Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Desnoods tegen de tijdgeest in, onszelf blijven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Desnoods tegen de tijdgeest in, onszelf blijven

26 minuten leestijd Arcering uitzetten

ir. B.J. van der Vlies voorzitter van de SCP-fractie in de Tweede Kamer

Mag ik uit de laatste zinnen van de lezing van de heer Ten Napel nog een keer iets doen klinken: er zal eenzelfde belangrijke plaats als in het verleden weggelegd blijven voor kleinere beginselpartijen als de SGP, al was het maar om de grotere partijen op het rechte spoor te houden. Voor deze kleinere partijen geldt hetzelfde als voor de grotere: zij dienen dan wel - desnoods tegen de tijdgeest in - zoveel mogelijk zichzelf te blijven. Ik deel deze conclusie graag. De titel van mijn bijdrage aan de discussie zal in het verlengde van zijn lezing derhalve duidelijk zijn. De woordjes "zoveel mogelijk" heb ik maar weggelaten.

Toen ik na mijn studie op het punt stond een baan te aanvaarden, het was in 1967, verscheen er een belangwekkend boek van dr. W. Aalders: "In verzet tegen de tijd". Een protest tegen de verwereldlijking van God en de vergoddelijking van de wereld, zo ondertitelde hij. Wij moeten een eigen levensgedrag kiezen. Eigen normen en overtuigingen in ere houden. Weerbaar, kritisch, waakzaam staan tegenover de penetrerende invloeden van de moderne communicatiemiddelen. Niet in de ban raken van dingen die een "naam" hebben. De schrijver beoogde de helpende hand te reiken bij het komen tot een geestelijke heroriëntatie. Het boek trok indertijd diepe sporen.

Zomaar een citaat eruit: Het graf, waarin het geloof wordt gelegd is het overbezette en meer dan drukke leven, waarin de vrije zaterdag en zondag ons geen andere mogelijkheid laten dan om haastig de stad uit te trekken om in campings, jeugdherbergen en caravans het gestoorde zenuwstelsel weer tot rust te laten komen. En de steen, waarmee het graf toegesloten en verzegeld wordt, is de wetenschap die zoveel historische, psychologische en natuurkundige argumenten aanvoert voor de absurditeit van het geloof, dat wij allemaal moeten zeggen: "Wie zal ons de steen van het graf wentelen? " (pag. 91).

Het was de tijd van de Maagdenhuisbezetting, wat later gevolgd door het heftig oplopende conflict rond de zwakzinnigen-inrichting Dennendal, de parades van de Dolle Mina's om vrije abortus, de metrorellen in Amsterdam, de veldslagen tussen politie en krakersbewegingen, die morrelden aan de fundamenten van onze rechtsstaat.

Democratisering, emancipatie, individualisering en dergelijke betwistten het bereik van tot dan universeel geachte normen en waarden èn traditionele rolpatronen. Hoezeer er ook tegen werd getoornd in en vanuit onze kring - voorbeeld de interpellatie van ds. H.G. Abma in de Tweede Kamer over burgerlijke ongehoorzaamheid - deze ontwikkelingen zijn daaraan niet voorbijgegaan. Vanzelfsprekendheden vragen in het vervolg om inhoudelijk bewijs en gezag. Bij woorden moeten overtuigende daden worden gevoegd. Exclusiviteiten zijn gemakkelijk verdacht.

Conserveren, restaureren, goed op de winkel passen alleen, zijn in het vervolg ontoereikend als doelen in zichzelf. Wij leven nu eenmaal niet meer in de Gouden, maar in de twintigste eeuw. De houding van christenen moet maar niet meer zo worden bepaald door heimwee naar wat en hoe het was, omdat dat toch niet meer kan en komt, maar door een droom over de toekomst. Idealisme, bevlogenheid en spiritualiteit liever dan behoudzucht en dogmatisme, moeten de uitstraling vormen. Het is toch niet langer verantwoord altijd door maar met jezelf en elkaar in engere kring bezig te zijn, als je let op al die schrijnende en weerbarstige noden mondiaal! Deze en dergelijke geluiden vang ik op en ik kan me er heel wat bij voorstellen.

Tegen de tijdgeest

Men appelleert heden ten dage graag aan het moderne levensgevoel. Mondigheid, vrijheid, onafhankelijkheid, ruimte. Lekker jezelf kunnen zijn. Niks betutteling. Men laat zich leiden door eigen morele intuïtie, als moet worden onderscheiden tussen goed en kwaad. De norm ligt daarbij niet buiten, maar in de mens; wordt niet langer vooral ontleend aan wat vanuit de kerken is geproclameerd, maar is resultaat van uitgekristalliseerde maatschappelijke discussie.

