Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leerrijk allerlei

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leerrijk allerlei

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

EENE PREEK NA VIJF-EN-TACHTIG JAAR GEZEGEND.

Omtrent het midden der zeventiende eeuw was John Flavel leeraar te Darmouth (Engeland), waar zijn arbeid zeer gezegend werd.
Dr. Flavel’s vermaningen waren zeer liefdevol en ernstig en verwekten dikwijls krachtige aandoeningen onder zijne hoorders. Eens predikte hij over deze woorden: «Indien iemand den Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij eene vervloeking, Maranatha!”
Die preek was buitengewoon ernstig en plechtig, bijzonder de uitlegging van de woorden «vervloeking, Maranatha, vervloekt met een vloek van God; met een bitteren en vreeselijken vloek.” Bij het einde van de godsdienstoefening, toen Dr. Flavel opstond om den zegen uit te spreken, hield hij op en zeide: «hoe zal ik deze vergadering zegenen, daar toch ieder, hier tegenwoordig, die de Heere Jezus Christus niet liefheeft, eene vervloeking is, Maranatha.” De plechtigheid en ernst van deze woorden maakten een zeer diepen indruk op de geheele vergadering, terwijl een edelman van hoogen rang, zóó door aandoening overstelpt was, dat hij bewusteloos op den grond viel.
In die vergadering bevond zich ook een jongeling, Luke Short genaamd, te Darmouth geboren, die toen ongeveer vijftien jaar oud was. Kort na de hierboven verhaalde gebeurtenis, ging hij op zee varen en vertrok naar Amerika, waar hij het overige van zijn leven doorbracht.
Het leven van Luke Short werd ver boven de gewone jaren gerekt. Toen hij honderd jaar oud was, was hij nog sterk genoeg om zijne pachthoeve zelf te bearbeiden; ook waren zijne verstandelijke vermogens bijna niet verzwakt. Tot hiertoe had hij in zorgeloosheid en zonde geleefd: hij was nu een zondaar van honderd jaar oud en was, zoo het scheen, op het punt om „vervloekt te sterven.” Maar eens zat hij in het veld en herdacht zijn vroeger leven. Toen hij de geschiedenis van zijn jeugd nadacht, kwam plotseling die preek van Dr. Flavel in zijn geheugen terug en hij kon er zich zeer veel van herinneren. De liefdevolle ernst van den prediker, de belangrijke waarheden, die hij verkondigde, de uitwerkselen op de gemeente teweeg gebracht, kwamen hem voor den geest, alsof hij ze zoo pas gehoord en gezien had. De zegen Gods rustte op deze overdenkingen ; hij gevoelde, dat hij den Heere Jezus Christus niet lief had gehad, en vreesde die vreeselijke „vervloeking.” Deze overtuiging werd gevolgd door berouw en bekeering, en ten laatste verkreeg deze oude zondaar vrede in het bloed der verzoening en werdt gevonden op den weg der gerechtigheid. Hij voegde zich bij de kerk des Heeren te Middleborough, Conn, en tot den dag van zijnen dood, die in zijn 116de jaar plaats had, gaf hij de duidelijkste blijken van ware hartvernieuwing en godsvrucht. In dit geval verliepen er vijf-en-tachtig jaren voor het gezaaide zaad opging en vrucht voortbracht. Moge dit tot eene aanmoediging strekken van de dienaars van Christus. Ter rechter tijd zullen zij maaien, indien zij niet verflauwen.

De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God, niet verachten.
(Ps. 51:19.)

„Wanneer genade een opstandeling onderwerpt, wordt eerst, als ik mij zoo mag uitdrukken, het kasteel, daarna de stad ingenomen. Het is hiermede niet als met de belegering eener stad. Daar is alles rondom de stad geschaard. De vijand begint een aanval op grooten afstand; door middel van loopgraven en batterijen komt hij al dichter bij de wallen. Van bolwerk tot bolwerk en van straat tot straat voortvechtende trekken zij op naar den citadel; en daar geen kwartier gevende, staan de opstandelingen bij hun geschut, gereed tot een wanhopige tegenstand. Maar wanneer het uur der bekeering geslagen is, daalt Christus met zijnen Geest in het hart, — op eens in het hart. Van het nieuwe hart uit, komt men tot andere daden. De verandering daarbuiten volgt op de verandering daarbinnen.”

VEREENIGD IN DEN DOOD.

Ver van hier op de noordelijke kusten leed een vaartuig schipbreuk, waarop zich ook eene moeder met een kind bevond. Het kind klemde zich aan de moeder, en de moeder omklemde het kind en zoo vielen beiden in de’ zee, en werden ook beiden daags daarna verdronken opgevischt. Nu was bet echter geheel onmogelijk die twee drenkelingen te scheiden. Zij zaten zoo vast in elkander gestrengeld, dat men eindelijk besloot ze tezamen in eene kist te begraven.
Zondaar, zoo vast omsluit ook Jezus de zijnen in het leven en in den dood. Hij neemt ze mede in het graf, staat met hen op uit den dood en voert hen met zich naar de rechterhand zijns Vaders in den hemel der heerlijkheid. Voorzeker die vereeniging is wel innig en vast. Zij blijft onafscheidelijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 september 1891

Het Wekkertje | 4 Pagina's

Leerrijk allerlei

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 september 1891

Het Wekkertje | 4 Pagina's