Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Risico’s van ‘gentech’ onderbelicht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Risico’s van ‘gentech’ onderbelicht

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geeft overheid toe aan pressie van de markt?

Ontwikkelingen op het gebied van de biotechnologie gaan razendsnel. Buiten Europa nog sneller dan binnen Europa. Ter illustratie wil ik enkele recente ontwikkelingen noemen. Chinese onderzoekers hebben de genen van een varken gemanipuleerd, zodat het groen oplicht in het donker (fluorescentie).' Twee van de elf nakomelingen hebben de lichtgevende eigenschap geërfd. Het werd gepresenteerd als een stap in de richting van speciale varkens die organen moeten gaan leveren voor mensen (xenotransplantatie). Japanse wetenschappers hebben het reukzintuig van een muis zo gemanipuleerd dat de muis zijn angst voor katten heeft verloren2. Dit onderzoek zou van belang zijn, omdat het laat zien dat de aangeboren angst van zoogdieren, inclusief mensen, voor bepaalde geuren weggenomen kan worden. Een ander ontwikkeling is het klonen van dieren. Amerikaanse autoriteiten hebben toestemming gegeven voor de verkoop van melk en vlees van gekloonde dieren aan consumenten.' Ook het Europese agentschap voor voedselveiligheid (Efsa) heeft een positief advies gegeven.^ Het is duidelijk dat wij als christenen tegen deze ontwikkelingen moeten ageren.

Een ontwikkeling die op dit moment om grotere aandacht vraagt, is de opmars van genetisch gemodificeerde gewassen (gg-gewassen). Vooral buiten Europa zijn deze gewassen aan een schijnbaar ongehinderde opmars bezig. Koplopers zijn de Verenigde Staten, Argentinië en Brazilië.' Tot groot ongenoegen van vooral de Verenigde Staten gaat het in Europa veel moeizamer. Onder druk worden veel dingen echter vloeibaar. Dat is ook hier te merken en mag ons grote zorgen baren. In dit artikel zullen de pijlen daarom op deze opmars gericht zijn.

Genetische modificatie

Allereerst een begripsomschrijving. Genetische modificatie of genetische manipulatie is het veranderen van erfelijke eigenschappen van levende organismen, op een andere manier dan door kruisen. De weerstand van een commercieel aardappelras tegen een bepaalde schimmel kan verbeterd worden door het te kruisen met een wilde aardappelsoort die een grotere weerstand tegen deze schimmel heeft. Dat wordt gedaan in de klassieke veredeling. Met genetische modificatie kan het gen dat de grotere weerstand geeft ook uit andere plantensoorten worden gehaald. Het maakt dan niet uit of het uit spinazie, tarwe of een wilde bloemensoort komt. Het kan zelfs ook uit bacterie, dier of mens gehaald worden. Amerikaanse wetenschappers hebben een gen uit het DNA van konijnen gehaald en in het DNA van een populier gestopt. Door

De opmars van genetisch gemodificeerde gewassen mag ons grote zorgen baren. Bedrijfsleven en wetenschappers dringen steri< aan op acceptatie. Respect voor de intrinsiei< e waarde van de natuur lijkt ver te zoeken. Christenen zullen duidelijker moeten ageren tegen deze ontwikkeling en aandringen op voorzorg en terughoudendheid.

H. Maljaars beleidsmedewerker bij de SGPfractie in de Tweede Kamer der Staten-Generaal

het gen en het bijbehorende enzym kan de popuher allerlei organische stoffen beter afbreken en op deze manier bodemvervuiling aanpakken.

‘Onder de grote druk van »de macht en het geld« verweekt de aanvankelijk solide weerstand.’

De toelating op de markt van genetisch gemodificeerde gewassen is onderwerp van hevige discussie. Voor 1998 werden enkele genetisch gemodificeerde maïs en anjer variëteiten op de Europese markt toegelaten.' Tussen 1998 en 2004 gold er een moratorium op de toelating van nieuwe gg-gewassen. In 2004 stelde de Europese (kommissie enkele richtlijnen op die de regels op het gebied van tracering, etikettering en keuzevrijheid aanscherpten. Hierdoor werden nieuwe toelatingen mogelijk gemaakt, zij het moeizaam. De import en verwerking van een aantal genetisch gemodificeerde producten is, onder strikte voorwaarden, inmiddels toegestaan. Er zijn nog geen gg-gewassen toegelaten voor commerciële teelt. Wel lopen er diverse veldproeven, ook in Nederland.