Secularisatie en ontkerkelijking hebben diepe sporen getrokken. Hier en daar wordt nu erkend dat het daardoor ontstane geestelijke vacuüm tot zorgelijke escapades heeft geleid en nog leidt en dat velen derailleerden. Toch blijkt het geïnstitutionaliseerde kerkelijke leven het bij een ondernomen herbronning vaak af te leggen tegenover meer vrijblijvende religieuze bewegingen. God en godsdienst hebben voor velen afgedaan, zeker in het publieke domein. Laat het ten hoogste een inspiratiebron zijn in de privé-sfeer. Een beroep op het Woord van God, respectievelijk een referentie aan de Wet des Heeren, worden als niet voor ieder, ongeacht levensovertuiging, verifieerbaar; en daarom als weinig gezaghebbend, door sommigen zelfs als krachteloos ervaren. Men plakt al snel het etiket intolerant op. Vreemde eenden in de bijt van onze pluriforme, westerse samenleving.

Individualisering, informatisering en internationalisering zijn enkele van de voertuigen van de tijdgeest. Materiële en immateriële oriëntaties wisselen elkaar er in af. Normvervaging, vervlakking, jachtigheid en korte-termijndenken met als perspectief een mono-cultuur. Niet een wenkend perspectief voor hen, die weliswaar in de wereld doch niet van deze wereld (behoren te) zijn. Vreemdelingen in een vreemd land; tegelijk met een woord voor deze wereld. Een woord dat zich verzet tegen de geest van deze tijd. Deze geuzen, deze protestanten, kijken met eerbied en diep ontzag naar de rij der geloofshelden in het Hebreënboek; zij begeren onderwezen te worden uit de kanonieke Boeken van Apostelen en Profeten; zij kennen de grote lichten uit de historie van werelddeel, land en volk: een Augustinus, een Luther, een Calvijn; zij laten zich graag inspireren door voortrekkers als een Willem van Oranje, een Petrus Datheen, een Guido de Brès, een Ewoud Teellinck, een Willem Ill, een Da Costa, een Groen van Prinsterer, een Ds. Kersten. In verzet tegen de geest van de tijd, niet als doel in zichzelf. Maar geroepen te spreken van de rechten en inzettingen des Heeren, af te manen van de zonde en van de ongerechtigheid en heen te wijzen naar de welgebaande wegen, die ontsloten zijn ten zegen in de gehoorzaming van Gods geboden, in een levend geloof in Jezus Christus, als de van God Gezondene, In Wie het leven is tot in eeuwigheid. Over het goede voor land en volk gesproken! Desnoods tegen de tijdgeest. Desnoods, als de nood het vordert. Zo was dat toen; zo is dat, helaas, nu meer dan ooit.

De confrontatie met de tijdgeest speelt zich niet in het minst af in het politieke debat. Is het een op het hart gebonden zaak voor de gehele gereformeerde gezindte - zie bijvoorbeeld "Als een briesende leeuw. Orthodox-protestanten in de slag met de tijdgeest" van dr. H. Stoffels - , wel in het bijzonder geldt dat voor onze SGP, op vele plaatsen in Volksvertegenwoordiging en Openbaar bestuur geroepen en gerechtigd tot verzet tegen de geest van onze moderne tijd. Getuigend en constructief. Protesterend waar nodig, positief meedenkend waar mogelijk. Een mens en samenleving zonder God, zijn als vogels zonder verte. Zoals we vogels hun wiekslag in verten gunnen, zo gunnen wij land en volk behoud, wezenlijk behoud. Het Woord van God wijst dat behoud aan, uitsluitend, exclusief. Het Woord vraagt ook gehoorzaamheid!

Jezelf blijven

Wij staan in deze tijd. Dat is de voorzie­ nige leiding van God over en in ons leven. Niemand ontkomt eraan. In deze tijd staan, is nog wat anders dan kind van je tijd te zijn. Hoezeer wij klagen moeten over ook onze wereldgelijkvormigheid, hoezeer wij ook de roeping hebben ons onbesmet te bewaren van deze wereld; wij staan er wel midden in en spreken als het ware "de taal van onze tijd". De SGP moet zichzelf blijven, dat is zeker waar. Het gaat dan om het hart van ons beginsel, om de zaak waarvoor wij staan.

