Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EMANCIPATIE ALS DWANGBUIS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EMANCIPATIE ALS DWANGBUIS

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vrouw en de moeder in bijbels licht

INLEIDENDE OPMERKINGEN

Wanneer ik als eerste spreken mag, is dat stellig niet, omdat ik predikant ben en een weleerwaarde altijd eerst moet spreken. Veelmeer, dacht ik, gaat het er om dat we helder beseffen, dat we niet kunnen denken en spreken over de plaats en de betekenis van de vrouw en de moeder in de samenleving en de kerk, dan nadat we eerst verstaan hebben wat de Schrift zegt en leert. Vandaar dat we pogen enige bijbelse hoofdlijnen aan te geven.

I EN II. FUNDAMENT IS SCHRIFTGETUIGENIS OVER SCHEPPING EN ZONDEVAL

Wie bijbels nadenkt en spreekt over de vrouw en de moeder in bijbels licht, komt terstond, om zo te zeggen, in het begin van de Bijbel terecht. De eerste hoofdstukken van de Schrift laten zien, hoe de Heere God Zijn vorm en ordening heeft gegeven aan het gehele schepselmatige leven, ook aan man en vrouw.

God schiep de mens naar Zijn beeld, man en vrouw schiep Hij hen, lezen we in Genesis 1 : 27, slot. 'En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld Gods schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen'. We kunnen het laatste deel van de tekst ook vertalen met: annelijk en vrouwehjk. Beide woorden duiden de sexe aan, zowel bij mensen als bij dieren. Denk ook aan de woorden: sj en isja in het Hebreeuws.

Duidelijk is dat God de mens twee-zaam geschapen heeft. De mens mag, krachtens zijn geschapen-zijn naar Gods beeld, zijn Schepper vertegenwoordigen in de gehele schepping en beiden, n\an en vrouw, delen daarin: in onderlinge betrokkenheid enerzijds en in uitwaaiering over de tweeheid anderzijds.

Daarbij komen nog twee fundamentele aspecten:

a. God schiep de vrouw als hulpe tegenover (niet: van) de man. Er is dus geen sprake van inferioriteit van de vrouw ten opzichte van de man. Er is sprake van een gelijkwaardige (niet: gelijke) bijstand en van hulpbehoevendheid van de man.

b. God schiep de vrouw uit een rib van de man. Mooi en waardevol is de opmerking van Matthew Henry: 'De vrouw werd gemaakt uit een rib, niet uit zijn hoofd om hem te overtreffen, niet uit zijn voeten om door hem vertreden te worden, maar uit zijn rib, zijn zijde, om zijns gelijke te wezen; onder zijn arm, om door hem beschermd te worden, nabij zijn hart om door hem bemind te worden’.

De verhouding van de vrouw ten opzichte van de man naar de ordening van de schepping is te vergelijken met de tere verhouding van God en Zijn Zoon, onderworpen aan Hem (1 Korinthe 15 : 28 vv).

God gaf bepaalde orde: Eva was naar Gods raad en gebleken bedoeling al in Adam inbegrepen.

Daarnaast heeft de Schepper Adam het leidinggevend vaderschap en Eva het ontvangend en verzorgend moederschap gegeven. Niet alleen het vaderlijke van God komt in de Schrift sterk naar voren, ook het moederlijke, vooral in termen als 'ingewanden van God', en Jesaja 66 : 13.

Daarbij blijkt dat het vrouw-zijn niet in het moederschap opgaat: de vrouw is niet 'produktie-machine van kinderen', cru gezegd. We moeten er voor oppassen, dat we in de historie gegroeide patronen niet gaan uitleggen als door de Bijbel verordende.

De verhouding man-vrouw en moeder-kinderen dient in het Oude Testament vaak ter uitbeelding van de bijzondere verhouding van God met en tot Zijn volk.

Na de zondeval treffen we de uitspraken van Gods Woord in het raam van de r vloek en het oordeel op de zonde. Zo wordt bij de vrouw, om zo te zeggen, de schoonste triomf, het moederschap, een zaak van bittere smart. De verhouding tussen Schepper en schepsel, maar ook die tussen man en vrouw, is duurzaam ontwricht. Het hoofd-zijn der vrouw wordt heerschappij van hem over haar, in de zin van overheersing. Machtsmisbruik en uitbuiting zijn droeve concretiseringen.

Wanneer Paulus over de verhouding man-vrouw in de christelijke gemeente spreekt en schrijft, is het opmerkelijk, dat hij menigmaal op de scheppingsordening en niet op de zondeval teruggrijpt (1 Timotheüs 2 : 11 en vv): Een vrouw late zich leren in stilheid, in alle onderdanigheid. Doch ik laat de vrouw niet toe dat zij lere, noch over de man heerse, maar wil, dat zij in stilheid zij. Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva’.

