Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een partij voor het gewone volk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een partij voor het gewone volk

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. K. van der Zwaag redaOielid van Zicht

De Antirevolutionaire Partij was de eerste moderne poiitiel< e partijorganisatie van Nederland. Dr. Rienk Janssens, adjunct-directeur bij het Wetenschappelijk Instituut van de Christenunie, verdedigde op 22 februari een proefschrift over het proces van antirevolutionaire partijvorming vanuit de kiesdistricten Groningen, Gouda, Goes, Sneek en Amersfoort. Het fraai uitgegeven werk bestaat uit drie hoofddelen: de antirevolutionaire richting (1850-1870), de weg naar het volk (1870-1875), uitbouw van de partijorganisatie (1880-1885) en reorganisatie en overwinning (1885-1888).

Janssens hanteert niet de tot op heden gebruikelijke landelijke invalshoek maar belicht de wisselwerking tussen lokale, regionale en landelijke ontwikkelingen. In de jaren vijftig en zestig zagen lokale kiesverenigingen het licht en kwamen antirevolutionairen in Kamer, raden en staten terecht. Een eerste poging om eenheid en structuur aan te brengen binnen de zich ontwikkelende antirevolutionaire richting is een vergadering van een kleine dertig mensen in Utrecht op 16 april 1869. De totstandkoming van een politiek program verliep niet zonder weerstand, omdat het niet strookte met de opvatting van vrije volksvertegenwoordigers. Het Program dat al begin 1878 gereed was, moest eerst nog een jaar rijpen voordat het door het kader aanvaard kon worden. De ARP kreeg in 1879 als eerste politieke groepering een organisatie rond beginselprogram en landelijk partijverband.

De partijorganisatie had niet alleen ten doel de samenstelling van de Tweede Kamer maar was ook nauw verbonden met buitenparlementaire activiteiten, met name de strijd voor het bijzonder onderwijs. In vrijwel alle in deze studie bestudeerde kiesdistricten ging de oprichting van antirevolutionaire kiesverenigingen vooraf door de stichting van lokale christelijke scholen. Het volkspetitionnement van 1878 was echter niet opgezet met een vooropgezet oogmerk om de actie te laten uitmonden in de oprichting van een antirevolutionaire keizersbond. Ook de groeiende centralisatie van de ARP ging niet zonder horten en stoten. De landelijke bijeenkomst van 3 april 1879 in Utrecht was de datum van de formele oprichting van de ARP maar werd op dat moment nauwelijks beschouwd als een mijlpaal of de start van iets nieuws. Er waren in Utrecht slechts 30 kiesverenigingen vertegenwoordigd. Er heerste de nodige scepsis ten opzichte van het proces van partijvorming.

De ARP was geen 'top-down' maar een 'bottom-up' organisatie (om het in moderne taal uit te drukken), ze was een aaneensluiting van zelfstandige lokale en regionale kiesverenigingen. Gaandeweg werd de partijorganisatie steeds meer uitgebouwd en verdween de aanvankelijke terughoudendheid. Eenheid in ideologie, een nationale partijorganisatie en een toenemende verbondenheid tussen de verschillende persorganen leidden langzamerhand tot het ontstaan van een eigen antirevolutionaire partijcuhuur. Overigens corrigeert Janssens de gedachte dat de antirevolutionaire richting geboren zou zijn als een beweging van 'kleine luyden'. De antirevolutionaire beweging werd in de eerste decennia van haar bestaan juist gedragen door hervormdaristocratische netwerken, die in politiek, kerk en maatschappij domineerden.

Interessant is de vaststelling dat antirevolutionairen 'moderner' waren dan liberalen en conservatieven. Bij de laatste stromingen bleef de politiek beperkt tot de maatschappelijke bovenlaag, terwijl de antirevolutionairen de politiek inhoudelijk en organisatorisch dicht bij het gewone volk wilden brengen. Niet een stedelijke 'debating society', maar een landelijke partijorganisatie, met regionale en lokale vertakkingen en met verwante persorganen was daarbij in hun ogen het juiste instrument. De ARP is ook vanaf het begin een nationaal georiënteerde partij geweest, die zich als drager zag van nationale tradities, vertegenwoordigend de

‘grondtoon van het volkskarakter'. Kuyper uitte regelmatig kritiek op het aristocratische klimaat van het Réveil en getuigde met zijn streven naar programen partijvorming van een progressief, democratisch elan, aldus janssens. De Nederlandse calvinisten moesten volgens Kuyper niet een 'partij van reactie' zijn. Vanaf 1887 groeide de ARP echter langzaam uit tot een volwassen 'moderne' partijorganisatie. Al was de ARP hecht georganiseerd en kreeg de eenheid steeds meer gestalte, ze was ook een partij van verdeeldheid, tengevolge van sociaal-politieke en kerkelijk-godsdienstige tegenstellingen (bijvoorbeeld door de Doleantie!). De professionalisering en centralisering van het partijapparaat onder leiding van voorzitter Kuyper bracht conflict en on­ enigheid teweeg en leidde tot ontslag van Fabius als partijsecretaris. Ook andere dissidenten verlieten de partij. Kuyper was uit op het scheppen van een duidelijk afgebakend en loyaal partijkader, waarbinnen dissidente geluiden zoveel mogelijk moesten worden vermeden, aldus Janssens. Hij moet het eerlijk bekennen: Kuyper was niet alleen de natuurlijke maar ook de daadwerkelijke leiden Kuyper en de ARP vielen grotendeels samen. Janssens concludeert in zijn evaluatie over de ARP. "Het beeld dat oprijst is een partij van betrokken mensen en duidelijke uitgangspunten, een partij die onder leiding van een bezielende voorzitter in korte tijd een stempel wist te drukken op de Nederlandse samenleving, een partij die na haar oprichting meer dan honderd jaar lang een degelijke organisatie in stand wist te houden." Hij heeft met dit werk een boeiend relaas (indringend en speels noemt hij het op de achterkant van het boek) gegeven van de politieke bewustwording in Nederland in de periode 1850-1888. Het boek geeft vooral een historisch relaas over de ARP, de inhoud van de staatkundige opvattingen van de partij valt buiten het bestek van het boek. Het boek heeft zijn waarde als bezinning op de oorsprong van christelijke politieke partijvorming. Ook namens de redactie van Zicht is hier een hartelijke felicitatie op zijn plaats.

N.a.v. De op> bouw van de Antirevo lutionaire Partij 1850-1888, door dr. R. Janssens; uitg. Verloren, Hilversum, 2001; 411 blz.; prijs ƒ 66-.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 2001

Zicht | 40 Pagina's

Een partij voor het gewone volk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 2001

Zicht | 40 Pagina's