Een lichaam wordt gekleed, gekleed in niet altijd hetzelfde pak. Het is wel dat ene, zelfde lichaam. Verschillende pakken, waardig, netjes, jezelf zijn, je eigen stijl, voluit herkenbaar. Geen vermomming omwille van een "incognito". We moeten ook geen kameleon willen of kunnen zijn. Wat ik maar zeggen wil, het is een onwerkbare eis altijd hetzelfde te willen zeggen. Als we maar, herkenbaar, hetzelfde blijven bedoelen. De boodschap moet onvervalst klinken, het authentieke geluid, daar gaat het om.

In de Heilige Schrift ligt een klomp goud opgeslagen, die omgesmeed moet worden tot de pasmunt van de tijd. Bij dat omsmeden moet goud wel goud blijven. Ik gebruikte dat beeld al eerder. Ik doe het toch nog maar eens, omdat het nu eenmaal zo goed weergeeft wat onze opdracht is. Het is ontegenzeggelijk zo dat de fronten in de beginjaren van de SGP anders lagen dan nu. Een front was toen de introduktie van verplichte werknemersverzekeringen. De hele Kamer liep te hoop, felle voor-en tegenstanders. Nu is daarover nog nauwelijks principiële discussie. Het gaat nu om maatvoering, het evenwichtig verdelen van verantwoordelijkheden. De SGP blijft bij dat alles toezien op hoe gewetensbezwaren tegen elke vorm van verzekering worden bejegend. Dat levert - en daar gaat het mij nu even om - een heel andere discussie op. Een zelfde verschil is te verwoorden rond andere fronten, thema's als verplichte inenting, de heiliging van de Zondag, de verhouding kerk en overheid. Er zijn voorbeelden van heftige discussies tussen dominee Kersten en bijvoorbeeld communisten over de juiste exegese van Bijbelplaatsen over de sabbatsheiliging en de zondag. Dat is nu welhaast ondenkbaar. Ook het omgekeerde geldt. Er dienen zich nu thema's aan in de politiek waarvan onze vorige generaties nog geen weet hadden, bijvoorbeeld de gelijkberechtiging van alternatieve leefvormen in vergelijking met het wettige monogame huwelijk. Wanneer wij nu debatteren over het wel beoogde homo-huwelijk, en wij ons op principiële gronden verzetten, laaien de emoties, net als weleer, hoog op.

De oude verdedigings-en aanvalslinies moeten wel bezet blijven, maar de actuele fronten mogen niet worden geschuwd. Strategie en tactiek moeten regelmatig worden bijgesteld. Het doel echter, verandert niet. Onlangs werd in het periodieke beraad tussen Staten-en Kamerleden de vraag opgeworpen, hoe wij in het kader van artikel 2 van ons Beginselprogram (de doorwerking van onze beginselen op staatkundig terrein) moeten omgaan met de merkbare omslag in de heersende bestuurscultuur in ons land, waarin levensbeschouwelijke argumenten niet meer meespelen, met als gevolg dat, wil je nog wat bereiken, je er niet te veel de nadruk op moet leggen om irritatie en verzet te voorkomen. Soms kan dit verstandig zijn, aldus de vraagstelling, maar er zit ook een groot gevaar in. Het gevaar van kleurverschieten, van verzwijgen van wat wezenlijk is, van de eis van ons beginsel min of meer achterhouden bij het streven naar het haalbare. Ik denk dat hier een kernvraag ligt voor ieder die te maken heeft met de praktijk. In onderlinge verbondenheid en vertrouwen moeten wij met elkaar deze weg gaan. Het gaat dan meer over de norm dan over de vorm. Tegelijk moet helder zijn dat onze woorden hèt Woord niet mogen reduceren in kracht en betekenis.

De kern van wat de SGP voorstaat is de belijdenis van het absolute gezag van Gods Woord over alle terreinen van het leven, dus ook over het terrein van het staatkundige en maatschappelijke leven (art. 1 van ons Beginselprogram). De overheid is Gods dienaresse. God heeft er recht op door een ieder te worden gehoorzaamd. Het betaamt alle mensen God te vrezen en te dienen en Zijn geboden te gehoorzamen. Alles moet gericht zijn op de Ere Gods, ook het openbare leven. De beschermwaardigheid van het leven, een bijbels genormeerd rentmeesterschap, de overheid als het schild der zwakken, het oefenen van recht en gerechtigheid; het zijn, niet limitatief opgesomde hoofdlijnen in wat ons voor ogen staat. Eén en ander wordt wel samengevat in en begrepen onder de theocratische gedachte. Met een verwijzing naar het onverkorte artikel 36 van onze Nederlandse geloofsbelijdenis, ligt hier het hart van de zaak.