Verdeelde EU

De Europese Unie is een in zichzelf verdeeld huis. Twee casussen bevestigen dat. Oostenrijk heeft de toelating van bestaande en nieuwe gg-gewassen binnen eigen grenzen geblokkeerd. De WTO tekende bezwaar aan en dwingt de Europese Unie om stappen te ondernemen om deze boycot op te heffen. Een meerderheid van de lidstaten steunt Oostenrijk, maar zij is onvoldoende groot om de doorslag te geven. Nederland was één van de vier lidstaten die Oostenrijk niet steunde. De Europese Commissie moet nu de knoop doorhakken. Als de Europese Commissie toegeeft aan de meerderheid wachten sancties van de WTO.' De andere casus betreft de toelating van een genetische gemodificeerde aardappel van het chemieconcern BASF voor commer­ ciële teelt.' Het gaat om een aardappel die een bepaald soort zetmeel produceert voor toepassing in de papier-, textiel-en lijmindustrie. De Efsa heeft haar goedkeuring gegeven: de aardappel vormt geen gevaar voor gezondheid of milieu. Een meerderheid van de lidstaten is echter tegen. Wederom is deze meerderheid onvoldoende groot om toelating tegen te houden. Uiteindelijk zal de Europese Commissie weer het definitieve besluit moeten nemen. De verwachting is dat zij de goedkeuring van de Efsa zal volgen.

Druk maakt alles vloeibaar

In beide casussen wordt grote druk uitgeoefend door de WTO, met daarachter de Verenigde Staten, Canada en Argentinië, het bedrijfsleven en de wetenschap. Onder de grote druk van 'de macht en het geld' verweekt de aanvankelijk solide weerstand. Biotechbedrijven en wetenschap wijzen op de ongekende mogelijkheden.'' Resistentie van gewassen tegen bestrijdingsmiddelen, insecten en ziektes, gewassen die bestand zijn tegen kou, droogte of verzilting, hogere opbrengsten, groente en fruit met extra gezondheidsbevorderende stoffen, verbeterde energiegewassen. Steeds vaker wordt ook gewezen op dreigende voedseltekorten als gevolg van de stijgende vraag naar landbouwproducten in landen als C^hina en India en de stijgende vraag naar grondstoffen voor biobrandstoffen. Toepassing van gentechnologie zou noodzakelijk zijn om een voedselramp af te wenden.'" Vanuit de veehouderij klinken noodkreten over de stijgende prijzen voor veevoer. Door de trage toelatingsprocedures voor de import van genetisch gemodificeerde grondstoffen en de strenge regelgeving wordt de prijs van veevoer opgedreven. Dit schaadt de concurrentiepositie van de Europese veehouderijsector.”

Onder deze druk lijkt toelating snel vloeibaar te worden. Het ethische aspect schuift daarbij naar de achtergrond. Dit is absoluut een ongewenste ontwikkeling. Wij moeten niet gaan naar het Amerikaanse systeem, waar een product na de wetenschappelijke toetsing al dan niet goedgekeurd wordt, zonder noemenswaardige inmenging van de politiek. In het belang van de samenleving moet het ethische aspect een rol op de voorgrond blijven spelen. De ethische discussie is overigens wel een moeilijke discussie.

Ethische grondhoudingen

De ethische kant van de zaak kan benaderd worden vanuit twee verschillende grondhoudingen.'-De klassieke grondhouding gaat er vanuit dat de werkelijkheid een eigen waarde heeft. Volgens deze houding respecteert de techniek de intrinsieke waarde van de werkelijkheid. Ethische stromingen die hieronder vallen zijn deontologie en deugdenethiek. De andere grondhouding is postmodern. Hierbij heeft de werkelijkheid alleen een (door mensen) toegekende waarde. Dat wat wij belangrijk vinden, heeft waarde. De techniek wordt gebruikt om de werkelijkheid te exploiteren naar menselijke wil en nut. Hieronder valt het consequentialisme of gevolgenethiek. Als de gevolgen positief uitvallen, is de handeling goed.

De klassieke grondhouding past in het christelijke straatje of, beter gezegd, komt hieruit voort. De Bijbel spreekt duidelijk van een eigen waarde van flora en fauna, ongeacht wat de mens ervan vindt. Deze waarde is door God gegeven. In psalm 24 staat: 'De aarde is des HEEREN, mitsgaders haar volheid, de wereld en die daarin wonen' (vs. I). En het is opvallend dat in psalm 148 wordt gezongen: 'Looft den HEERE, van de aarde. gij... vruchtbomen en alle cederbomen; het wild gedierte en alle vee; kruipend gedierte en gevleugeld gevogelte' (vs. 7 - 10). Ook Genesis 1 laat een aspect van de door God gegeven waarde zien. God schiep grasscheutjes, zaadzaaiend kruid naar zijn aard, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijn aard. God zag dat het zeer goed was.

