Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

’Vrijwilligerswerk heeft grote waarde voor de samenleving’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

’Vrijwilligerswerk heeft grote waarde voor de samenleving’

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Interview met prof. dr. L.C.P.M. Meijs

Wanneer we spreken over burgerschap mag het onderwerp vrijwilligerswerk niet ontbreken. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw is de aandacht voor vrijwilligerswerk in Nederland enorm toegenomen. Ook wetenschappers houden zich met dit thema bezig. Eén van hen is prof. dr. L.C.P.M. Meijs.

Drs. J.A. Schippers, DIRtCTfcUR GL'IDÜ Dt BRtS-STICHTING

drs. J.W. van Berkum MEDEWERKER (ÏUIDO DE BRES-STICHTING

Vanaf 1991 doet de heer Meijs onderzoek naar vrijwilligerswerk. In 1997 promoveerde hij op het management van vrijwilligersorganisaties. Sinds 1 december 2003 is hij bijzonder hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam met als leeropdracht Vrijwilligerswerk, Civil society en Ondernemingen. Het idee om deze leerstoel op te zetten is ontstaan in de aanloop naar 2001, het jaar dat de Verenigde Naties hadden uitgeroepen tot het jaar van de vrijwilliger.

Wanneer spreken we over vrijwilligerswerk ?

In het internationale vergelijkend onderzoek worden vier criteria gehanteerd voor vrijwilligerswerk. Achtereenvolgens zijn dat:1) de mate van betaling, 2) de mate van verplichting, 3) de mate van organisatie en 4) de afstand tot de ontvanger. Er zijn mensen die deze criteria streng hanteren. In een strenge benadering is bijvoorbeeld geen sprake van vrijwilligerswerk wanneer studenten voor dit werk studiepunten ontvangen. In een strikte opvatting moet ook de organisatie zijn geïnstitutionaliseerd in de vorm van een vereniging of stichting. Tevens mag de vrijwilliger de persoon voor wie hij vrijwilligers­ werk doet niet kennen. De afstand van de vrijwilliger tot de ontvanger(s) moet dus groot zijn. Hiertegenover staat een meer soepele of pragmatische benadering. Hierin is al sprake van vrijwilligerswerk wanneer iemand de vuilniszakken van de buurman buiten zet. In dat geval is er geen georganiseerd verband en is de ontvanger - dat is de buurman - een bekende. De interpretatie of definitie van wat vrijwilligerswerk is, is voortdurend in beweging. Mede door dit interpretatieprobleem is het aantal vrijwilligers lastig te bepalen. Schattingen lopen uiteen van 3 tot 4 miljoen vrijwilligers in Nederland. Ten opzichte van andere landen in Europa is dat een hoog percentage.

Welke motieven hebben mensen om vrijwilligerswerk te doen?

Er zijn vier clusters van motieven waarom mensen zich inzetten voor anderen. We zetten deze even op een rij.

1. normatief motief: het eigen waarden-en normenpatroon van de vrijwilliger spoort aan tot dit werk;

2. sociaal motief: de vrijwilliger geeft om de ander;

3. eigen ontwikkelingsmotief: de

vrijwilliger kan carrière maken;

4. ego-defensief motief: bescherming van de eigen positie en verhoging van de status.

Het is altijd een combinatie maar de meeste mensen doen vrijwilligerswerk op grond van de eerste twee motieven (normatief en sociaal). Met name onder jongeren speelt het derde motief een belangrijke rol. Opvallend is dat onder mensen die een wat mindere carrière gemaakt hebben het vierde motief vaker een rol speelt.

Vrijwilligers worden wel de smeerolie van de samenleving genoemd. Ook zou het een goede leerplek zijn om maatschappelijke verantwoordelijkheid te dragen. Wat is volgens u de waarde van het vrijwilligerswerk?