Over het spanningsveld theocratie - democratie is veel gezegd en geschreven. Door anderen en door ons. Ons studiecentrum heeft onlangs enkele nota's het licht doen zien, die hierover gaan. Zie ik het goed, dan is het vanavond niet de bedoeling daar dieper op in te gaan. Ook anderen, zo zei ik, hebben er hun licht over doen schijnen. Soms terloops, soms expliciet. In zijn werk "Gereformeerden op zoek naar God" geeft prof. dr. C. Graafland de SGP een goede kans voor de toekomst "als deze partij in staat is het theocratisch uitgangspunt dat met politieke middelen eigen wil en overtuiging oplegt aan anderen - een uitgangspunt dat in deze moderne tijd niet zal worden verwerkelijkt - weet om te vormen tot een "dialogische gestalte van de theocratie"." Het accent ligt dan op het getuigende gesprek met de ander (pag. 65, 66). Daartegenover staat het pleidooi van zijn (oud-) collega prof. dr. G.G. de Kruijf om de liberale democratie met de bijbehorende consequenties theologisch te aanvaarden en de theocratische traditie op te geven, gegeven onze staatsinrichting. Zijn boek "Waakzaam en nuchter; over christelijke ethiek in een democratie" heb ik ervaren als een soort eerherstel voor Augustinus met zijn "twee rijkenleer". Het prikkelt tot studie en tegenspraak. In zijn visie nemen christenen aan het publieke debat deel, ingebonden in de culturele traditie van onze natie, zonder langs democratische weg een christelijke staat te willen verwerkelijken (pag. 235). Mijn bezwaar tegen deze stellingname is in de kern eigenlijk dat de spanning tussen Gods eis en recht èn onze menselijke mogelijkheden op voorhand wordt weggeno- men en dat voorbij wordt gegaan aan het voluit Bijbelse belijden dat God regeert en recht heeft op ons aller leven.

De theocratisch denkenden in de politiek refereren graag aan de lijnen die Johannes Calvijn te Geneve trok. Edoch, een Engelse historicus en theoloog Alister E. McGrath wil ons in het recente werk "Johannes Calvijn, verlicht hervormer of vormgever van een orthodox keurslijf? " doen geloven dat Calvijn méér democratisch dacht - al of niet daartoe gedwongen - dan wij voor mogelijk houden in onze theocratisch georiënteerde "droom" over een Staat met de Bijbel. De in dit boek ontwikkelde kijk op deze Hervormer is niet onomstreden, ontmoet gefundeerde kritiek. Hoe dit verder zij, ons staan in het spanningsveld theocratie - democratie vraagt nauwgezette doordenking van onze politieke en geestelijke wortels. Wij hebben nog veel huiswerk. Ik denk dat ik er nooit mee klaar kom. Dié ons omringende partijen, die voorgeven er mee klaar te zijn, onderschatten de problematiek en overschatten zichzelf. Dat laatste wel te meer in deze jaren, waarin de christenen voor het eerst na lange tijd in de oppositie zijn gedreven en de nazaten van de Franse Revolutie (liberalen en socialisten) het voor het zeggen (b)lijken te hebben. Paars is aan de macht en wij zullen het weten, als Hij Die alles regeert, het niet verhoedt. Diepe sporen worden getrokken.

Jezelf blijven, zeker. Beslist en bewogen blijven bij ons beginsel. Dat beginsel werkt onderscheidend en helaas ook scheidend. In dat isolement van het beginsel ligt kracht.

Onze houding

Wij mogen ons om ons beginsel, hoe haaks ook op moderne trends en gevoelens, niet schamen. Beleven en belijden leiden tot getuigen, dat doordrenkt is van beslistheid en bescheidenheid tegelijk. Beslistheid om het waarheidsgehalte van ons politieke beginsel, bescheidenheid vanwege de waarneming van wat wij er zelf van terechtbrengen.