‘Wanneer is er sprake van onbegrensd wetenschappelijke nieuwsgierigheid en niet van het verwerven van kennis? ’

In een wereld van wetenschappelijke vooruitgang en materialisme is het echter moeilijk dit perspectief te berde te brengen. Dan is het verleidelijk om de discussie te voeren op het niveau van de veel subjectievere postmoderne grondhouding. Dan is het makkelijk om biotechnologie te bekritiseren door de negatieve gevolgen te belichten. Het gevaar is dan wel aanwezig dat het negatieve aspect van inbreuk op de eigen waarde van planten en dieren naar de achtergrond wordt geschoven en ligt acceptatie op de loer als aan de negatieve gevolgen (enigszins) tegemoet gekomen is. Hier moeten wij beducht voor zijn.

Toetsingskader

De SGP heeft in de nota 'Genen in het geding' (1994) een toetsingskader voor biotechnologische handelingen geformuleerd." Drie facetten vormen de basis voor een afweging: doelstelling, middel en gevolgen. Doelstellingen kunnen negatief zijn. Hieronder vallen onbegrensde wetenschappelijk nieuwsgierigheid en een ongebreideld winststreven. Hiertegenover staan positieve doelstellingen als verwerven van kennis, het helpen van de arme naaste, ondersteuning van de economie en het bewaren van de schepping. De scheidslijn is soms moeilijk te trekken. Wanneer is er sprake van onbegrensde wetenschappelijke nieuwsgierigheid en niet van het verwerven van kennis?

‘Het ethische aspect schuift naar de achtergrond. Dit is absoluut een ongewenste ontwikkeling.’

Bij de beoordeling van het middel, zoals genetische modificatie van gewassen, zou moeten worden gelet op de aard van de ingreep en de aanwezigheid van alternatieven. De aard van de ingreep heeft onder andere te maken met het verschil in organisatiegraad van levensvormen. Bijbel en natuur leren ons dat aan bacteriën, planten, dieren en mensen een verschillende waarde toegekend mag worden. De aard van de ingreep heeft ook te maken met de mate waarin de verschillen tussen scheppingsgroepen, zoals bedoeld in Genesis 1, aangetast worden. Als het gaat over de aard van de ingreep zou ik ook het aspect 'omkeerbaarheid' willen noemen. Als een genetisch gemodificeerd gewas wordt ingezet voor commerciële teelt staat het in de natuur temidden van allerlei andere plantensoorten. Het 'onnatuurlijke' gen kan overgedragen worden aan andere plantensoorten en zich ongecontroleerd verspreiden, zeker als er maar beperkte controle is. Dat kan ongewenste gevolgen met zich meebrengen, maar valt niet meer terug te draaien. Vanwege de onomkeerbaarheid is extra voorzichtigheid geboden of moet uit voorzorg zelfs geen ruimte geboden worden voor de commerciële teelt van genetisch gemodificeerde gewassen. Het facet 'gevolgen' wordt in drieën gesplitst: gevolgen voor natuur en milieu, gevolgen voor de gezondheid en het welzijn van mensen en gevolgen voor samenleving en cultuur. Enkele voorbeelden: door de uitwisseling van genen kan de genetische variatie in gevaar komen, nieuwe allergieën kunnen zich openbaren, en de machtspositie van biotech-bedrijven, als Monsanto, baart zorgen.

Dezelfde facetten komen terug in een toetsingskader dat door de wetenschappelijke instituten van de GPV en de RPF is opgesteld.''' Het interessante, maar tegelijk ook gevaarlijke, van dit toetsingskader is de puntentoe­ kenning die gehanteerd wordt. Dit kan een hulpmiddel zijn. Het mag echter niet zo zijn dat een goede doelstelling en positieve gevolgen de doorslag geven, terwijl bij de aard van de ingreep in het licht van Gods Woord grote vraagtekens gezet kunnen worden.