III. GODS GENADIG INGRIJPEN NA DE ZONDEVAL

Reeds in het paradijs kondigde God Zijn genade af in de 'moederbelofte'. Het is opmerkelijk dat en hoe God in de Oudtestamentische wetgeving laat opkomen voor 'de rechten', vooral van de vrouw en de moeder. We kunnen denken aan wat gezegd is over de positie van de slavin: hoe bescherming tegen uitbuiting plaats vindt; hoe de scheldbrief haar beschutte tegen wegzendingzonder-meer door de man; hoe de weduwe al of niet met kinderen verzorging vond.

Slavernij, alsook bijvoorbeeld polygamie, zijn meer onder Gods toelating voorgekomen - wat ook uit de gevolgen blijkt - dan in Gods gunst.

Opvallend is dat de Heere een aparte wet doet gelden, die het erfrecht van dochters en vrouwen regelt. Denk aan de dochters van Zelafead, die er eigen-1 lijk naast stonden. Voor hen, met 't oog op hen, komt er een aparte wet! Naast de vader verdient ook de moeder eer, aanzien en respect en is ook zij opvoedster namens God.

Ook in de eredienst kreeg de vrouw/moeder een plaats. Denk aan Mirjam, die voorging in de zang op Gods grote daden, de enkele profetessen. Zij stonden niet in het ambt, maar waren vraagbaak en stimulans voor het bewaren van Gods inzettingen.

Wie denkt niet aan de veelvuldige Schriftplaatsen in de boeken der Koningen: 'en de naam zijner moeder was...'! Hoeveel invloed hebben zij verborgen en openlijk uitgeoefend, zij 't niet altijd gunstig, denk aan de beruchte Maacha, 1 Koningen 15, en aan Izebel!

Een wel heel aparte plaats neemt Spreuken 31 in; 'de lof van de deugdelijke huisvrouw', waarin haar zelfstandige positie in het gezin, maar ook in het bedrijfsleven aan de orde komt. Men zou zeggen: de man komt er helemaal niet aan te pas. Er is sprake van haar (huis)vlijt, maar ook van haar koophandel en ondernemingsgeest. Anderzijds: zelf komt ze blijkbaar niet in de poorten, wel wordt zij daar geprezen, waar bestuur en rechtspraak plaats vond. (Aardige bijzonderheid: ik bevond dat Kenau Simons Hasselaar, bekend als

verzetsvrouw in Haarlem tegen de Spanjaarden, directeur van een scheepswerf was.)

IV. HET GETUIGENIS VAN EN IN HET NIEUWE TESTAMENT

Hoe heerlijk is de doorbraak in het Nieuwe Testament. Een vrouw viel 't eerst, maar een vrouw hoort 't eerst de belofte van de Heiland en een vrouw viert voor de man Paasfeest en wordt een heilbode aan de discipelen.

De vrouw wordt vrijgemaakt van en beschermd tegen zowel de Joodse als de Griekse cultuur. In 't Jodendom leeft vaak minachting ten opzichte van de vrouw. Zo laat rabbijn Meir, leerling van de vermaarde rabbi Akiba, de Joodse man God danken dat hij geen heiden, geen vrouw (sic! Hov.) en geen dwaas is.

Ook in de Griekse cultuur staat de vrouw ver achter bij de man: zij moet werken, handarbeid, vaak minderwaardig ten opzichte van de geestelijke gezien, en om nageslacht te verkrijgen, lustobject.

De Heiland werd door vrouwen gevolgd en door hen gediend. Hij sprak met hen en wees hen aan tafel niet af (Lukas 7).

In de christelijke gemeente waren vrouwen onder de aparchai (eerstelingen) en de prostateis (voorstanders) in de Heere, die leidinggaven, baden, profeteerden. Zij arbeidden in de Heere, 1 Korinthe 11 en 14.

We spreken nu niet over de vrouw in de christelijke gemeente specifiek en de zwijgteksten. Wel kunnen we zeggen dat de vrouwen enerzijds in de heilsbedeling en Geestesbediening niet bij de man ten achter stonden, maar anderzijds geen leerambt vervulden en regeerden. Paulus richt zich tegen de emancipatiedrang en het misbruik van vrijheid.

V. DE FEMINISTISCHE BEWEGING

Deze wil - vooral als ze zich theologisch laat gelden - de Bijbel herschrijven. Oorspronkelijk bevrijdingsbeweging en - theologie gaat het deze om een proces van bewustmaking: er moet bijbelse opwaardering van de vrouw en herwaardering van de man komen. Deze sleept de vrouw mee in en tot nieuwe slavernij. God schiep on-gelijk: 'de man wordt wat men van hem maakt, nooit... moeder'. Macht-gezag-leiding zijn geen lelijke woorden van huis uit. Deze beweging brengt een totaal andere Gods-idee dan wel - leer en wil dan ook de Bijbel als 'typisch mannenboek' herschrijven. Volgens deze beweging is er een open canon. God kan nog aan Zijn Woord toevoegen.

Op principiële gronden wijzen wij de feministische beweging dan ook beslist af.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1990

Zicht | 40 Pagina's

EMANCIPATIE ALS DWANGBUIS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1990

Zicht | 40 Pagina's