Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dietrich Bonhoeffer, een theoloog in het verzet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dietrich Bonhoeffer, een theoloog in het verzet

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer is niet alleen bekend vanwege zijn ideeën over kerk-zijn in een mondige wereld, maar hij liet zijn gedachten ook gaan over de positie van de overheid, de verhouding tussen kerk en staat en het recht van verzet. Bonhoeffer staat dezer dagen volop in de belangstelling vanwege de herdenking van zijn honderdste geboortedag. In deze rubriek 'politiek klassiek' beschrijft dr. K. van der Zwaag zijn denken.

Bonhoeffers denken beweegt zich op het snijvlak van pohtiek en godsdienst, staat en kerk. Hoe kan het ook anders bij iemand die zich als theoloog (met sterk ethische interesses) schaarde achter het politieke verzet tegen Hitler en betrokken was bij een complot om Hitler uit de weg te ruimen.

Kwesties als de politieke verantwoordelijkheid van de christen en het recht van verzet zijn belangrijke thema's van zijn werk. We zullen in dit artikel stil staan bij zijn visie op de overheid, de verhouding kerk en staat, het recht van verzet en zijn conservatief gedachtegoed.

Visie op staat/overheid

Voor Bonhoeffer is Gods Woord normerend voor de staat, zo stelt hij. "De decaloog hoort in de kerk en op het raadhuis terecht". De overheid wordt niet vanuit beneden, vanuit het volk, maar van boven uit verstaan. Bonhoeffer beroept zich op Romeinen 13. "Overheid is de plaatsvervanging van God op de aarde. Haar opdracht is slechts van boven uit te verstaan." Hij typeert de staat als "Gods onderhouding in de goddeloze wereld.”

“Van boven uit" betekent: an Christus uit. Bonhoeffer: Zo lang de aarde bestaat, is Jezus zowel Heer van de overheid als het Hoofd van de gemeente, zonder dat overheid en gemeente één worden." Christus is dus het hoofd der overheid. Bonhoeffer beroept zich op bijbelse gegevens, die al het geschapene als in Christus geconcentreerd zien, zoals Matth. 28:18, Joh. 19:10 en Kol. 2:15.

Door de verzoening aan het kruis heeft Christus de "betrekking tussen de overheid en God weer hersteld". De staat is geordend op het leven, op Christus. "De overheid heeft de goddelijke opdracht de wereld met haar door God gegeven ordeningen met het oog op Christus te onderhouden.”

Kerk en staat

Kerk en staat staan niet boven en onder elkaar, maar naast elkaar, verbonden in Christus, zo stelt Bonhoeffer. Het zwaard van de kerk is alleen het Woord en het gebed, maar daarmee dient zij ook de staat. Al keert Bonhoeffer zich tegen de vermenging op de wijze van "troon en altaar", kerk en staat mogen niet gescheiden worden als twee rijken die niets met elkaar te maken hebben.

Bonhoeffer benadrukt dat de kerk geroepen is te getuigen ten overstaan van de staat. De kerk waartoe Bonhoeffer behoort, heet niet voor niets Belijdende Kerk, protesterend tegen onder meer de vervolging van de joden en de invoering van de Ariërparagraaf.

Dr. K. van der Zwaag REDACTEUR VAN ZICHT

Dat protest was zowel gericht tegen de rijkskerk als de nazistaat. Bonhoeffer bepleitte een vrije, zelfstandige én tegelijk publiek werkzame kerk, een Christus in de wereld belijdende kerk. Een echte overheid die naar de Bijbel luistert, zal de kerk ondersteunen. "Een overheid die dit over het hoofd ziet, ondergraaft de wortels van echte gehoorzaamheid aan God en dus haar eigen autoriteit." De overheid dient voor de instandhouding van de verkondiging te zorgen: "Ja, pas in de bescherming van de vromen vervult de overheid haar ware opdracht."

“Bonhoeffers motieven waren gebaseerd op een gelovig protest tegen de nationalistische jodenvervolging, tegen de oorlog en tegen de onmenselijkheid van de dictatuur”

Elders zegt Bonhoeffer dat de overheid haar binding aan het eerste gebod hierdoor bewijst dat zij haar verantwoordelijkheid ook ten opzichte van de kerk verstaat. Zij heeft niet het ambt om het geloof in Jezus Christus te belijden en te prediken. Maar Christus is zowel Heer van de kerk als van de staat. De staat moet haar macht gedragen weten en verzekerd "door de verkondiging van het Evangelie van Jezus Christus". Voor kerk en overheid gelden dezelfde beginselen. "Dat wat voor de overheid het beste is, zal ook voor de verhouding tussen overheid en kerk het beste zal zijn."

