Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overheidsmacht en opvoedingsmacht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overheidsmacht en opvoedingsmacht

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De tijd dat lacherig werd gedaan over het voorstel van de CDA-leider Heerma om een minister voor gezinszaken aan te stellen, is voorbij. Er is nu een ministerie voor Jeugd en Gezin. Dat betekent een intensievere bemoeienis van de overheid met de privésfeer van mensen.

De rechtvaardiging voor actiever overheidsingrijpen wordt gevonden in de preventiegedachte: voorkomen van onheil is beter dan genezen. Met dat principe is iedereen het wel eens. De vraag die de politiek verdeeld houdt, is echter waar de grenzen van overheidsoptreden, direct of indirect via hulpverleners, coaches, etc. getrokken moeten worden. De overheid moet maat houden. Daarbij is een paradoxale houding van de moderne burger in het geding: Hij eist van de overheid een risicoloos bestaan, hij accepteert geen ongeluk en ongemak. Maar de consequenties van dit eisenpakket wenst hij niet onder ogen te zien. Hij wil niet lastig gevallen worden in de privésfeer en hij is tegelijkertijd uitermate gesteld op zijn privacy. Dat moet botsen.

Elektronisch Kinddossier
Zulk een botsing doet zich bijvoorbeeld voor bij het Elektronisch Kinddossier en het Elektronisch Patïenten Dossier. We concentreren ons nu op het eerste, het EKD. Waar gaat het over bij het EKD? Volgens de minister van Jeugd en Gezin gaat het om niet meer dan een moderne versie (digitaal) van een dossier dat al een halve eeuw in de jeugdgezondheidszorg door de consultatiebureaus wordt aangelegd. Deze modernisering komt echter wel voort uit het streven om eerder en intensiever in te kunnen grijpen in opvoedingssituaties, tot en met de onttrekking van kinderen aan het ouderlijk gezag. Daarom wordt aan het EKD een Verwijsindex gekoppeld. Die Verwijsindex is een elektronisch systeem waar instellingen als jeugdzorg, onderwijs en justitie namen kunnen invoeren van jongeren die problemen hebben of die problemen zouden kunnen krijgen. Daarom moeten risicofactoren genoteerd worden, zoals – wat betreft de ouders - langdurige werkloosheid, éénoudergezin, inkomensproblemen, drankmisbruik, een groot gezin (= meer dan twee kinderen, NB!), een lage opleiding, en zo meer. Deze gegevens moeten ervoor zorgen dat een instelling te weten komt met welke andere organisaties een probleemjongere al te maken heeft. De Verwijsindex geeft niet aan wát er met een jongere aan de hand is, alleen dát er iets aan de hand is. De bedoeling is niet dat er dossiers uitgewisseld worden. Dit EKD-beleid wordt gekenmerkt door twee uitgangspunten. Een: een grootschalige aanpak, d.w.z. álle ouders en kinderen worden gescreend. Twee: uniformiteit – op basis van het gelijkheidsbeginsel -, wat betekent dat voor ieder kind in de eerste vier jaar na de geboorte een risicoinventarisatie van opgroei- en opvoedingsproblemen moet worden gemaakt. Ook al zijn er (nog) geen problemen.

Preventie
Wat wil men ermee bereiken? Als gezegd, intensievere preventieve bemoeienis (via deze overheidsmaatregel) door hulpverleners met het gezin, óók ‘achter de voordeur’. ‘Hulp’ kan de vorm aannemen van verplichte opvoedingsondersteuning, eventueel in combinatie met ondertoezichtstelling van de kinderen via de rechter. De minister zegt ter geruststelling dat die verplichte ondersteuning plaats zal vinden in de vorm van pedago gische adviezen. De jeugdgezondheidszorg kan ingrijpen als een kind ontspoort of slachtoffer dreigt te worden van verwaarlozing of mishandeling. Verder is er sprake van een ‘zorgcontinuüm’ dat wordt uitgewerkt in een 35-puntenplan. Men gaat nog niet zover als premier Blair van Groot-Brittannië in 2006 voorstelde. Hij wilde hulpverleners inzetten in gezinnen waarvan te voorspellen zou zijn dat er problemen met de opvoeding zullen rijzen, zelfs als de betreffende kinderen nog niet geboren zijn, maar het risico wordt ingeschat dat ze zullen uitgroeien tot een bedreiging voor de maatschappij. In Amerika kent men overigens al de pre-natale ondersteuning.

