Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hobbes’ Leviathan als seculiere staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hobbes’ Leviathan als seculiere staat

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een almachtige soeverein die de burgers in vrede en veiligheid wil doen samenleven én de regie voert over kerk en godsdienst. De Engelse filosoof Thomas Hobbes vernoemde deze soeverein naar het bijbelse monster Leviathan uit het boek Job. Zijn hoofdwerk Leviathan, voor het eerst integraal in het Nederlands vertaald, is ondanks alle uitvoerige beschouwingen over de rol van kerk en godsdienst, een pleidooi voor een seculiere staat.

Hobbes (1588-1679) verdedigt een mensbeeld dat voor illusies weinig ruimte overlaat: de mens is van nature een onbetrouwbaar wezen, gericht op eigenbelang. Volgens Aristoteles daarentegen is de mens een sociaal wezen, dat van nature geneigd is het gezelschap van zijn medemens te zoeken. Hobbes stelt echter dat zodra mensen voor hun eigen veiligheid moeten zorgen, zij elkaars vijanden worden.
Hobbes beschrijft in zijn Leviathan (1651) hoe de staatsmacht ontstaan is uit de natuurtoestand waarin mensen elkaars leven bedreigen vanwege schaarste en onzekerheid over de toekomst. In de natuurtoestand overheersen angst, wantrouwen en geweld. De garantie van overleven is er alleen zodra een zelfstandige en onpartijdige macht wordt opgericht die ieder individu kan dwingen om zich aan zijn afspraak te houden. Een vreedzame samenleving is echter niet mogelijk, tenzij de mensen hun oorspronkelijke recht op zelfbehoud aan één persoon of aan een groep mensen overgedragen, zo luidt de hoofdconclusie van Hobbes aangaande de wording van de staat. Het is een overeenkomst “alsof iedereen tegen ieder zegt: Ik autoriseer deze man of deze vergadering, en sta mijn recht om mijzelf te besturen aan hem af, op voorwaarde dat jullie ook je recht aan hem afstaan, en op dezelfde manier al zijn handelingen autoriseren.” Als dit gebeurd is, is de staat (civitas) ontstaan. “Dit is de geboorte van de grote Leviathan, of liever (om ons eerbiediger uit te drukken), van de sterfelijke God, aan wie wij onder de onsterfelijke God onze vrede en veiligheid danken” (132).

Veiligheid en stabiliteit gaan voor alles
De soeverein maakt wetten en stelt vast wat het algemeen belang is. Tegen zijn beslissingen is geen beroep mogelijk, omdat de burger de macht heeft overgedragen aan de soeverein die ook namens hem handelt. Er bestaat geen deling van de macht. De wil van de soeverein is de wil van alle burgers samen. “De soevereiniteit is de ziel van de staat. Zodra zij uit het lichaam is geweken, kan zij de ledematen niet langer in beweging krijgen. Het doel van gehoorzaamheid is veiligheid” (168, vgl. 246).
Al is de macht van de soeverein in beginsel absoluut en onbeperkt, er worden in de praktijk wel degelijk grenzen gesteld. Om te kunnen functioneren heeft de soeverein zoveel mogelijk steun nodig en is hij in hoge mate afhankelijk van de medewerking van zijn onderdanen. Een koninkrijk dat in zichzelf verdeeld is, kan niet bestaan, zo citeert Hobbes Matthéüs 12 vs 25 (139). De grootste macht en dus ook veiligheid krijgt een soeverein als hij zich geliefd weet te maken bij zijn onderdanen. Als een rode draad door het boek is de angst voor ongehoorzaamheid aan de staat die de samenleving doet terugvallen in de natuurtoestand.
Hobbes wordt vaak afgeschilderd als een pessimist en cynicus, maar hij ging niet uit van de aangeboren slechtheid van de mens. De aan Hobbes toegeschreven uitspraak “de mens is de mens een wolf” (homo homini lupus) komt in de Leviathan niet voor. Het gaat Hobbes om veiligheid en vrede in de staat. Hij ontwikkelde zijn ideeën in een politiek onrustige situatie als gevolg van de conflicten tussen parlement en royalisten in het Engeland van zijn tijd. Zijn soevereiniteitsleer wil een oplossing bieden voor het acute probleem van de godsdienstoorlog. Om de samenleving zo veel mogelijk stabiliteit te geven en gewelddadige conflicten tussen burgers te vermijden, zocht Hobbes naar een ondeelbare en boven de wet verheven soevereiniteit, die de burgers tot gehoorzaamheid kon dwingen. Als grondslag van deze staat zou met behulp van diezelfde staatsmacht een minimalistisch christendom moeten dienen.

Kerk onderworpen aan de staat
Maar liefst zeventien hoofdstukken betreffen de verhouding tussen kerk en staat. Hobbes’ visie op de ongedeelde en onbegrensde macht werkte ook door in zijn visie op de kerk. Elke deling van macht leidt tot conflicterende bevoegdheden en daarmee mogelijk tot burgeroorlog. Vandaar dat Hobbes een kerk als zelfstandig instituut dat zijn eigen beslissingen kon nemen, ontoelaatbaar acht. In zijn boek beschrijft hij uitvoerig hoe de soeverein het recht heeft de godsdienst te bepalen (als staatsgodsdienst), om zich te bemoeien met de eredienst, de theologische opleiding en zelfs de interpretatie van de Bijbel. Hij zet omstandig uiteen dat in het Oude Testament in de theocratie van Israël geen zelfstandige kerk bestond en dat Jezus in het Nieuwe Testament oproept tot gehoorzaamheid aan de keizer, vanuit de gedachte dat Zijn koninkrijk niet van deze wereld is. Christus liet het wettige gezag over aan de regerende vorsten, ongeacht of zij christenen of ongelovigen waren (366, 385 e.v.).
De taak van de staat is om een godsdienst uit te werken die de burger veiligheid geeft en die alleen op dit leven betrekking heeft. Hel en vagevuur zijn volgens Hobbes door geestelijken in het leven geroepen om de gelovigen in angst en onder bedwang te houden. Er is een wederopstanding waarin de gelovigen zullen oprijzen, zondaren en ongelovigen zullen in de tweede dood niet meer opstaan en voorgoed sterven.
Zo schetst Hobbes een staatsmacht die werkelijk omvattend is, de kerk ondergeschikt maakt aan de staat, en absolute gehoorzaamheid eist, in dienst van een hogere vrijheid, aldus Krul. “Met zijn politieke leer hoopte hij het individu te bevrijden van de angst voor zijn medemensen, en met zijn opvatting van kerk en religie hoopte hij de staatsburger te bevrijden van de angst voor het bovennatuurlijke en de dood.”

