Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk heeft ook taak voor samenleving

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk heeft ook taak voor samenleving

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door dr. K. van der Zwaag, redactielid van Zicht

Een kerk bestaat niet alleen voor zichzelf, maar heeft ook een boodschap voor de samenleving. Maar op welke wijze gebeurt dat? We vergelijken in dit artikel twee recente publicaties over de christelijke samenleving en concentreren ons daarbij vooral op de taak en plaats van de kerk.

Juist in een tijd waarin (opnieuw!) aandacht gevraagd wordt voor normen en waarden, is bezinning op de plaats van de kerk in het publieke bestel onmisbaar. Krachtens haar origine en eigen aard wil de gereformeerde traditie ook vruchtbaar zijn voor de maatschappij. De genoemde publicaties komen uit de hoek van CU en SGP, te weten die van dr. R. Kuiper Dienstbare samenleving en drs. A. A. van der Schans, Tot activiteit geroepren. De blijvende ve antwoordelijkheid van de kerk voor de samenleving.¹

Allereerst het boek van Kuiper. Hij spreekt over een dienstbare samenleving. Het christehjk geloof beschouwt de mens niet alleen als een wezen dat voor zichzelf leeft, maar hij leeft ten overstaan van God en zijn naaste. In zijn publicatie legt Kuiper grote nadruk op het begrip verantwoordelijkheid, op sociale structuren en publieke waarden. Christenen hebben aan het eind van de negentiende eeuw zich ingezet voor de vorming van eigen instituties en verbanden. Ze hebben dat niet (alleen) gedaan om de vorming van nieuwe generaties christenen veilig te stellen, maar ook om de christelijke invloed binnen de samenleving te behouden.

Het gaat ons vooral om dit laatste. De wezenlijke motivering van deze christenen in deze was niet de later totstandgekomen verzuiling (met het gevolg van isolement en terugtrekking uit de wereld), maar om de samenleving niet aan anderen over te laten.

Kuiper gaat hierbij ook in op de rol van de kerk. Hij wijst er op dat de scheidslijnen tussen de kerken momenteel als drempels fungeren in het uitdragen van het Evangelie naar de samenleving. De kerk is een bedreigde institu­ r­tie geworden. Van binnenuit worden kerken bedreigd door de individualisering bij kerkleden, van buiten af worden kerken gezien als eilanden in een religieuze archipel. "De gezamenlijke verantwoordelijkheid om deze verlammende situatie te doorbreken wordt onvoldoende beklemtoond. Dit leidt ertoe dat de eenheid en herkenbaarheid van kerken teloorgaat en dat hun boodschap de samenleving moeilijker bereikt.”

Opvallend is dat zowel Van der Schans als Kuiper dezelfde visie op de kerk hebben als het gaat om hun noodzakelijke aanwezigheid in de lokale omgeving. Kuiper stelt dat de externe bedreiging van de kerken beantwoord kunnen worden door gemeenschappelijk optreden en betrokkenheid in deze plaatselijke omgeving. Juist wanneer er gaten vallen in het sociale weefsel van de samenleving kunnen kerken en kerkleden betrokkenheid tonen.

Verschil

We zien een verschil tussen beide auteurs op het theocratisch vlak, al zijn het niet fundamentele verschillen. Ook Kuiper leert in de lijn van Calvijn dat Gods Naam geëerbiedigd moet worden in het publieke leven. Als hij christelijke politiek omschrijft als een poging om de overheid te herinneren aan haar hoge roeping, zou ook Van der Schans daar geen problemen mee hebben. Christelijke politiek richt zich op bijbelse beïnvloeding van de overheid, aldus Kuiper. Hij wil niet spreken van een christelijke staat, maar van christelijke politiek. Ik denk dat hier een verschil is tussen CU en SGP. De SGP wil zeker niet de christelijke staat idealiseren maar streeft wel een staat na die in publieke instellingen de christelijke godsdienst weerspiegelt.

Kuiper wijst vooral op Calvijns gedachte dat het Rijk van Christus en de burgerlijke regering wel nauw op elkaar betrokken zijn maar zeker niet identiek zijn. Het is een "joodse ijdelheid", aldus Calvijn, om het Rijk van Christus onder de elementen van deze wereld te zoeken. Kuiper: "Daarmee wijst hij theocratische maatschappij-ordeningen die zich door

overheidsdwang zouden moeten vestigen van de hand." Maar Kuiper gaat verder niet in op het daaropvolgende citaat van Calvijn waarin deze stelt dat het de taak van de overheid is om "de uiterlijke godsdienst te ondersteunen en te beschermen, de gezonde leer der vroomheid en de staat der kerk te verdedigen." We zien hier juist de typische gereformeerde visie op kerk en staat, zoals die in SGP-kringen wordt verdedigd, namelijk dat kerk en staat wel een eigen aard en roeping hebben maar zich gezamenlijk dienen in te zetten voor de (her)kerstening van de samenleving.