Verzet

Bonhoeffer verbond zijn visie op de overheid met een scherp protest tegen de overheid. Hij was ervan overtuigd dat Hitler uitgeschakeld moest worden omdat er anders geen vrede mogelijk was. Bonhoeffer was een van de weinige kerkelijke vertegenwoordigers die overgingen tot actief verzet tegen het nazisme. Voor hem was een christen radicaal, met een sterk besef voor maatschappelijke verantwoordelijkheid, maar tegelijk gevoed door een verborgen vroomheid.

Zo kwam hij bij de militaire Abwehr (contraspionage) onder admiraal Canaris terecht. Dat betekende dat hij een dubbelleven moest lijden. Maar dat stond voor hem niet in tegenspraak met zijn geloof noch zag hij daarmee zijn ambt als predikant en docent in de Belijdende Kerk als beëindigd, zegt Ferdinand Schlingensiepen in zijn recent verschenen biografie.¹

Aan zijn stap in het verzet lag een ethische beslissing ten grondslag, aldus Schlingensiepen. "Hitler moest gehinderd worden om verder met hulp van zijn talloze fanatische aanhangers misdaden te begaan en daarvoor bleef als enig middel over om hem uit te schakelen." Hitler moest door een aanslag uit de weg geruimd worden, omdat arrestatie onmogelijk geworden was. Bonhoeffers motieven waren gebaseerd op een gelovig protest tegen de nationalistische jodenvervolging, tegen de oorlog en tegen de onmenselijkheid van de dictatuur.

Bonhoeffer houdt vast aan de gehoorzaamheidsplicht van de onderdaan aan de overheid, maar "gehoorzaamheid aan de staat vindt daar zijn grens waar het Woord op het spel staat. De strijd om de grens tussen kerk en staat moet dan op die plek uitgevochten worden." De grens wordt volgens Bonhoeffer overschreden wanneer de overheid haar goddelijke opdracht verloochent en zich het ius in sacra aanmatigt en joden vervolgt.

Bonhoeffer verwijst hierbij naar de woorden „Ik ben de Heere, uw God." Let wel, hier staat: Niet een Heer, maar de Heer! "Met deze woorden eist God de alleenheerschappij op. Ieder recht om te gebieden en alle gehoorzaamheid behoren Hem toe, en Hem alleen. Doordat God van zichzelf als de Heer getuigt, bevrijdt Hij ons van alle menselijke knechtschap. Er is en wij hebben slechts één Heer. Wij dienen alleen God en geen mensen. Ook wanneer wij bevelen van aardse heersers uitvoeren, dienen wij in waarheid alleen God.”

Het is volgens Bonhoeffer een grote vergissing van veel christenen te menen, dat God ons gedurende ons aardse leven aan vele andere heren naast Hem zou hebben onderworpen en dat ons leven nu eenmaal in een voortdurend conflict tussen de bevelen van deze heren en het gebod gewikkeld is. "Wij hebben slechts één Heer, waaraan wij gehoorzaamheid verschuldigd zijn; zijn bevelen zijn duidelijk en storten ons niet in conflicten. Weliswaar heeft God de ouders en de overheid op aarde het recht en de macht gegeven om ons te bevelen. Maar alle aardse heerschappij is alleen gefundeerd in de heerschappij van God, daaraan ontleent zij haar volmacht en haar eer, daarbuiten is zij usurpatie en kan geen aanspraak op gehoorzaamheid doen gelden. Omdat wij allen gehoorzaamheid verschuldigd zijn aan het gebod van God, zijn wij ook gehoorzaamheid verschuldigd aan onze ouders en de overheid. Onze gehoorzaamheid tegenover God verplicht ons tot gehoorzaamheid tegenover ouders en overheid. Maar niet iedere gehoorzaamheid tegenover ouders en overheid is reeds gehoorzaamheid tegenover God. Onze gehoorzaamheid geldt nooit mensen, maar geldt alleen God. „Wat gij ook doet, verricht uw werk van harte, als voor de Heere en niet voor mensen" (Kol. 3:23).”¹

Geen revolutierecht

Bonhoeffer verwerpt het recht op revolutie. Tegelijkertijd erkent hij de mogelijkheid dat de enkeling zich tegen de totalitaire staat ver­ zet "vanuit de gehoorzaamheid aan de Heer van de kerk en van de overheid." Het verzet is dan altijd een verzet van een enkeling of een groep vanuit de eigen persoonlijke verantwoordelijkheid, waarbij het gebod van God de laatste maatstaf is. De kerk als kerk kan geen revolutie ontketenen, wel de christen in zijn individuele verantwoordelijkheid.