Een hautain optreden werkt afstotend, is te frontaal, zal vervreemdend uitwerken. Wij hebben de wijsheid niet in alle opzichten in pacht, niet in ons bezit. Wij mogen er wel met vrijmoedigheid naar verwijzen. Mag in dat verwijzen iets wervends zijn! Het komt snel als ontoelaatbaar pretentieus over als je voorgeeft Gods wil in een zaak te kennen, met name als je één en ander niet rechtstreeks aan de geopenbaarde wil van God - Zijn Woord, Zijn Wet - kunt ontlenen. Er zou dan immers sprake moeten zijn van een wel heel bijzondere roeping en zending. Zonder deze is het de vraag of er niet meer kwaad dan goed wordt aangesticht. Bij de herdenking van de moord op Jitschak Rabin door de Joodse gemeenschap in ons land, onlangs te Amsterdam, werd het pregnant gezegd: wie de Naam van God misbruikt, heeft niets van religie begrepen. Waardigheid, bescheidenheid en beslistheid - geen geweld dus - behoren ons optreden in de politiek te sieren.

Het is duidelijk, er is een spanningsveld tussen onze beginselen en de implicaties van onze grondwettelijke vrijheden. Onze beginselen gaan er van uit dat er een overheid is die zich bewust is van haar hoge roeping dienaresse Gods te zijn. Zulk een overheid kan niet neutraal zijn in allerlei ethische kwesties, noch ten aanzien van het geestelijk klimaat in ons land. Intolerantie, extremisme en fundamentalisme zullen in toenemende mate aandacht opeisen in de komende jaren. Allerlei maatschappelijke ontwikkelingen geven daar, nationaal en internationaal, aanleiding toe. Wij zullen in dat alles een houding moeten uitstralen, waarbij men zich veilig voelt. Ook de SGP immers, wordt wel ingedeeld bij die maatschappelijke stromingen of zelfs wel vergroeingen, waarvoor men liever wijkt dan er mee optrekt. Anderen, die het als minder bedreigend ervaren, doen ons af als een laat restant, als folklore. Is niet een uitdaging voor ons allen, te laten zien en te laten aanvoelen, dat men zich bij het SGP-beginsel en program niet bedreigd, maar juist voluit veilig kan weten? Er leven te veel misverstanden, te veel karikaturen van ons wezenlijke streven. Zeker, men moet ons ook willen begrijpen! Maar als men dat niet zou kunnen, omdat wij zelf daarbij in de weg staan, moeten wij ons dat aantrekken. Allerlei verdeeldheid en interne discussies, waar wij soms veel te lang mee bezig zijn, amputeren aantrekkingskracht van onze maatschappelijke inbreng. Zij werken naar binnen toe verlammend en naar buiten toe doen zij de schouders ophalen. Wij moeten met elkaar proberen die binnen de kortste keren achter ons te laten, op correcte en zorgvuldige wijze uiteraard.

Oriëntatie

Ten Napel constateert dat er wel degelijk plaats is en blijft voor een beginselpartij. Voorwaarde is, mij dunkt, dat de SGP in deze complexe tijd een duidelijke oriëntatie biedt. Alleen dan zullen wij jongeren en ouderen binden; alleen zo kunnen wij een bijdrage leveren aan de verkleining van de opgetreden kloof tussen burger en politiek. Oriëntatie heeft met richtingsgevoel te maken, met een goed overzicht hebben van de omgeving, weten waar je je bevindt, wat je vertrekpunt is geweest en waar je einddoel ligt. De SGP kan in heel diepe zin van het woord voor oriëntatie, voor richtingsgevoel zorgen. Niet omdat wij zo'n diep inzicht in de werkelijkheid hebben, maar omdat de Heilige Schrift perspectief biedt. Dat Woord immers, kan een lamp zijn voor ieders voet, een licht op ieders pad. Zo men zich door Gods Geest wil laten leiden.