Vrijwilligerswerk heeft volgens professor Meijs grote waarde. 'Allereerst heeft het een belangrijke economische waarde. Door vrijwilligerswerk zijn veel diensten goedkoper beschikbaar. Ook zijn er diensten beschikbaar die er zonder vrijwilligerswerk niet zouden zijn of - wanneer ze er wel waren - van slechtere kwaliteit zouden zijn. Vrijwilligerswerk heeft ook een individuele waarde. Mensen ontwikkelen zich en door de inzet voor anderen zitten ze beter in hun vel. Vrijwilligerswerk is ook van betekenis voor de versterking van de sociale cohesie in de samenleving. Door elkaar van dienst te zijn, krijgen mensen vertrouwen in elkaar. Vrijwilligers onderhouden op deze wijze het sociaal kapitaal in de samenleving.’

Meijs vindt dat politici voldoende oog hebben voor de waarde van het vrijwilligerswerk. 'Het is voor de politiek wel lastig om deze aandacht te vertalen naar concrete instrumenten. De overheid vindt het lastig de waarde van het vrijwilligerswerk over te dragen. Ze probeert het dragen van verantwoordelijkheid voor de samenleving te stimuleren, maar veel mensen denken dat het de overheid vooral te doen is om bezuinigingen door te voeren. Vergelijk het eens met voorgaande decennia. Toen werd het belang van vrijwilligerswerk vooral gezien als een mogelijkheid om kosten te besparen. Tegenwoordig staat centraal wat de inzet van de vrij­ williger betekent voor de ontvanger, kortom wat de toegevoegde waarde is van de vrijwilliger.’

’Door elkaar van dienst te zijn, krijgen mensen vertrouwen in elkaar.’

Verenigingen klagen dat het steeds lastiger wordt om vrijwilligers in te schakelen. Met name bestuursleden zijn moeilijk te vinden. In de media heeft u gezegd dat het wel mee vak met het tekort aan vrijwilligers. Hoe zit dat?

Meijs: 'Wanneer we het vrijwilligerspotentieel in ogenschouw nemen, moeten we onderscheid maken tussen bereidheid, beschikbaarheid en geschiktheid. De bereidheid van mensen om vrijwilligerswerk te doen is niet afgenomen. Dat er een tekort aan vrijwilligers is, komt niet doordat het

aanbod is afgenomen. Het probleem is dat de vraag naar vrijwilligers is toegenomen. Deze vraag lijkt zelfs onbegrensd te zijn. Basisscholen gaan bijvoorbeeld steeds vaker uitjes organiseren, waarbij ouders worden ingeschakeld voor het vervoer en de begeleiding van leerlingen. Volgens mijn bevindingen is juist de beschikbaarheid van vrijwilligers het grootste probleem. Mensen willen wel vrijwilligerswerk doen, maar hun beschikbare tijd is schaars.

Verder is de geschiktheid van vrijwilligers een probleem. Dat komt bijvoorbeeld doordat vrijwilligers veel beter zijn opgeleid dan vroeger. Hierdoor sluit het opleidingsniveau vaak niet goed aan bij de werkzaamheden die van vrijwilligers worden gevraagd. Een accountant wil bijvoorbeeld wel penningmeester worden van een vereniging. Maar het is voor zo iemand niet aan­ trekkelijk om zich bezig te houden met de verpakking en verzending van acceptgiro's en het intikken van de bonnetjes. Besturen zouden daarom de bestuurstaken moeten opknippen in kleinere eenheden en deze verdelen over meer vrijwilligers, rekening houdend met hun interesse en capaciteiten.’

’Het belangrijkste waarvoor vrijwilligersorganisaties moeten proberen te zorgen is dat mensen het gevraagde vrijwilligerswerk kunnen doen op het tijdstip dat het hun uitkomt.’

’Doordat de vraag naar vrijwilligers is toegenomen, hebben vrijwilligers ook meer keuzemogelijkheden. In de praktijk heeft dit tot gevolg dat vrijwilligers voor die organisaties kiezen waar ze aantrekkelijk werk kunnen doen met leuke, sympathieke collega-vrijwilligers', aldus Meijs.

Wat kunnen organisaties doen om vrijwilligers voor de organisatie te winnen?