Bonhoeffer houdt vast - goed luthers-aan de gehoorzaamheidssplicht van de christen tegenover de overheid, zo hebben we gezien. Maar zij bindt hem zolang "de overheid hem tot overtreding van het goddelijke verbod dwingt en daarmee haar rechten verliest". Overschrijdt zij haar opdracht, dan is - en dat is óók luthersplicht om ongehoorzaam te zijn, om des gewetens wil, ter wille van de Heer. De ongehoorzaamheid kan echter alleen een uitzondering zijn, een concrete beslissing in een bijzondere omstandigheid. Dat was in het geval van Bonhoeffer. Pas toen alle wegen van wettige oppositie afgesloten waren en toen ook de aangewezen dragers van verantwoordelijkheid stom geworden waren, was de tijd aangebroken voor een samenzwering.³

Bonhoeffer heeft in niet mis te verstane woorden een bevestigend antwoord gegeven of de vraag of tirannenmoord wettig was of dwingend geboden. Elke mens heeft voor zich alleen en voor God zijn beslissing te nemen. Een 'ja' komt voort uit verantwoordelijkheid maar de daad doorbreekt wel het verbod om te doden. Vandaar: "Er was geen weg om zonder schuld te blijven." Hij was geen theoloog van het verzet, maar een theoloog in het verzet.

Aristocratisch

Bonhoeffers christendom is wel eens als aristocratisch christendom gedefinieerd (G. Th. Rothuizen). Zo heeft hij de opstand der massa's (horden) gezien en gevreesd. Tegen het eind van het 1942 schrijft hij aan zijn zwager Dohnanyi. "Wij staan midden in het massificatieproces dat woekert in alle lagen van de maatschappij en tegelijkertijd beleven wij het geboorte-uur van een nieuwe adel, die een groep mensen uit alle tot nu bestaande standen met elkaar verbindt.”

Kwaliteit is de grote vijand van iedere massificatie, aldus Bonhoeffer. "Maatschappelijk gezien betekent dit, dat men niet meedoet aan de jacht op hoge posities, breekt met iedere persoonsverheerlijking, onbevangen hogeren lagergeplaatsten tegemoet treedt, vooral als het gaat om de keuze van intieme vrienden, dat men de vreugde kent van het verborgen leven en de moed heeft deel te nemen aan het openbare leven. Waardering van kwaliteit betekent cultureel gezien de terugkeer van krant en radio naar het boek, van haast naar ontspanning en stilte, van verstrooiing naar concentratie, van sensatie naar bezinning, van virtuositeit naar kunst, van snobisme naar bescheidenheid, van ongebondenheid naar maat.”4 Bonhoeffer ziet

de devaluatie van het woord in een massacultuur. "Het is als gevolg van het oprukken van het publieke woord in krant en radio, dat het wezen en de verschillende woorden niet meer helder worden ervaren, ja dat bijv. de eigensoortigheid van het persoonlijke woord bijna wordt vernietigd. In plaats van echte woorden komt er geklets. De woorden hebben geen gewicht meer. Er wordt teveel gepraat"^ Bonhoeffers nee tegen het nationaal-socialisme berust op een oerangst tegen de opstand van de massa. Hij ziet de ondergang van de enkeling in de verdrukkende macht van het collectief. Juist hier opent Bonhoeffer onze ogen voor de rechtsstatelijke ordeningen van het avondland. De revolutionaire Führer is volgens Bonhoeffer slechts een functie van de volledig onberekenbare en gedesoriënteerde massa. De enkeling heeft dan alleen een betekenis voor het geheel als bovenindividuele institutie of een organisatie of idee. "Het collectief is de God, aan wie het individuele of gemeenschappelijke leven in zijn totale mechaniseringsproces wordt opgeofferd.”6

Bonhoeffers nee tegen het nationaalsocialisme berust op een oerangst tegen de opstand van de massa. Hij ziet de ondergang van de enkeling in de verdrukkende macht van het collectief.