Francis Fukuyama stelt in zijn in 1992 verschenen boek "Het einde van de geschiedenis en de laatste mens" (1992) dat er "nog maar één ideologie met een potentieel universele geldigheid overgebleven is: e liberale democratie, de leer van de vrijheid van het individu en de souvereiniteit van het volk. De principes van vrijheid en gelijkheid hebben, tweehonderd jaar nadat ze de aanzet vormden tot de Franse en de Amerikaanse revolutie, hun duurzaamheid en levenskracht bewezen" (blz. 68). Dit leek inderdaad zo te zijn. Maar er dienen zich tegenkrachten aan. Wij geloven trouwens zeker dat de uiteindelijke overwinning niet bij het liberale gedachtengoed kan liggen. Daarom moeten wij zoeken bezig te zijn "als ziende de Onzienlijke" (Hebreen 11:27). Fukuyama krijgt ongelijk. Vrijheid, gelijkheid en broederschap leiden tot uitwassen. Wat Groen van Prinsterer daarover heeft voorspeld, wordt meer en meer werkelijkheid. "Ongeloof en Revolutie" is daarom nog altijd een monument. Slechts één citaat over het begrip "gelijkheid": Van het atheïsme, omdat het alle godsdiensten gelijk stelt, meent men verdraagzaamheid te mogen verwachten. Ge bedriegt u. Het erkent in elk geval een doodsvijandin. Het verdraagt alleen een geloof, dat zwijgt en buigt en zich aan de vormen en voorschriften van het ongeloof onderwerpt. Het omvat in de weldaad der algemene gelijkstelling alleen het geloof, dat van veerkracht en leven ontbloot is. Een verdraagzaamheid als van de moordenaar jegens den vijand, dien hij ontzielt." (pag. 150, in de uitgave, bewerkt door dr. H. Smitskamp, 1951). Spreken wij vaak niet van de onverdraagzaamheid der verdraagzamen, als het gaat om enkele specifieke SGP-discussies? (positie vrouw, de oproep heel concreet van het Bijbelboek Prediker het voorlaatste vers, artikel 1 Grondwet). Er kan een tijd komen dat men dit geluid niet langer tolereert. Wij worden naar de rand van de samenleving gedrongen en dan als het ware over de rand geduwd. In die onverhoopte situatie zal pas écht blijken waarvoor wij staan, wie wij zijn. Het voorbeeld van Jeremia en anderen mag ons wel inspireren.

Nederland blijft vooralsnog politiek gezien een driestromenland, zo hebben wij vanmiddag gehoord. Maar inderdaad, de krachtsverhoudingen daarbinnen veranderen. Het show-element in de politiek neemt toe. De media zetten deze trend en dragen deze verder. Dat showelement ligt ons SGP-ers van huis uit niet zo. Wat zal ons in dit verband de nabije toekomst brengen? De electronische snelweg wordt aangelegd. Wegbebakening en routering zijn nog onzeker, om maar niet te spreken over de verkeersregels, de normen en waarden. Maar de weg wordt bereden en de meest geëngageerde weggebruikers oriënteren zich nog slechts op ten hoogste de ontwikkelingen van de eerstkomende vijf jaar. Daarna is het al lang weer anders. Wij zullen ons hierop indringend moeten oriënteren. Als we niet meedoen, ontstaat er een modern analfabetisme en missen we de aansluiting op de toekomstige communicatiesystemen. Als we wel meedoen, heeft dat ongetwijfeld consequenties voor zover informatief en zakelijk verkeer gekoppeld zullen zijn en blijven aan amusement en verstrooiing. Hoe gevoelig dit allemaal ligt in onze kring, heeft de presentatie van de SGP - video onlangs opnieuw geleerd, als zou met de acceptatie van deze informatieoverdrager ook mijnerzijds een poging tot drempelverlaging voor het tv-bezit zijn gedaan.

Het show-element in de politiek mag dan onafwendbaar toenemen, toch zullen er naar mijn overtuiging altijd mensen blijven, en dus een groep kiezers, die naar wezenlijke inhoud zoeken. Minister-president Kok bijvoorbeeld, straalt degelijkheid en inhoud uit, en dat blijkt mensen toch aan te spreken. Die les mogen wij leren. Ook wij kunnen toch die degelijkheid en inhoud tonen?

Maar wij zullen de mensen moeten opzoeken. Dat vraagt om prioriteitstelling tot in het Kamerwerk toe. Wij hebben tot nu toe in de Staten-Generaal de reputatie - ik zeg het in bescheidenheid - dat wij niet alleen de lekkere krenten uit de pap van de agenda halen, maar zoveel mogelijk de hele agenda mee nemen. Ook bij totaal bestuurlijk-technische aangelegenheden zijn we zoveel mogelijk present. In de fractie discussieren wij de laatste tijd intensief over de vraag of dit, zeker na het verlies van een zetel, nog wel vol te houden is. Ook over de vraag of we onze krachten niet moeten concentreren op gekozen speerpunten. Voorbeelden: de normering van bio-en medische technologie (motie 1986); het zorgverlof (verkiezingscampagne 1989) en nu het deltaplan tegen de verloedering in de samenleving. Dat plan zal binnenkort meer gedetailleerd naar buiten komen. Vanzelfsprekend is in de verdeling van onze aandacht tussen Kameragenda en verder publiek optreden een zeker evenwicht nodig: het één doen, het ander niet nalaten.