Reacties
Hobbes maakte met zijn boek veel los. Aanhangers van een gemengde staat zagen in Hobbes’ staatsvisie een aantasting van iedere medezeggenschap van adel en burgerij, terwijl de verdedigers van het destijds krachtig aanwezige politieke absolutisme de absolute macht rechtvaardigden, met een verwijzing naar het door God gegeven koningschap. Hobbes stelde dat de koning zijn gezag niet van God gekregen had, waardoor hij niet meer dan een natuurlijk gezag had. Natuurlijk moest de koning zijn onderdanen beschermen, maar niet omdat hij van God gezonden was, maar omdat er nu eenmaal een hiërarchie moet zijn. Een sterke staat zorgt voor vrede en veiligheid.
Hobbes werd beschuldigd een materialist en atheïst te zijn. Dat kwam volgens Krul vooral door zijn kritiek op de clerus, zijn vrije omgang met de Bijbel en het geloof, zijn materialisme en mechanisme waarmee hij de menselijke psychologie verklaarde. Hobbes raakte door zijn boek omstreden omdat hij het rooms-katholicisme presenteerde als één van de grote gevaren voor een stabiele regering en een bedreiging van de ware religie.
Met name de pauselijke heerschappij over de staat en zijn wereldlijke aanspraak hekelde hij. De soeverein moet de paus uit zijn ambt kunnen ontslaan zodra de soeverein dit beter vindt voor zijn onderdanen (404, 417).
Een atheïst is Hobbes niet in de strikte zin van het woord. Met beroep op de Psalmen 97 en 99 stelt Hobbes dat God Koning is over alles. “Of mensen nu willen of niet, zij zijn altijd en onherroepelijk onderworpen aan de macht van God” (261). God Zelf heeft door middel van een bovennatuurlijke openbaring de religie in het hart van de mens geplant (84, 92 e.v.). Hobbes noemt de Schrift als bron waaraan hij de beginselen ontleent van de rechten van “de hoogste bestuurders op aarde in christelijke staten” en “de plichten van christelijke burgers tegenover hun soevereine heersers” (279).
Hobbes’ religie is echter niet meer dan een natuurlijke en redelijke religie. “Een rationele eredienst houdt verder in dat wij God geen eer bewijzen door discussies te voeren over zijn eigenschappen” (268). Hobbes ziet religie vooral als een systeem van recht en niet van waarheid. Er bestaat uiteindelijk geen verschil tussen de kerk en een christelijke staat. In feite komt zijn visie neer op een volstrekte onderworpenheid van de kerk aan de staat, wat parallellen oproept met de remonstrantse visie in de Nederlanden (m.n. Episcopius en Oldenbarnevelt). Hobbes gaat zelfs zo ver dat de soeverein bevoegd is om predikanten te benoemen en om alle herderlijke taken uit te oefenen, zoals ook de bediening der sacramenten (400).

Actualiteit
Na de aanslagen van 11 september 2001 is er in de pers veel geschreven over de actualiteit van Hobbes’ Leviathan. Er was een roep om een sterke staat, waarbij vrijheden werden opgeofferd ter wille van veiligheid. Toch ligt volgens Krul de nadruk bij de Leviathan niet op een theorie van zuivere macht of een staat die alleen afweer en verschrikking ten doel heeft. Ook al heeft de soeverein absolute macht, de staat van Leviathan is een rechtsstaat. Het sociaal verdrag had niet alleen ten doel om veiligheid te brengen maar ook om beschaving mogelijk te maken. Een geordende samenleving stelt de burger niet alleen gerust maar geeft hem ook de kans om ongestoord te leven en te werken.
Wat bij Hobbes wel naar voren komt, is een radicale privatisering van de religie. Het geloof is een innerlijke kwestie, waarbij uiterlijkheden niet van belang zijn. Alle externe aspecten van religie vallen onder het gezag van de soeverein. De godsdienstvrijheid heeft geen enkele betekenis voor wat betreft de publieke manifestatie van religie. Hobbes’ denken belichaamt daarom een soort van Franse laïcité avant la lettre. Hobbes vertegenwoordigt een extreem passief pluralisme: de mens mag denken en geloven wat hij wil, maar mag er zich in de publieke ruimte nauwelijks rekenschap van geven. En daarmee is de staat bij Hobbes toch een seculiere staat, alle uitvoerige beschouwingen over religie en kerk ten spijt.

N.a.v. Thomas Hobbes, Leviathan, of de samenstelling, vorm en macht van een kerkelijke en wereldlijke staat; vertaling, annotaties & nawoord door Wessel Krul; uitgeverij Boom, Amsterdam, 2010; 596 blz.; prijs € 54,50.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 2011

Zicht | 76 Pagina's

Hobbes’ Leviathan als seculiere staat

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 2011

Zicht | 76 Pagina's