Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

John Rawls: een kantiaanse liberaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

John Rawls: een kantiaanse liberaal

8 minuten leestijd

De politieke denker John Rawls heeft het liberalisme gestempeld. Zijn fameuze boek 'Een theorie van rechtvaardigheid' is nu in het Nederlands vertaald. Dr. K. van der Zwaag schetst het denken van een filosoof die aanvankelijk predikant wilde worden.

Dr. K. van der Zwaag REDACTIELID VAN ZiCHT

De Amerikaanse Harvard-filosoof John Rawls (1921-2002) raakte wereldberoemd door zijn boek Een theorie van rechtvaardigheid (A Theory of Justice). De eerste uitgave dateert van 1971. In 1999 kwam een herziene editie uit, tegelijk met zijn Collected Papers en The Law of Peoples, een studie waarin Rawls zijn theorie toepast op de rechtvaardigheid tussen volken. Omdat dit jaar voor het een Nederlandse vertaling van Een theorie van rechtvaardigheid is verschenen, is het aardig om de rubriek politiek klassiek ditmaal hieraan te wijden. Rawls' boek geldt als het summum van het politieke liberalisme. Wie dit standaardwerk leest, samen met het inzichtelijke werk van Percy B. Lehing (verschenen in de serie 'Kopstukken filosofie') over Rawls, krijgt een duidelijke kijk op het leven en werk van deze politieke denker.

De rede: basis voor moraal

Het werk van Rawls is bijzonder theoretisch en doet veel aan Kant denken vanwege het hoge abstracte denkniveau. De achtergrond van Rawls' filosofie is een kantiaanse: een op de rede gebaseerde moraal is het beste middel tegen het kwaad. Een rechtvaardige samenleving die vrijheid, gelijkheid en zelfrespect voor al haar burgers garandeert, ligt dan binnen ons bereik. Rawls inzet is om een theorie te ontwerpen voor een rechtvaardige, moderne, democratische samenleving. Daarbij moeten zowel de fundamentele vrijheidsrechten als de claims van democratische gelijkheid worden gehonoreerd.

Het gaat Rawls om een theorie van rechtvaardigheid, zoals de titel weergeeft. Het boek bevat een theorie voor een moderne democratische samenleving die van de rest van de wereld is afgesloten. Voortbouwend op het sociaal-contract denken van Locke, Rousseau en Kant wil Rawls een idee van rechtvaardigheid formuleren dat een alternatief biedt voor het in zijn tijd dominante utilitarisme, dat zijn inspiratie vond in Jeremy Bentham en John Stuart Mill.

Doel in zichzelf

In het spoor van Kant stelt Rawls dat de mens een doel op zichzelf is. De maatschappij is een samenwerkingsverband tussen redelijke en rationele individuen. Hij onderscheidt nadrukkelijk de begrippen redelijk en rationeel, hoewel deze voor een buitenstaander op hetzelfde neerkomen. Het redelijke is het vermogen dat morele individuen bezitten tot een rechtvaardigheidsgevoel over wat billijke afspraken zijn voor samenwerking. Het rationele is het vermogen van morele individuen om hun eigen idee van het goede leven te omschrijven en eventueel

te herzien. Het zijn deze morele vermogens die de basis vormen voor morele gelijkheid of gelijkwaardigheid tussen mensen.

Rawls begint zijn v^'erk met de befaamde 'sluier van onwetendheid', een volstrekt hypothetische situatie (bedoeld als denkexperiment) waarin mensen niets weten over hun eigen positie (aangeboren talenten, eigenschappen en omstandigheden, positie in de samenleving, factoren als ras, familiekapitaal en intelligentie). Rawls is van mening dat dergelijke 'toevallige' factoren niemands specifieke (morele) verdiensten zijn en daarom ook niet bepalend mogen zijn voor de levenskansen van burgers.

Deze 'sluier van onwetendheid' heeft de bedoeling om alle in ethisch opzicht willekeurige informatie uit te sluiten en de samenleving opnieuw, van de grond af aan, te kunnen inrichten naar de meest wenselijke vorm van ordening. Het gaat om een samenleving waar iedereen gelijke kansen heeft: rechtvaardigheid als billijkheid (fairness) en een rechtvaardige verdeling van schaarse goederen (zoals kansen, rechten en inkomen).

John Rawls komt tot een uitwerking waarin de op het eerste gezicht ongelijke verdeling van natuurlijke talenten en ongelijke levenskansen harmonieert met een samenleving waarin - dank zij de rechtvaardigheidsbeginselen - de belangen van allen met elkaar in evenwicht zijn. Het systeem van Rawls is sterk gericht op ge­ lijkwaardigheid van alle mensen als autonome individuen, zonder dat het nivellerend uitwerkt. De twee hoofdbeginselen zijn het gelijkheidsprincipe (iedereen heeft een gelijke mate van vrijheid en rechten) en het differentieprincipe (er moet een rechtvaardige gelijkheid van kansen zijn en de verschillen moeten in het voordeel zijn van allen, in ieder geval óók van de minst bedeelden). Rawls beroemde principe van het verschilbeginsel (difference principle) houdt in: "Sociale en economische ongelijkheden moeten tot het grootst mogelijke voordeel strekken van de minst bevoorrechte leden van de samenleving." Zo komt er een samenleving tot stand waarin bevoorrechten en de minder bedeelden gemeenschappelijke belangen krijgen.