We zullen onze uiterste best moeten doen vanuit ons authentieke beginsel met uitwerkingen te komen op onderwerpen die de burgers in ons land intensief bezig houden en hun dus ook zullen aanspreken. Zo is er in de fractie ook een notitie in ontwikkeling over de AOW-problematiek. Een andere over het fiscaal stelsel. Zo is de fractie initiator van bundeling van krachten op het terrein van de ouderenzorg, het gehandicaptenwerk en de geestelijke gezondheidszorg, zoals deze zich in de gereformeerde gezindte hebben ontwikkeld. Op deze wijze hopen we alert te blijven. Bezonkenheid en creativiteit moeten hand in hand gaan om verdere frisse en geloofwaardige ideeën te ontwikkelen. Wij moeten deskundigheid mobiliseren, "technisch" goed meedraaien - dan verwerf je gezag! - , met heldere standpunten, hoofd-en bijzaken intern en extern onderscheidend. Wij moeten standvastigheid betonen, integriteit uitstralen en een sociaal bewogen gezicht tonen.

Het was indertijd een verstandige beslissing om een full-time fractievoorlichter aan te stellen. Dat vergde binnen het beschikbare budget een duidelijke prioriteitstelling. Deze maakt het ons mogelijk verhoudingsgewijs veel groepen (scholieren, kies-en studieverenigingen en andere belangstellenden van binnen en buiten de partij) in het gebouw van de Tweede Kamer te ontvangen. Uiteraard zijn ook de verhoudingen met de schrijvende pers belangrijk, zoveel mogelijk open kanalen. Daarnaast is een actief het land intrekken van het partijkader in toenemende mate belangrijk: regionaal georganiseerde spreekuren, een telefonisch spreek- uur vanuit Den Haag zelf, huiskamergesprekken elders in het land, enz. Uiteraard naast onze andere activiteiten van: onze bladen, spreekbeurten en échte tijdredes, die wij vanouds kennen. Wij zullen moeten blijven investeren in onze jeugd en moeten werken aan verjonging van het kader. De totale breedte van de partij moet vastgehouden worden omwille van de theocratische gedachte en de doorwerking van ons geluid en onze visie. Onze organisatiegraad moet op peil blijven en dat vraagt een wervend beleid. En dat alles ingebed in het gebed of de Heere er Zijn zegen aan zal willen hechten, onverdiend aan onze kant, maar tegelijk uiterst onmisbaar.

Afronding

Het CDA maakt zich op voor een gedaante­ verwisseling, nu het in de oppositie zit. Zie de discussie-nota "Nieuwe wegen, vaste waarden". Jammer, dat de tijd van mee-regeren niet voor dezelfde accenten is gebruikt als in deze nota worden bepleit. Aandacht voor het gezin? Wij hebben die altijd gehad. Minder tolerantie jegens prostitutie, pornografie, drugsgebruik? Wij hebben die nooit opgebracht! Een zorgverlof? Wie kwam daar ook al weer het eerst mee? Genoeg erover. De "C" zal, zo vrees ik, blijven pendelen tussen de duiding christelijk en de beginletter van compromis, terwille van het electoraat in het politieke midden. Het is er, nu het CDA in de oppositie zit, voor ons moeilijker op geworden ons op de duidelijk Bijbels gebonden thema's te onderscheiden. Ook het CDA immers doet dat nu, meer dan eerst, en trekt nu eenmaal als grotere partij meer aandacht. Tegelijk moeten we scherp voor ogen houden dat, als het CDA en de SGP dezelfde woorden gebruiken, nog lang niet altijd dezelfde zaken worden bedoeld. Neem het gezin. Voor ons is dat de eenheid van man, vrouw en eventuele kinderen, voor het CDA vallen daar ook allerlei andere, op Bijbelse gronden afgewezen samenlevingsvormen onder.

Ik doe niet mee aan blindelings hakken op deze partij. Dat is niet onze stijl. Voor iedere verbetering in het CDA-standpunt zijn we dankbaar, maar we zijn er nog niet. Het is o.a. onze stijl en opdracht om ook het CDA op te roepen om door te stoten naar het Woord van God, want anders blijft de argumentatie gebaseerd op drijfzand, en zak je op zeker moment wéér weg. Ik heb soms medelijden met CDA-kamerleden als ik ze allemaal kronkels zie maken om een standpunt te kunnen verdedigen, waarbij kennelijk een rechtstreeks beroep op de Bijbel gemeden wordt (zie het interview dat mevrouw Soutendijk-van Appeldoorn onlangs aan Koers afstond).