Conservalief

Vooral Georg Huntemann heeft gewezen op het conservatief-orthodoxe standpunt van Bonhoeffer. Volgens Huntemann was Bonhoeffer geschokt door de bedreiging van het avondland, de voor hem zich afspelende revolutie van het nihilisme. De grondkenmerken van ontbinding waren: technocratische organisatie, opstand van de massa, nationalisme, rationalisme, opkomst van het irrationele, cultus van het bloed, verheerlijking van de dood, verval van zeden. Voor Bonhoeffer was de nationaal-socialistische revolutie slechts een moment in het grote proces van de secularisatie. "Der konservative, christlichabendlandische Ordnungsethiker Dietrich Bonhoeffer stemmt sich gegen den totalitaren Nihilismus seiner Zeit”7.

Bonhoeffer ging traditionele instituties steeds meer zien - met een verwijzing naar 2 Thess. 2:7-als "weerhoudingsordeningen", ordeningen gericht op de instandhouding van de wereld, het scheppen van ruimte voor een "stil en gerust leven". Daarbinnen kon de kerk het hare doen te bevordering van het Koninkrijk van God. Bonhoeffer wilde tegenover het nazisme en zijn totalitaire staat de ordeningen van huwelijk, gezin, overheid en recht als instituties in hun eigenheid en zelfstandigheid redden. Hij is een aanhanger van een "Ordnungsethik". Het gaat om waarden van recht en orde, van huwelijk, familie, eigendom en beroep. Bonhoeffer leert het primaat van de familie boven de staat, het recht van de ouders boven het recht van de samenleving. De 'Ordnung' van huwelijk en van de ouders heeft voor God een eigen recht en begrenst het recht van de staat. Huwelijk en arbeid zijn 'oorsprongsordeningen' omdat ze al aanwezig waren in het paradijs en tot Gods schepping behoren.

Positie christen

Bonhoeffer verfoeit het denken in twee werelden. In zijn ethiek waarschuwt hij tegen een denken "in twee ruimten", een christelijke en wereldlijke "provincie". We kunnen van hem leren hoe we als christen moeten staan in de werkelijkheid. Bonhoeffer wijst een idealistisch werkelijkheidsbegrip af, dat zich boven de wereld verheft, maar ook een positivistische wereld, die alleen de harde, empirische feiten kent. Zowel de verchristelijking van de wereld als de verwereldlijking van het christendom wordt door hem verworpen. Voor de Duitse theoloog was de werkelijkheid van de wereld een door Christus verzoende werkelijkheid. Terwijl de mens deze wereld positief bevestigt, kan zij de plaats worden waarop de mens verantwoordelijkheid kan nemen, vrede stichten, het leven beschermen en moord en geweld overwinnen.

Een helder citaat: “Er bestaan niet twee werkelijkheden, maar

slechts één en dat is de werkelijkheid van God, zoals deze in Christus openbaar geworden is in de werkelijkheid van de wereld. Door deel te hebben aan Christus staan wij tegelijkertijd in de werkelijkheid van God en in de werkelijkheid van de wereld. In de werkelijkheid van Christus is de werkelijkheid van de wereld vervat. De wereld heeft geen eigen, van de openbaring Gods in Christus onafhankelijke werkelijkheid. Het is een loochenen van de openbaring Gods in Christus, 'christelijk' te willen zijn, zonder de wereld in het licht van Christus te zien en te kennen. Er bestaan dus niet twee ruimten, maar alleen de ene ruimte van Christus, waarin de werkelijkheid van God en die van de wereld met elkaar verenigd zijn. De wereld, het natuurlijke, het profane, de menselijke rede, is hier bij voorbaat opgenomen in God, dit alles bestaat niet 'op zichzelf en voor zichzelf' maar heeft zijn werkelijkheid nergens anders dan in de werkelijkheid van God, in Christus. ”8

Mondigheid

Bonhoeffer staat bekend als de theoloog die de mondigheid van de moderne mens heeft laten zien. Hij ziet daarin ook kansen voor de christen. Mondigheid is ook een positief gevolg van de bevrijding, die door het christelijk geloof mogelijk is geworden. De mens is vrij van religieuze bevoogding.

Het gaat Bonhoeffer om deze wereld, niet alleen om het hiernamaals. Vandaar dat hij kan zeggen dat Jezus alleen voor anderen er is. Dat betekent: omdat Christus in de wereld gekomen is en het Rijk Gods in Hem begonnen is, daarom handelt Christus aan en door de mensen in deze wereld voor de wereld. Bonhoeffer is geen vrome piëtist, al praktiseert hij de waarde van verborgen omgang en meditatie. Maar God is geen "gatenvuller”.

