Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rijk in geloof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rijk in geloof

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een rijke grondbezitter reed eens te paard door zijne velden en bosschen, toen hij dicht bij zich eene stem vernam. Hij deed zijn paard stil staan en luisterde, maar hij zag niemand, hoewel hij duidelijk hoorde spreken. Hij richtte zich in zijne stijgbeugels op on zag toen aan de andere zijde van den weg een van zijne daglooners, die gewoonlijk »arme Jan” genoemd werd.
»Hebt gij daar gesproken, Jan?” vroeg de grondbezitter.
»Ja, mijnheer,” antwoordde de daglooner, die eerbiedig was opgestaan.
»En wat spraakt gij dan?”
»Ik bad den Heere om een zegen over mijnen maaltijd.”
»Zoo!” zeide de grondbezitter; «hebt gij dan wat lekkers?”
»Zoo als men het beliefd te noemen,” antwoordde de daglooner. »Voor het oogenblik heb ik niets anders dan een stuk roggebrood en een dronk waters. Maar het is toch een heerlijk maal, mijnheer, nu er des Heerén zegen op rust.”
»Ha, ha, ha!” lachte de grondbezitter. »lk gun u dat roggebrood en eet liever de spijzen uit mijne keuken ongezegend, dan uwe gezegende kost.”
De rijke man deed zijn paard voortgaan en reed verder zijne landerijen rond. De arme daglooner at intusschen zijn brood met smaak, daar de spottende redenen van zijnen heer zijnen vrede met God in niets gestoord hadden. De rijke man kende den schat niet, welke de daglooner in den hemel vergaderd had.
Niet lang na deze ontmoeting wandelde de grondbezitter weder door zijne velden, toen hij plotseling bleek en bevende werd, want duidelijk hoorde hij iemand zeggen: »De rijkste man uit deze streek zal dezen nacht sterven.”
Wie deze woorden gezegd had, wist hij niet, maar zij waren genoegzaam om hem ontzettenden angst in de ziel te drijven. Hij luisterde nog eens of de stem andermaal spreken zoude, en inderdaad — hij boorde dezelfde woorden ten tweeden male: »De rijkste man uit deze streek zal dezen nacht sterven.” Zijne bevreesdheid, aangewakkerd door allerlei verbeelding, nam zóó de overhand, dat hij zich haastte zijne woning te bereiken en terstond den dokter en den rentmeester ontbood, want daar hij de rijkste man uit deze streek was, meende hij, dat eene hemelsche stem hem deze woorden toegeroepen had.
Toen de rentmeester kwam, vond hij hem te bed liggen, schijnbaar in de grootste onrust en opgewondenheid. De rijke sprak langen tijd met hem, gaf hevelen en maakte allerlei schikkingen, waarna de dokter moest komen, dien hij dringend smeekte om alles te doen wat de kunst vermocht om hem in het leven te behouden. De dokter wist niet hoe hij het had, want de grondbezitter was zoo gezond als ooit. Hij lachtte hem uit en zeide, dat hij zich toch niet noodeloos ongerust moest maken. Maar de grondbezitter bleef bij zijne bewering, dat hij nog dienzelfden nacht sterven zou.
Hoe was deze opgewektheid ontstaan?
Niet anders dan door de stem van een beschuldigend geweten, dat hem verweet, dat hij zonder God en de wereld geleefd en wel een zeker soort van eigen godsdienst gevolgd, maar den vrede niet nagejaagd had, die alleen in Jezus Christus te verkrijgen was. Deze stem vervolgde hem gedurig en martelde hem op zijn bed, zoodat hij den geheelen nacht slapeloos doorbracht.
Toen de dag aanbrak, verzocht hem de dokter, die niet van zijne zijde geweken was, op te staan en eene kleine wandeling te doen. Na lang aarzelen deed hij het en verliet zijn huis, bleek, bevende en ieder oogenblik verwachtende, dat hij plotseling door eene beroerte zou getroffen worden.
Nauwelijks is hij een eind weegs gegaan, of een zijner abeiders nadert hem, zeggende dat hij een boodschap heeft.
»En wat is uwe boodschap?” vroeg de grondbezitter.
»De vrouw van «arme Jan” heeft mij verzocht u te berichten, dat haar man dezen 1 nacht gestorven is.”
»Wat! Wat!” riep de rijke grootelijks verwonderd uit. Maar plotseling scheen hem iets in te vallen, want hij zeide als tot zichzelven:
»Ja, nu zie ik het! Nu zie ik het. Ik dacht dat ik , die zoovele landerijen de mijne kan noemen, de rijkste man uit deze streek was, maar ik heb mij bedrogen. Arme Jan met zijn stuk roggebrood en zijn dronk waters, waarop Gods zegen rustte, was rijker dan ik.”
Of deze ontmoeting den rijke tot zegen is geworden, weet ik niet. Hij dacht nog dikwijls over .die wonderlijke stem na, maar toen hem iemand zeide, dat een der arbeiders, die wist dat arme Jan ziek was, dit een anderen toegeroepen had, lachtte hij over zijne eigene dwaasheid en verbeelding.
Misschien wordt dit stukje gelezen door een armen handwerksman, die weinig meer bezit dan arme Jan. Hem geldt mijne vraag: bezit gij den rijkdom van »arme Jan,” die in Jezus vrede en zaligheid gevonden had? Die rijkdom is ook voor u te krijgen. De Heere Jezus zegt: »Ik raad u, dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden.” — Openb. 111 : 18. — »Die geen geld heeft, kome, en koope zonder geld en zonder prijs.” Tracht niet deze hemelsche schatten te verkrijgen doorgoede voornemens of door uwe deugden. Aan deze kleeft zonde. Gelooft in den Heere Jezus Christus. Hij verlost zondaren van den vloek der wet en van de macht der zonde; — geloof in Hem als uwen Zaligmaker en gij zult dien hemelschen schat deelachtig worden.
Als gij dien schat niet bezit, zijt gij waarlijk zeer arm, al waart gij nog zoo rijk aan aardsche goederen. Want hoewel gij bekleed moogt zijn met purper en fijn linnen, welk kleed zal uwe ziel bedekken, als zij uw lichaam ontvliedt? Wat kan iemand vertroosten in het gezicht op dood en eeuwigheid? Niets anders dan wat Paulus geloofde, dat hij niet naakt maar overkleed zou zijn, en daar hij dat kleed der gerechtigheid kende, verlangde hij uit dat lichaam der zonde uit te gaan. Daarom riep hij uit: »Wie zal mij verlossen uit dit lichaam dezes doods?”
Kunt gij, lezer, God danken met de overtuiging in uw hart, dat Hij u een nieuw heerlijk lichaam zal geven?
Zoo niet: Zoek dan eerst het Koninkrijk Gods en Zijne gerechtigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1892

Het Wekkertje | 4 Pagina's

Rijk in geloof

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1892

Het Wekkertje | 4 Pagina's