Kuiper legt de nadruk op het feit dat er geen sprake kan zijn van een rechtstreekse toepassing van de wet van God in de publieke samenleving. De overheid is begrensd in wat zij van de Tien Geboden publiekelijk via de wetgeving kan regelen. De wet van God is substantiëler en integraler dan de wetten van de staat, ze dringt door tot m alle uithoeken van het leven. Het ambt van de overheid is daarentegen beperkt. Ze kan wel regelen dat er vrijheid van godsdienst is maar niet dat haar onderdanen God persoonlijk aanbidden. De overheid kan zelf de integrale naleving van Gods wet niet afdwingen, ze kan wel aangeven dat integrale naleving ervan heilzaam is voor mens en samenleving.

Dat is op zich juist geredeneerd, maar daarbij zou ik de overheid toch niet te gauw loslaten als het gaat om haar directe binding aan Gods wet. Kuiper maakt wel rake opmerkingen over de aard van de Nederlandse samenleving. Hij constateert in het algemeen het verlies van christelijke invloed op wetgeving, rechtsspraak en publieke moraal. Nederland heeft geen sterke traditie als het gaat om een directe overdracht van morele waarden en overtuigingen van de zijde van de nationale overheid. Fel keert hij zich tegen "het dogma van de neutraliteit". Gelijkberechtiging loopt steeds vaker uit op relativisme. Niet alleen de kerk is voor de mensen weggevallen als morele instantie, ook de staat heeft geen richtinggevende boodschap meer.

Het is moeilijk om precies het verschil tussen Kuiper en Van der Schans helder te krijgen. Ook Kuiper gebruikt termen en uitdrukking die de SGP niet zouden misstaan. Kuiper honoreert de vrijheid van godsdienst voor alle burgers, maar zegt ook dat de openbare sfeer gestempeld moet blijven door de publieke gerechtigheid die teruggaat op bijbelse openbaring (p. 91). In het zichtbaar maken van het Evangelie ligt een blijvende cultuuropdracht voor kerken, politieke partijen, christelij k-sociale bewegingen en christenburgers. Het uitdragen van een christelijke levensstijl binnen de publieke samenleving is en blijft van essentiële betekenis (p. 93). Ook wekt hij de overheid op om richtinggevend en normerend op te treden en een inspirerend voorbeeld te geven aan de gehele samenleving (p. 97). Dat zijn behartigenswaardige opmerkingen, die ook de SGP onderschrijft. Alleen zij zou verder gaan wat de invulling ervan betreft, met name op het gebied van de directe binding van de overheid aan de wet van God.

Proclamatie

We richten ons nu op het geschrift van Van der Schans. In de lijn van Kuiper ziet hij het christelijk geloof niet als een eenmanszaak. Christus heeft als Hoofd van Zijn Gemeente over de overheden en machten getriomfeerd (Kol. 2:15). "Déze realiteit, dat Christus aan het kruis de wereldse machten te kijk gezet heeft, vraagt erom geproclameerd te worden in deze wereld. De gemeente, de kerk, heeft dit getuigenis uit te dragen in de samenleving. Mens en wereld, kerk en samenleving dienen hier tot hun bestemming te komen: e behjdenis van de heerlijkheid van God" (p. 5).

Van der Schans komt duidelijk op voor het theocratisch ideaal. Daaronder verstaat hij het streven naar een christelijk gelaat van de samenleving. Het gaat om de zeggenschap van Gods Woord over alle terreinen van het leven, waarbij - in de lijn van Van Rulerhet ideaal ook een werkelijkheid is waaruit geleefd mag worden. Fundamenteel is daarbij ook de profetische roeping van de kerk tot de overheid. Deze klassieke gedachte verliest volgens Van der Schans steeds meer terrein. Het spreken van de kerk moet een zaak van individuen en niet van instellingen zijn (G. G. de Kruijf). Andere stemmen wijzen op de gemarginaliseerde positie van de kerk. Er is een scheiding tussen kerk en staat en tussen godsdienst en samenleving, die leidt tot privatisering van het geloof. Van der Schans verzet er zich fel tegen en is van mening dat de kerk gericht moet zijn op de samenleving en de cultuur. Krachtens haar origine en eigen aard wil de gereformeerde traditie ook vruchtbaar zijn voor de maatschappij. Het is bijvoorbeeld de tragiek van de negentiende eeuw geweest dat de kerk als instituut geen actie heeft kunnen en willen ondernemen tegen de moderne revolutiegeest (schoolstrijd en Réveil).

