Wat is uw deel?
Wat is uw deel, lezer ? Is het geld, of’ zijn het buizen of landerijen? Bezit ge veel goud, veel papier, vele effecten ? Hoopt gij uwe schatten in een ijzeren brandkast op ? Of wel vertrouwd gij ze aan de bank ? Toch hebt gij deze waarheid wel hooren vaststellen, dat rijkdom snelgewicht is en dat zij die rijk zijn naar de wereld te oor-deelen, vaak arm zijn, wat het toekomende betreft! Smeek het dan van den Heere, dat Hij u den rijkdom Zijner genade doe ervaren, en u deelgenoot Zijner heerlijkheid make.
Welke is uwe sterkte? Is het eert krachtig, breedgeschouderd gestel,een gespierde arm? Maar toch kunt gij door ziekte aangetast worden; eene brandende koorts kan u over-vallen ; de tering kan u ondermijnen, ja, u krachteloozer maken dan anderen nu zijn. Stelt gij u deze mogelijkheid wel eens voor? Meent gij, dat gij bereid zijt tot het verduren van scherpe pijnen of van kwijnende ongesteldheid? Geloof het maar vast: ook voor u zullen zij eens komen. Wend u dus tot den Sterke om kracht, en tot’den Wijze om wijsheid, en dan zal uwe sterkte gelijk uwe dagen zijn. Deut. XXXIII:25b. Welke is uwe leuze’? IJvert gij naar de goedkeuring der wereld en der menschen? Naar aanzien, grootheid of roem? Deze ijdelheden die spoedig verbroken worden, klatergoud, dat niet lang verduurt! Handelt een man wijs, die een voorraad oplegt welke aan bederf onderhevig is? die zich kleeren aanschaft welke spoedig versleten zijn en zich bezittingen aankoopt, welke de dag van morgen hem reeds ontrooven kan? Voorzie u van betere schatten! Kies u betere goederen, want onverstandiger keuze kunt gij niet doen. Kies u het ééne noodige: de parel van groote waarde, de hoop der eeuwige zaligheid.
Waar arbeidt gij aan? Is bet aan nietigheden of aan zaken van aanbelang? Aan uw eigen heil, of aan het welzijn van anderen? Werkt gij voor tijd en eeuwigheid? Voor de aarde of voor den hemel? Is uw ijver blind of handelt gij met oordeel? Bepaalt gij u bij het goed der aarde, of speent gij u aan hetzelve? Zijt gij driftig, onbestendig of bezadigd, lankmoedig en volhardend? Saulus was een ijveraar, maar tevens een vervolger. Petrus ijverde ook, en toch verloochende hij zijnen Meester. IJvert in liefde, in geloof, in goede werken; arbeidt aan de komst van ‘s Heeren koninkrijk.
Wie noemt gij uwe vrienden? Zijn zij rijk en machtig, en trouw aan u verbonden?? Hebben zij u groote betooningen hunner liefde, en groote beloften gegeven?— Zie wel toe! Hebt gij hen in nood reeds op de proef gesteld? Hebt gij in dagen van rouw reeds hulp bij hen gezocht? „Het vertrouwen op een trouwelooze, ten dage der benauwdheid, is als een gebroken tand en verstuikte voet. Spr, 11 : 19. Kies hen die den vrede beminnen tot uwe aardsche vrienden, en vergeet dien hemelschen vriend niet, die meer aankleeft dan een broeder.
Welke is uwe erfenis? Zijn het vaste goederen? De nalatenschap van anderen die u vooruitgesneld zijn? ‘t Is een kortstondig bezit, wellicht zult gij het maar weinige uren mogen genieten, O! er zijn betere goederen te verkrijgen dan deze. Wissel uw kaf in tegen goed graan. Laat de schaduw varen en grijp de werkelijkheid aan, en houd die vast omkneld. Zie verder dan de aarde, stel uw vertrouwen geheel alleen in uwen Zaligmaker, zoo zult gij eeuwige vrede en storelooze vreugde beërven, een erfgenaam zijn van het koninkrijk der hemelen.— Die ooren heeft om te hooren die hoore!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juni 1892
Het Wekkertje | 4 Pagina's