De Rotterdamse hoogleraar heeft een concreet advies: 'De beschikbare tijd van vrijwilligers is schaars. Met dat gegeven heb je hoe dan ook te maken. Het belangrijkste waarvoor vrijwilligersorganisaties moeten proberen te zorgen is dat mensen het gevraagde vrijwilligerswerk kunnen doen op het tijdstip dat het hun uitkomt. Uit onderzoek blijkt dat 40 procent van de organisaties zegt dat ze te weinig vrijwilligers hebben. Verbazingwekkend genoeg zegt 60 procent van deze organisaties echter dat ze op het moment geen vacature hebben! Dit betekent dat wanneer mensen zich bij die organisaties aanbieden ze niet direct kunnen worden ingezet. Dat is een grote misser. Spontaan vrijwilligerswerk moet namelijk direct worden benut, anders verspil je energie. Organisaties moeten het vrijwilligerswerk dus flexibel organiseren.’

Een andere voorwaarde is dat er meer beroepskrachten nodig zijn om de beschikbaarheid van vrijwilligers te vergroten, Meijs: 'Om op het voorbeeld van zo net terug te komen. Die accountant wil wel penningmeester zijn, als de administratieve werkzaamheden hem maar uit handen worden genomen.' Verder vindt Meijs het opmerkelijk dat politici die het 'mooie werk' voor een politieke partij verrichten (in gemeenteraad of Tweede Kamer) hiervoor wel ruim worden betaald, maar dat een secretaris van een kiesvereniging onbetaald stickers moet plakken op enveloppen. 'We moeten dan niet verwachten dat mensen voor deze laatste soort vrijwilligerswerk in de rij staan.’

Op enthousiaste wijze vervolgt Meijs zijn betoog: 'Organisaties kunnen het uitvoerende werk flexibiliseren door bijvoorbeeld met roosters te werken. In besturen kan worden gewerkt met de zogeheten probleemgerichte aanwezigheid. Mensen worden dan alleen uitgenodigd voor dat deel van de vergadering waarop hun expertise betrekking heeft. Op deze wijze kan worden voorkomen dat mensen een hele avond een lange bestuursvergadering bijwonen en zich onderwijl afvragen: 'Wat doe ik hier eigenlijk? ’

Een andere optie is dat organisaties het vrijwilligerswerk proberen neer te leggen bij families in plaats van bij individuen. Mensen willen steeds minder weg worden gehaald uit het familieleven, omdat de momenten van 'qualitytime' in het gezin schaarser zijn dan vroeger. Hieraan kun je tegemoet komen door het vrijwilligerswerk in te passen in de levensstructuur van de mensen. Een familie kan bijvoorbeeld gezamenlijk een park schoonmaken.’

Welke ontwikkelingen ziet u in de praktijk bij ondernemingen?

In de afgelopen jaren ziet IVIeijs de positieve ontwikkeling dat er steeds meer bedrijven zijn die het belang van vrijwilligerswerk zien. En heus niet alleen als een onderdeel van het concept 'maatschappelijk verantwoord ondernemen.' Meijs: 'Deze bedrijven maken bewust ruimte in de agenda van hun personeel vrij, zodat ze vrijwilligerswerk kunnen doen. De maatschappelijke stage in het onderwijs is ook een belangrijke impuls voor het vrijwilligersaanbod. Het onderwijs en het bedrijfsleven proberen ook gezamenlijk activiteiten te organiseren. Een voorbeeld hiervan is de medewerker van Fortis die samen met een VMBO-scholier in een achterstandswijk in Rotterdam-Zuid kerstattenties bij mensen aan huis bezorgt. Het mes snijdt van twee kanten. De Fortis-medewerker doet iets goeds voor de samenleving en de VMBO-scholier leert dat inzet als vrijwilliger voor de samenleving positief wordt gewaardeerd. En je hoeft echt niet een vergoeding in geld uit te betalen om zo'n scholier een stukje waardering te geven.’

’Het 'naar de kerk gaan' stimuleert in hoge mate de animo om als vrijwilliger actief te worden, ook buiten de kerkelijke sfeer.’

Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat kerkelijke betrokkenheid mensen in sterke mate stimuleert tot belangenloze inzet voor hun medeburgers. Van de mensen die regelmatig naar de kerk gaan, is de helft actief als vrijwilliger tegen een kwart van de buitenkerkelijken. Het SCP concludeert hieruit dat regelmatige kerkgang de bereidheid bevordert om zich bij verenigingen aan te sluiten en geld te geven aan liefdadige doelen. Het 'naar de kerk gaan' stimuleert in hoge mate de animo om als vrijwilliger actief te worden, ook buiten de kerkelijke sfeer. Professor Meijs betwijfelt of door de ontkerkelijking mensen minder bereid zijn voor anderen te zorgen: 'De kerk heeft altijd een normatief appèl gedaan op mensen om iets voor anderen te betekenen. Maar dit besef is ook buiten de kerk in de maatschappij breed aanwezig en zal er voorlopig ook wel blijven. Wel is de kerk een belangrijke ontmoetingsplek voor mensen. De kerk, en dan vooral het kerkplein, is daarom een belangrijke vindplaats voor vrijwilligers. Daarnaast gaan bedrijven en scholen (schoolpleinen) deze functie ook steeds meer vervullen.’

Wat zijn de gevolgen van de individualisering voor het vrijwilligerswerk?

Volgens Meijs kan het effect van de individualisering twee richtingen uitgaan. 'Het kan tot gevolg hebben dat mensen zich terugtrekken uit de samenleving en niet naar anderen omkijken. Het kan echter ook leiden tot decollectivisering.

In het laatste geval gaan mensen zich niet afvragen wat de overheid allemaal kan doen, maar wat zij zélf kunnen doen voor de ander. Dit is, denk ik, een goede basishouding voor het vrijwilligerswerk. Er zijn mensen die alleen iets voor een ander willen doen als de ander ook iets terug doet. Aan zo'n houding heeft de maatschappij niet veel. Belangrijker is dat mensen iets doen en er vanuit kunnen gaan dat - als het nodig is - anderen ook iets voor hen terug doen.’

Wat is het verband tussen actief burgerschap en vrijwilligerswerk ?

’Ik vind dat iedereen in zijn leven een bepaald aantal uren vrijwilligerswerk zou moeten doen.’

Meijs blijkt een ruime definitie van vrijwilligerswerl'C te hanteren. In zijn ogen is al sprake van vrijwilligerswerk wanneer we afval op straat oprapen of de politie inschakelen wanneer we iets verdachts signaleren. 'Uitgaande van de ruime definitie, ligt vrijwilligerswerk in het verlengde van burgerschap. Ik vind dat iedereen in zijn leven een bepaald aantal uren vrijwilligerswerk zou moeten doen. Wanneer dit bijvoorbeeld door de gemeentelijke overheid of een sponsorend bedrijf wordt geregistreerd en vastge­ legd, is het mogelijk om 'sociale airmiles' uit te keren.' Deze vorm van beloning zou volgens Meijs niet aan de vrijwilliger zelf ten goede moeten komen, maar bij voorkeur aan de eigen of een andere ideële organisatie. 'Dat stimuleert mensen om zich in te zetten voor de samenleving. Het vrijwilligerswerk door leerlingen is bijvoorbeeld te stimuleren door ze munten te geven die ze kunnen inwisselen voor iets leuks. Met deze bescheiden vorm van beloning maak je duidelijk dat ze iets zinvols hebben gedaan.’

Wat kan de overheid doen om vrijwilligersorganisaties te ondersteunen ?

Professor Meijs: 'Mijn eerste reactie is dat de overheid zich niet met vrijwilligerswerk moet bemoeien.' De overheid moet er wel voor zorgen dat er regels zijn, zodat het vrijwilligerswerk in een veilige werkomgeving verricht kan worden en kwalitatief goed is. Verder kan de overheid vrijwilligersorganisaties ondersteunen met het inpassen van vrijwilligerswerk in de agenda van mensen. De maatschappelijke stage is daarvan een goed voorbeeld, zo vindt Meijs: 'Door de maatschappelijke stage in het onderwijsprogramma op te nemen, is vrijwilligerswerk in de agenda van jongeren terecht gekomen. De overheid moet zich wel realiseren dat een verlenging van de werkweek of het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd waarschijnlijk negatieve gevolgen heeft voor het aantal uren dat mensen in hun leven vrijwilligerswerk doen.’

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2007

Zicht | 60 Pagina's

’Vrijwilligerswerk heeft grote waarde voor de samenleving’

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2007

Zicht | 60 Pagina's