Van der Schans constateert dat in de moderne samenleving de zui-

len en de mesostructuren (term van Van Gennep die daarmee de levensbeschouwelijke verbanden wil beschrijven tussen staat en individu) heeft uitgehold. Het kan wel zo zijn dat de vrijgemaakte en bevindelijk-gereformeerden nog wel een meso-en zuilenstructuur kennen die behoud van traditie mogelijk maakt, aldus Van der Schans, maar gezien de tendens van de huidige cultuur biedt het organisatorisch groepsisolement geen verweer tegen de invloed van deze cultuur op een beslissend domein, namelijk het privé-leven (p. 16). Anders gezegd: vrijgemaakten en bevindelijk gereformeerden hebben beiden even zeer te lijden aan de modernisering, waarbij aan toegevoegd kan worden dat het innerlijk verweer tegen de moderne cultuur op beide groepen achtergebleven is.

’Bevindelijk gereformeerden concentreren zich vooral - uit reactie op de toenemende onchristelijke wetgeving en de morele verloedering van de samenleving-op> het zoveel mogelijk ongeschonden bewaren van de eigen kring.’

Van der Schans constateert vooral het verdwijnen van het maatschappelijk engagement in de reformatorische kerken. In de gereformeerde gezindte heeft de brede aandacht voor de wereld veelal plaats moeten maken voor aandacht voor de privé-sfeer. Het gebrek aan dit engagement ziet Van der Schans verder gelegen in het sterk antithetische karakter van de reformatorische zuil. Het leven wordt maar al te vaak gescheiden in een reformatorisch en niet-reformatorisch component. Het gesprek met de ander verdwijnt en de zuil komt alleen op voor de eigen belangen en organisaties. Bevindelijk-gereformeerden concentreren zich vooral - uit reactie op de toenemende onchristelijke wetgeving en de morele verloedering van de samenleving-op het zoveel mogelijk ongeschonden bewaren van de eigen kring. Volgens Van der Schans is vooral in de Gereformeerde Gemeenten de christelijke samenleving die van de eigen kring geworden. In plaats van oriëntatie op de plaatselijke woongemeenschap (lokalisme) gaat men zich meer richten op geestverwanten in het land en vindt er een concentratie plaats op 'ons soort mensen’.

Van der Schans komt met een aantal aanbevelingen en conclusies. De waarheidsvraag in het publieke leven is daarin prominent. De antithese is volgens hem geestelijk, niet organisatorisch. Theocratie is naar haar wezen missionair gericht, met een open houding naar de wereld, omdat het Gods wereld is. Van der Schans wijst op het fnuikende van de kerkelijke verdeeldheid die belet dat de kerk duidelijk spreekt in het publieke leven.

Van groot belang lijkt me het spreken van de kerk in de lokale situatie, iets waar ook Kuiper op wees. Van der Schans wijst op een actief en geëngageerd burgerschap in de plaatselijke gemeente. Volgens Van der Schans moeten we ons niet concentreren op synode-uitspraken, kerkelijke deputaatschappen en rondzendbrieven. De roeping van de kerk begint al veel eerder en dichterbij, namelijk bij de plaatselijke ge­meente. In die plaatselijke gemeenschap dient het gesprek gezocht te worden. "Wat heeft een kerk bij de minister te zoeken, wanneer ze nog nooit bij het college van B en W is geweest^ Als de kerk plaatselijk geen werfkracht heeft, zal ze het landelijk ook niet hebben. En laat de kerk ook niet alleen incidenteel spreken. IViisschien bij die houseparty. Prima. Maar het getuigenis van de kerk dient structureel te zijn.”

Kortom, in beide boekjes wordt een lans gebroken voor het publiek spreken van kerk en christen in de samenleving. Kuiper legt meer de nadruk op het spreken van individuele christenen, van christenpolitici en verbanden, bij Van der Schans is er meer ruimte voor het instituut van de kerk, maar dan breed opgevat naar de samenleving. Zijn standpunt vertoont vergeleken met Kuiper duidelijk meer verwantschap met de gereformeerde theocratie waar kerk en overheid nauw op elkaar betroken werden. Terwijl Kuiper in zijn boekje meer de verantwoordelijkheid van christelijke politiek analyseert ten behoeve van een dienstbare samenleving, gaat het Van der Schans ten diepste om het publieke spreken van de kerk in de samenleving. In beide gevallen is er wel een gezamenlijk doel, namelijk het zichtbaar maken van een christelijke samenleving, die begint - nogmaals gezegddicht bij, in de plaatselijke omgeving. En daarmee hebben kerkleden en christenpolitici genoeg huiswerk te doen.

R. Kuiper, Dienstbare samenleving. Basiswaarde van de ehristelijke folitiek, uitgave van de Mr. G-Groen van Frinsterer Stichting; Amersfoort, 2001; A. A. van der Schans, Tot activiteit geroefen. De hlijvende verantwoordelijkheid van de kerk voor de samenleving, uitgave Willem de Zwijgerstichting, 2002.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 2002

Zicht | 36 Pagina's

Kerk heeft ook taak voor samenleving

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 2002

Zicht | 36 Pagina's