Lehning schrijft in zijn commentaar dat Rawls niet alleen de waarde van vrijheid en gelijkheid maar ook van het (zijns inziens verwaarloosde) broederschap van de Franse Revolutie in een samenhangende theorie heeft willen verenigen. Zijn opvatting van rechtvaardigheid als 'fairness' is de kern van zijn normatieve politieke theorie, een poging om op het eerste gezicht onverenigbare en conflicterende waarden van vrijheid, gelijkheid en solidariteit bijeen te brengen in één institutioneel kader, de basisstructuur van een welgeordende samenleving.

’Het gaat om een samenleving waar iedereen gelijke kansen heeft: rechtvaardigheid ais billijkheid (fairness) en een rechtvaardige verdeling van schaarse goederen (zoals kansen, rechten en inkomen).’

Rationalisme

Het werk van Rawls ademt een sterk rationalisme. Zijn hoofdwerk roept de vraag op of zijn theorie wel echt over de praktijk van de samenleving gaat en of het niet tot het einde toe een denkexperiment blijft. Toch heeft deze denker de liberale traditie fundamenteel gestempeld. Het was te danken aan Rawls, en door de ontwikkelingen die leidden tot het verdwijnen van het communisme rond 1989, dat de politieke filosofie een wederopstanding beleefde. Tientallen inmiddels vermaarde wetenschappers promoveerden op Rawls' werk en er zijn

duizenden artikelen over zijn werk verschenen.

Het meest aansprekende in het werk van Rawls is de gedachte dat de mens een doel op zichzelf is, een intrinsiek goed dat nooit mag worden gebruikt als middel voor het bereiken van een specifiek maatschappelijk doel. ledere burger heeft een aantal onaantastbare rechten en kan aanspraak maken op gelijk respect en aandacht.

Voor de betekenis van godsdienst heeft Rawls echter geen plaats, al vindt hij dat de overheid gods­ dienst moet respecteren, zo luidt zijn liberale visie. Het ethisch goede ligt in "de bevrediging van rationeel verlangen." Ieder mens heeft het recht zijn eigen conceptie van het goede leven te formuleren en na te streven.

Kenmerkend voor Rawls is het primaat van het individualistische vrijheids-en persoonsbegrip. Democratie moet zoveel mogelijk vrij zijn van metafysische claims en onafhankelijk van filosofische, religieuze of wereldbeschouwelijke opvattingen. Rawls vertrekpunt is het pluralisme van levensopvattingen en religies, met daarnaast het individualisme, de historische gegroeide erkenning van fundamentele gelijkheid in rechten van individuele burgers. Wie in zijn biografie duikt, komt het feit tegen dat Rawls vroeger predikant wilde worden, maar de Tweede Wereldoorlog en de kennismaking met het leed en het kwaad in de wereld brachten hem op andere gedachten. De holocaust, zijn eigen oorlogservaringen en ten slotte de verwoesting van Hiroshima leidden hem ertoe de belangrijkste doctrines van het christendom te bevragen en deze vervolgens te verwerpen, zo schrijft Lehning. Lehning geeft helder weer hoe Rawls vanuit politieke tolerantie tot bescherming van vrijheid van godsdienst komt: "Het politieke liberalisme laat religieuze opvattingen ongemoeid voor zover deze consistent zijn met de fundamentele constitutionele vrijheden, met inbegrip van vrijheid van godsdienst en van geweten.”

Optimistisch mensbeeld

De VVD-coryfee Frits Bolkestein zei eens tijdens een John Rawlslezing dat het liberalisme van Rawls teveel uitgaat van het goede in de mens. "Rawls en zijn vele volgers zijn vooral bedreven in wijsgerige goochelkunstjes. Eerst introduceert men denkbeeldige veronderstellingen over de mens, zijn drijfveren en zijn wereld. Vervolgens beweert men dat, onder deze zuiver denkbeeldige omstandigheden, de wereld op egalitaire wijze zal worden ingericht. En dan houdt men dit als ideaal voor aan de politiek." Politiek is echter geen intellectuele Spielerei, zei Bolkestein. "Goede wetgeving gaat niet uit van ficties en idealistische mensbeelden. Zij houdt rekening met de menselijke natuur zoals die is. In het politieke klimaat van die tijd gebeurde dat te weinig.”

Bolkestein heeft hiermee de kern te pakken waar het bij Rawls wringt: het optimistisch-rationalistische karakter van zijn filosofie. Wat dat betreft legt een liberaal als Andreas Kinneging scherper de drijfveren van de mens bloot. Kinneging noemt in zijn laatste verschenen boek Geografie van goed en kwaad Rawls slechts één keer in een voetnoot. Hij stelt in deze passage dat Hobbes, net als Rawls, ervan uitging dat de mens een 'risicomijder' is. "Velen hebben er al op gewezen dat dit een kwestieus empirisch postulaat is". Dat alles neemt niet weg dat we in John Rawls een politiek denker van formaat aantreffen. Hij verdient terecht een plaats in de rubriek politiek klassiek.

’Voor de betekenis van godsdienst heeft Rawls echter geen plaats, al vindt hij dat de overheid godsdienst moet respecteren, zo luidt zijn liberale visie. Hij laat religieuze opvattingen ongemoeid voor zover deze consistent zijn met de fundamentele constitutionele vrijheden.’

Mede n.a.v. John Rawls, Een theorie van rechtvaardigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2006

Zicht | 70 Pagina's

John Rawls: een kantiaanse liberaal

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2006

Zicht | 70 Pagina's