ieder die van Gods wege geroepen is op te gaan, rust de heilige taak, dat elk het zijne tracht bij te dragen tot hetgeen de onderlinge stichting kan bevorderen. Dit kan van eene uitwendige, maar ook van eene andere zijde worden beschouwd. Voor het uitwendige, wat den vorm betreft, behoort de openbare dienst van God zich te kenmerken door eerbied, belangstelling en alles wat tot een goede orde behoort. Maar voorts, hoe noodzakelijk dit alles ook zij, het is niet genoeg. Er behoort voorbereiding, gebed, liefde, geloof, bewustheid onzer behoefte en aller diepe afhankelijkheid van God te zijn. Men moet niet zingen om den tijd door te brengen, maar om God te ver heerlijken. Men verwachte den zegen van geen voorganger, maar van den Heere. Men denke bij het gemeenschappelijk gebed niet, dat slechts de leeraar bidt,— neen de gemeente bidt, bij monde van den leeraar.
Men make niet willekeurig gebruik van den openbaren godsdienst, maar toone metterdaad, dat de instellingen des Heeren, ons dierbaar zijn, — dat beoefening van de gemeenschap der heiligen ons aangenaam is. Men steke ook zijn hand niet in eene aangeboden collecte, om er op geheimzinnige wijze een «kerkcent” in te werpen, maar men kome met eene christelijke handreiking, met offers der liefde en toewijding voor des Heeren aangezicht. De woningen des Heeren zijn liefelijk, mits men daarbij bedenke en betrachte, dat het de woningen van den Heere der Heirscharen zijn. Alle eigenwillige godsdienst is den Heere een gruwel. Zegen en heil te verwachten, buiten den weg, door God daartoe aangewezen, eindigt in teleurstelling. Ongeregelde christenen zijn ongelukkige christenen. De H. S. maant ons aan, ons te onttrekken van broeders, die ongeregeld wandelen. In het nieuwe Jeruzalem hier boven, wordt God gediend in Zijnen tempel, nacht en dag, zonder moede te worden. Menschen, wie de dienst van God zoo ras verveeld, er zoo weinig behoefte aan hebben, en de gemeenschap der heiligen zoo gemakkelijk kunnen missen, bewijzen daarmede, dat zij weinig liefelijkheid zien in de woningen des Heeren.
Ieder bedenke daarbij, wat Christus zelf leert: »Niet die daar zegt »Heere, Heere!Geen uiterlijke gaven, geen geschilderde zal ingaan”. Geen uiterlijke gaven, geen geschilderde vroomheid, maar op het betrachten van den wille Gods heeft de Heere uit genade de eeuwige zaligheid beloofd! Is de liefde Gods in uw hart uitgestort door den H. Geest, — is Christus u dierbaar geworden, — dan, zeker, zullen Gods geboden u niet zwaar zijn. Waar dan uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. En waar ziet en hoort ge meer van Hem, die u boven alles dierbaar is, dan juist aan de plaats, Zijn Naam ter gedachtenis gesticht Als ge, het gewoel der wereld ontweken, van uwe zorg en uwen arbeid rust, met Gods kinderen saam vergaderd, in gemeenschap der liefde en des geloofs uw God en koning moogt dienen naar Zijn woord? Als de rijkdom van Gods genade, in Christus geopenbaard, u verkondigd, — als het manna des Hemels u toegediend wordt, — als de vertroostingen des H. Geestes u aanschouwelijk voorgesteld worden, — als de eeuwige trouw en liefde van den Drieeenigen God u uit en door Zijn Woord wordt voorgehouden, — zie, dan hebt ge immers overvloedige redenen, om met al het volk van God u te verlustigen in Hem, Wiens Woord zoo onfeilbaar, wiens beloften zoo uitgebreid, wiens dienst zoo zalig en wiens woningen zoo liefelijk zijn!

»Och, mocht ik, in die heilige gebouwen,
De vrije gunst, die eeuwig Hem bewoog,
Zijn liefelijkheid en schoonen dienst aanschouwen !
Hier weidt mijn ziel met een verwonderend oog!”....

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1891

Het Wekkertje | 4 Pagina's

De liefelijkheid der woningen van den Heere der Heirscharen (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1891

Het Wekkertje | 4 Pagina's