Overigens geven achtereenvolgende verkiezingsuitslagen weinig grond voor de riante verwachting van collega Van Dijke van de RPF, als zouden er zoveel verontruste CDA-stemmers zijn, dat ze goed zijn voor een zeteltje of tien/twaalf. Het abortus-en euthanasiedebat boden in het verleden de entourage, waarbinnen dat zeker eerder was te verwachten. Het is niet gebeurd, en dat zou een teken aan de wand moeten zijn, uiteraard door ons diep betreurd. De eigen aard van de SGP - meer dan de al of niet vermeende eigenaardigheden van de SGP - moet aanleiding voor GPV en RPF vormen, om niet zo uitdrukkelijk te preluderen op het naar elkaar toegroeien van deze beide partijen, als de consequentie een grotere distantie tot de SGP zou zijn. Dat naar elkaar toegroeien is historisch verklaarbaar, immers beide partijen stoelen op het antirevolutionaire gedachtengoed. Maar voor hen zal de vraag moeten zijn of zij het authentieke moment in het staatkundig gereformeerde denken nu wel of niet willen of kunnen missen in een betrouwbaar vertolken van het spreken van de Heilige Schrift over het ambt van de overheid. Inmiddels moeten wij er ernstg rekening mee houden, en dat bedoel ik nu echt niet polemisch, dat deze partijen op den duur in elkaar zullen opgaan en de SGP wat dat betreft dus alleen komt te staan.

In onze gedachtenwisseling van vandaag mag de overwogen wijziging van het kiesstelsel niet ontbreken. Ondersteld dat het kabinet de gepresenteerde plannen ongewijzigd doorzet (helft Kamer rechtsstreeks kiezen, andere helft via 5 districten), quod non, kan dat naar menselijke berekening een halvering van onze zetels betekenen. Dat gevoegd bij ook overwogen bestuurlijke vernieuwing in ons land, waaronder als optie grootschalige gemeentelijke herindeling, is het perspectief een marginalisering van het orthodox-christelijke getuigenis in de politiek. Dat zou o.a. geweldige consequenties hebben voor de kadervorming in onze SGP: minder raadsleden, wethouders enz. Natuurlijk, het hangt niet van ons af. Aan de andere kant, het is te hopen dat deze ontwikkelingen zich niet zullen voltrekken en kunnen worden gekeerd. Wij hopen ons daar uiteraard voor in te zetten en staan daarin gelukkig niet alleen. Tot nu toe lijken de voorstellen van de regering terzake nog niet erg kansrijk. Zou het toch anders lopen dan worden we intensief genoopt tot samenwerkingsafspraken met hen die ons nog het naast staan: GPV en RPF. Nieuw is dat niet, in de vorige eeuw werden er ook afspraken over en weer gemaakt eikaars kandidaten in de onderscheiden districten te steunen. De discussie zal opnieuw indringend zijn, als genoemde partijen ruimte vragen voor al hun kandidaten (man of vrouw) en wij er aan hechten dat ons geluid toch nog klinkt.

De profeet Jeremia was geroepen en gezonden om zijn land en volk de oordelen van Godswege op de vele zonden aan te zeggen. Hij deed dat overigens tegelijk met aan te wijzen dat er een weg tot wederkeer, herstel en behoud was. Ook wij moeten toornen tegen de tijdgeest en de vruchten daarvan in ons land en onder ons volk. Ook wij zijn geroepen dat vergezeld te doen gaan van het rijke perspectief van een wederkeer tot de Heere. De hele Schrift door komen wij mensen tegen, die belangrijke verantwoordelijkheden droegen voor 's Lands bestuur. Het één sluit het andere echt niet uit. Moeilijk zal het toen zijn geweest, moeilijk is het nu nog. Maar niet onmogelijk, zeker niet als de verborgen omgang met God mag worden gekend, door genade in de vreze des Heeren. Dan zal dat gezien worden, heel concreet worden gemerkt. Kan het lijden, met de apostel Paulus te zeggen: en gij in mij gezien hebt". (Filipp. 4:9). Als de Filippenzen dat deden en volgden, zou de God des vredes met hen zijn. Dat was geen hoogmoed van Paulus, maar een verwonderd en ootmoedig tonen van de leesbare brief van Christus, die hij door genade mocht zijn. Daaraan is in onze moderne, jachtige tijd schreeuwend behoefte.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1995

Zicht | 52 Pagina's

Desnoods tegen de tijdgeest in, onszelf blijven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1995

Zicht | 52 Pagina's