Planten hebben een door God gegeven intrinsieke waarde. De techniek moet deze waarde respecteren. Respect voor de intrinsieke waarde zou één van de doelstellingen bij het gebruik van genetische modificatie moeten zijn. Maar dit lijkt de huidige biotechbedrijven niet te hinderen. Zij hopen op een genrevolutie, want daar valt geld aan te verdienen. Het is opvallend dat chemieconcerns, als het eerder genoemde BASF, een stevige duit in het zakje doen. Het beeld van de torenbouw in Babel doemt op. Genetische modificatie is daarom niet in goede handen bij de huidige biotech-bedrijven, vanwege het prevaleren van het motief van winstbejag.

Nieuwe technieken

Het zou makkelijk zijn om nu een duidelijke conclusie te trekken; geen genetisch gemodificeerde gewassen. Genetische modificatie is echter minder eenduidig dan het soms lijkt. De laatste jaren zijn enkele nieuwe technieken opgedoemd. Deze maken de discussie moeilijker. Het gaat hier om cisgenese, 'reverse breeding' en gerichte mutageneselS. Bij cisgenese wordt het gewenste gen gezocht binnen de eigen soort. Soortgrenzen worden hier niet overschreden. 'Reverse breeding' is een techniek waarbij genetische modificatie wordt toegepast om het veredelingsproces te versnellen. De plant die uiteindelijk overblijft, heeft in principe echter geen vreemde genen in zijn DNA, omdat deze er tijdens het proces uit zijn gehaald. Ook

bij gerichte mutagenese zijn de vreemde stukjes DNA die overgezet worden niet het doel, maar alleen een hulpmiddel.

Deze technieken roepen nieuwe vragen op. Wetenschappers vragen of planten die tot stand zijn gekomen met behulp van cisgenese gevrijwaard kunnen blijven van de genetisch gemodificeerd organisme (ggo)-regelgeving." Met cisgenese wordt immers hetzelfde bereikt als met de klassieke veredeling. En waarom zouden planten die tijdens het productieproces genetische modificatie hebben ondergaan, maar uiteindelijk geen vreemde genen hebben, toch nog onder de strikte ggoregelgeving moeten vallen? Hier lijkt wat ruimte te liggen. Bezinning op deze nieuwe technieken is daarom gewenst.

Keuzevrijheid

Omdat genetische modificatie zo gevoelig ligt, is keuzevrijheid een groot goed. Ondubbelzinnige etikettering en het handhaven van een ggo-vrije keten is, hoewel het in onze optiek een second-best oplossing is, daarom van groot belang. Ook de keuzevrijheid staat echter onder druk.

Tot nu toe is het uitgangspunt in de Europese regelgeving dat een product moet worden behandeld als een genetisch gemodificeerd organisme als er tijdens het proces van totstandkoming gebruik is gemaakt van genetische modificatie (procesbenadering). Handhaving is gebaseerd op de detectie van vreemde genen in het uiteindelijke organisme. In een trendanalyse van onder meer de Commissie Genetische Modificatie, uitgevoerd in 2007, wordt echter geconstateerd dat er nieuwe technieken, zoals het hiervoor genoemde 'reverse breeding', zijn, waarbij tijdens het proces van totstandkoming wel genetische modificatie is toegepast, maar de vreemde genen uit het uiteindelijke organisme zijn gehaald.'^ Detectie is dan onmogelijk en handhaving moeilijk. In de trendanalyse wordt gepleit voor een productbenadering: een organisme valt onder de ggo-regelgeving als het daadwerkelijk vreemde genen bezit. Dit zou ook problemen voorkomen bij de import van producten uit landen, als de Verenigde Staten, waar de productbenadering al gehanteerd wordt.

‘Liever een restrictiever beleid, dan dat de keuzevrijheid geweld wordt aangedaan.’

In de trendanalyse wordt ook gewezen op de moeilijkheden bij de etikettering van producten met genetisch gemodificeerde grondstoffen. Producten mogen geen grondstoffen bevatten van niet toegelaten of onbekende ggo's. Voor deze ggo's is echter geen detectiemethode voorhanden, zodat controle op ongewenste vermenging moeilijk, zo niet onmogelijk is. Ook de praktijk in Nederland laat zien dat handhaving van een ggo-vrije keten onder druk staat. Onlangs diende Biologica, een organisatie die de belangen van de biologische sector behartigt, een bezwaar in tegen het verlenen van een vergunning voor enkele veldproeven met een genetisch gemodificeerd maïsras.'" In de vergunning zouden geen bindende voorwaarden zijn opgenomen die biologische telers, die ggo-vrije producten moeten leveren, beschermen tegen uitkruising en besmetting met vreemde genen. Ook zou de aansprakelijkheid niet geregeld zijn.