Zo stelt ook de gemeente zich op: zij is geheel en al in deze wereld en geheel en al vóór de wereld, terwijl ze tegelijkertijd ook geheel anders is dan de wereld. De kerk zonder wereld is een getto, de wereld zonder de kerk is een boulevard, zegt Huntemann.

In zekere zin lijdt Bonhoeffer aan de mondigheid van de wereld. Wanneer hij zegt dat de moderne mens de werkhypothese God niet nodig heeft, is dit geen wens of hoop van Bonhoeffer maar een diagnose van zijn tijd. En deze mondigheid geeft ook kansen. Bonhoeffer zegt dat er belangrijker dingen zijn dan de vraag naar het persoonlijke zielenheil. Het gaat uiteindelijk om een wereld onder de wet van God, een wereld die verzoend en vernieuwd wordt.

Navolging

Voor Bonhoeffer is goedkope genade genade zonder navolging, zonder kruis, zonder band met de levende, mens geworden Jezus Christus. De christen leeft midden in de wereld en tegelijkertijd in de navolging van Jezus. Van genade leeft hij niet in de hoek van de wereld maar midden in het leven. Het gaat er niet om "een vroom leven te voeren, maar om getuige van Jezus Christus voor de wereld te zijn”.

Daarvan kunnen we ook als politicus leren. Er is geen werkelijk christen-zijn mogelijk buiten de werkelijkheid van de wereld en er is geen werkelijke wereld mogelijk buiten de werkelijkheid van Jezus Christus om. Heiliging is niet afzondering van de wereld, het streven naar een idylle van vromen. De geheiligden zijn anders dan de wereld, niet omdat ze dat willen, maar omdat ze dat zijn. Maar deze geheiligden zijn toch in deze wereld en dragen de wereld in zichzelf mee. Ze blijven zondaars en hebben de rechtvaardiging nodig.

In zekere zin lijdt Bonhoeffer aan de mondigheid van de wereld. Wanneer hij zegt dat de moderne mens de werkhypothese God niet nodig heeft, is dit geen wens of hoop van Bonhoeffer maar een diagnose van zijn tijd.

Ik eindig met een prachtig citaat dat ik vond in Bonhoeffers Bre­

vier en waarin de relatie tussen kerli en overheid duidelijk naar voren komt:

“De kerk belijdt, schuldig te zijn aan de overtreding van alle tien geboden, en daarin belijdt zij haar afvalligheid van Christus. Zij heeft niet zó getuigd van Gods waarheid, dat alle zoeken naar waarheid, alle wetenschap in deze waarheid haar oorsprong leerde erkennen; zij heeft de gerechtigheid Gods niet zó verkondigd, dat alle werkelijke recht daarin de bron van zijn eigen wezen moest zien; zij heeft Gods liefderijke zorgen voor ons stoffelijk welzijn niet zó overtuigend weten duidelijk te maken, dat alle economische activiteit zich daardoor liet inspireren en leiden. Door zelf in zwijgen te vervallen is de kerk schuldig geworden aan het verloren gaan van het verantwoordelijk handelen, van de moed om voor de ander op te komen en de bereidheid om te lijden voor wat men als recht heeft onderkend. Zij is er schuldig aan, dat de overheid van Christus is afgevallen.”

Noten

Ferdinand Schlingensiepen, Dietrich Bonhoeffer, 19061945. Eine Bwgraphie, Munchen 2005.

D. Bonhoeffer, Brevier, Baarn 2001, p. 343/344.

E. Betge, Dietrich Bonhoeffer De biografie,

Baarn 2002, Kampen, p. 816.

D. Bonhoeffer, Verzet en Overgave, Baarn 2003, p. 25.

F, de Lange, Wachten op het verlossende woord.

Dietrich Bonhoeffer en het spreken over God, Baarn 1995, p. 182.

G. Huntemann, Der andere Bonhoeffer. Die Herausforderung des Modernismus. Freiburg 1998, p. 183.

G. Huntemann, Der andere Bonhoeffer, p. 188.

D. Bonhoeffer, Brevier, p. 353, 354.

D. Bonhoeffer, Brevier, p. 366.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 2006

Zicht | 44 Pagina's

Dietrich Bonhoeffer, een theoloog in het verzet

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 2006

Zicht | 44 Pagina's