Utopie
Er zou het nodige op te merken zijn over de inhoude - lijke merites van dit voorgenomen beleid. Bijvoorbeeld over de grootschalige, uniforme aanpak, terwijl het –gelukkig – een gegeven is dat het in 90 tot 95 procent van de gezinnen goed gaat met ouders en kinderen. Zou men zich niet veel meer op de manifeste probleemgevallen moeten richten? Ook lijkt een zekere mate van scepsis op zijn plaats omtrent hetgeen de overheid als zodanig vermag wanneer het om opvoedings proble men gaat. Immers, de overheid kán geen kinderen opvoeden. De staat kan immers geen echt alternatief bieden als het gezin tekortschiet. Het is ook een utopie dat men alle problemen in huiselijke kring kan oplos sen.We weten hoegenaamd niets over het effect van reeds geboden hulp. De kans bestaat dat jongeren ten onrechte het label ‘probleemjongere’ opgeplakt krijgen. Proble men lossen zich gelukkig nogal eens vanzelf op. De bureaucratie en grote registratiedichtheid zou er zelfs oorzaak van kunnen zijn dat de echte problemen over het hoofd worden gezien. Niet alle ongunstige opvoe dingssituaties leiden tot (criminele) probleem jongeren.

Impliciet perfectionisme
Genoeg over de algemene inhoudelijke bemerkingen. Het ging ons immers om de botsing tussen een overheid die niet meer zolang als thans nog ‘voor de voor deur’ blijft staan én de privacy van de burger. Digita li sering is immers meer dan een stuk moderne techniek om processen te stroomlijnen. Nieuwe infor - matiestromen zorgen voor nieuwe verhoudingen. Vragen omtrent toegankelijkheid, beheer, kwetsbaar - heid en misbruik dienen zich dan aan. Onvermijdelijk zal af en toe iets (fors) fout gaan. Een onjuiste risicoanalyse kan grote gevolgen hebben. Daarbij moet wor - den bedacht dat in onze voorzorgcultuur goede bedoe lingen en ambities van de overheid onbedoelde effecten teweeg kunnen brengen. Overheden willen altijd méér, ook al verklaren ze, zoals bij het EKD, dat terughoudendheid uitgangspunt is. Het impliciete perfectionisme dat in het EKD-beleid besloten ligt, vraagt om een uiterst kritische benadering. Overheidsinterventie (via hulpverleners) kan heel verschillend uitpakken, al naar gelang het politieke klimaat en de moraal van de meerderheid. Overheidsinterventie in gezinnen past ten slotte meer bij een socialistische overheidsvisie dan bij een klassiek protestants-christelijke. Staatsopvoeding is soms onvermijdelijk, maar een alternatief voor gezins - opvoeding is het niet. Kenmerk van de staat is en blijft het geweldsmonopolie (en het innen van belastingen). Het gezins- en jeugdbeleid krijgt elementen van dwang en drang.

Onderscheid van staat en maatschappij
Ter wille van de privacybescherming zal de beveiliging van computersystemen van hoog niveau dienen te zijn. De Tweede Kamer heeft wat betreft het EPD (patiëntendossier) recent uitgesproken dat jaarlijks een grootschalige ‘hack’ (= een georganiseerde inbreuk op de computersystemen) moet plaatsvinden, waarin alle beveiligingen worden getest door de zwaarste hackers. Waarom ook niet bij het EKD? De pakkans wegens misbruik van persoonsgegevens is zeer klein en de boetes op overtreding zijn gering te noemen. Specialisten op dit terrein weten ongetwijfeld nog meer waarborgen te bedenken. Waar het om gaat, is dat de overheid persoonlijke vrijheden te snel aan de kant zet, niet alleen voor terreurbestrijding, maar ook voor snellere dienstverlening en betere marketing. Te gemakkelijk wordt in het maatschappelijke en politieke debat de slogan ‘wie niets te verbergen heeft, hoeft zich nergens zorgen over te maken’ als een discussiestopper gehanteerd. Dat is naïef, ook als het niet om de overheid gaat. Bij het EKD (en het EPD) speelt de overheid als wetgever een sleutelrol. Een vrije democratie staat of valt met het onderscheid tussen staat en maatschappij en met de bescherming van minderheden. Als burgers moeten wij ons realiseren dat opvoedingsonmacht niets te maken heeft met tekortschietend gezins- of jeugdbeleid van de overheid, maar alles met de voortschrijdende indivi - dualisering en de daarmee samenhangende ontkerke - lijking, het gebrek aan sociale controle, afnemend normbesef, emancipatiestreven en echtscheiding. Alleen een mentaliteitsverandering en een cultuuromslag kunnen gezinnen versterken. Ik herhaal tot slot: de overheid kan geen kinderen opvoeden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 2009

Zicht | 68 Pagina's

Overheidsmacht en opvoedingsmacht

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 2009

Zicht | 68 Pagina's