Ondubbelzinnige etikettering en het handhaven van een ggo-vrije keten staan onder druk. Nederlandse en Europese overheden mogen niet aan deze druk toegeven. Liever een restrictiever beleid, dan dat de keuzevrijheid geweld wordt aangedaan. Hierbij mogen bewijslast en (extra) kosten niet neergelegd worden bij de sectoren en ketens die ggo-vrij willen blijven.

Conclusie

De opmars van genetisch gemodificeerde gewassen mag ons grote zorgen baren. Bedrijfsleven en wetenschappers dringen sterl< aan op acceptatie. Zij hjken uit te gaan van de maakbaarheid van de natuur. Respect voor de door God gegeven intrinsieke waarde van deze natuur Hjkt ver te zoeken. Christenen zullen daarom duidelijker moeten ageren tegen deze ontwiJckeling. Ook de onomkeerbaarheid van de introductie van 'onnatuurlijke' genen via genetisch gemodificeerde gewassen in het milieu met bijbehorende risico's pleit tegen de commerciële teelt van deze gewassen. Nieuwe technieken vragen echter om een uitzonderingspositie. Bezinning op deze technieken is daarom gewenst. Verder is het van groot belang dat we door ondubbelzinnige etikettering en handhaving van ggo-vrije ketens voldoende keuzevrijheid behouden. De natuurkundige Freeman Dyson zei in het maandblad 'Natuurwetenschap & Techniek' dat onze akkers binnen vijftig jaar zijn bedekt met zwarte, genetisch gemodificeerde planten, die door de aanwezigheid van het zonnecelmateriaal silicium veel efficiënter gebruik maken van zonlicht dan groene planten.'" Zou God het zover laten komen? De natuur is niet straffeloos (ver)maakbaar. Bedrijven en wetenschappers die hier anders over denken, gedragen zich als arrogante medescheppers naast (of: boven? ) God. De overheid is geroepen om deze onverantwoorde, risicovolle moderne 'torenbouw' stil te leggen.

Noten

1. wwvv.nu.nl, 1 i januari 2008. Chinees varken werpt groene biggetjes.

2. www.nu.nl, 8 november 2007. Wetenschappers creëren muis zonder angst voor kat.

3. De Telegraaf, 18 januari 2008. VS laten vlees van gekloonde dieren toe.

4. Agrarisch Dagblad, 18 januari 2008. Efsa positief over klonen.

5. Commissie Biotechnologie bij Dieren, Commissie voor Genetische Modificatie en de Gezondheidsraad, 2007. Achtergrondstudies bij Trendanalyse Biotechnologie 2007; kansen en keuzes.

6. De Boomkwekerij, oktober 2007. Populier met konijnen-gen bestrijdt gif.

7. Reformatorisch Dagblad, 1 november 2007. EU blijft verdeeld over genproducten.

8. NRC-Handelsblad, 3 november 2007. Gemodificeerde aardappel wacht lijdzaam af.

9. Boerderij, 13 november 2007. Bedrijfsleven hoopt op genrevolutie.

10. NRC-Handelsblad, 17 januari 2008. Mondiale voedselramp zonder gentechnologie.

11. Agrarisch Dagblad, 3 november 2007. Veevoer 20 euro per ton te duur.

12. Instituut voor Cultuur Ethiek. Symposium Biotechnologie in de Landbouw, juni 2005.

13. Massink, H.F. e.a., 1994. Genen in het geding; SGP-visie op genetische maniptdatie. Uitgave van de Guido de Brés stichting, het studiecentrum van de SGP.

14. lochemsen, H. e.a., 2000. Toetsen en begrenzen; een ethische en politieke beoordeling van de moderne biotechnologie. Uitgave van de wetenschappelijke instituten van GPV en RPF.

15. Commissie Biotechnologie bij Dieren. Commissie voor Genetische Modificatie en de Gezondheidsraad, 2007. Trendanalyse Biotechnologie 2007.

16. jacobsen, E. en H.j. Schouten {WUR). Cisgenese is veilig en goed voor het milieu. Uit; Spil, juni 2007.

17. Biologica, 19 februari 2008. Persbericht: Biologica maakt bezwaar tegen veldproeven met ggo-niaïs.

18. Natuurwetenschap & Techniek, oktober 2007. Zwarte planten komen eraan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 2008

Zicht | 64 Pagina's

Risico’s van ‘gentech’ onderbelicht

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 2008

Zicht | 64 Pagina's