Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van Ruler, een theocraat die de politiek bij de les houdt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van Ruler, een theocraat die de politiek bij de les houdt

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Is de hervormde theoloog A.A. van Ruler (1908-1970) een dromer en idealist? Die indruk maakt het theocratisch visioen van A.A. van Ruler op een politicus die vooral rekening met het haalbare houdt. Toch is er veel in zijn gedachtegoed wat aanspreekt. Van Ruler houdt in ieder geval de spanning in de politiek en onze houding ten opzichte van de democratie. Neutraliteit roept het gevaar van nihilisme op.

In zijn dissertatie Een theocratisch visioen. De verhouding van religie en politiek volgens A.A. van Ruler geeft dr. J. P. de Vries een samenvattend overzicht van het theocratisch denken van de bekende hervormde theoloog en hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Utrecht. De verdienste van de schrijver is dat hij voor het eerst Van Rulers theocratische gedachten in kaart heeft gebracht. Zijn boek waarop hij op 25 mei promoveerde aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) in Kampen belicht diverse aspecten van het onderwerp: historisch, theologisch en politiek.

De Vries behandelt de fundering en uitwerking van het theocratisch visioen, de invloed van Van Rulers voorgangers (Hoedemaker, Kuyper, Barth), de discussie met tijdgenoten in de hervormde en gereformeerde wereld, de doorwerking van zijn gedachtegoed in kerk (met name hervormde synodale publicaties na de Tweede Wereldoorlog) en politiek (politieke partijen, waaronder de SGP) en komt tenslotte tot een kritische beoordeling van Van Rulers theocratische visie.

Theocratie was voor Van Ruler een zaak waarmee het christelijk geloof en het christelijk leven staat of valt. Letterlijk betekent theocratie volgens Van Ruler “in alle eenvoud” dat “God regeert”. “Theocratie is de heerschappij van God door Christus vanaf het kruis, vanuit de hemel over de aarde.” Zij is “een genadige ordening van God te midden van de chaos van onze zonde”. Van Ruler gebruikt theocratie in politieke, in theologische en in wijsgerige zin. De Vries richt zich in zijn studie vooral op de (brede) opvatting van theocratie als ordening van de wereld van de kerk uit.
Naast theocratie als politieke vormgeving van het leven gebruikt Van Ruler theocratie ook als structuur van theologisch denken en als omvattend levensbesef.

Van Ruler fundeert de theocratie vooral in het Oude Testament waarbij hij Davids theocratisch koningschap als model voor alle tijden ziet. Theocratie is volgens Van Ruler niet denkbaar zonder kerstening van natie en cultuur. Kerstening impliceert een vermenging van openbaring en heidendom, het ingaan van het heil in natie, volk en cultuur, waardoor de staat zich ontwikkelt tot het corpus christianum.
Kerk en staat hebben in de theocratie beide een taak. Het fundamentele theocratische inzicht is “dat de staat pas door de kerk tot zijn ware wezen komt”. Dat de kerk zich rechtstreeks met haar boodschap tot de overheid richt, noemt Van Ruler zelfs dé theocratische gebeurtenis bij uitnemendheid. De staat wordt ’ontdemoniseerd‘ tot overheid, die dienares wordt in het rijk van God. Volgens Van Ruler is de staat de meest heilzame en de meest radicale en de meest verborgen gestalte van het werk Gods in de wereld. Tegelijkertijd is zij het sterkste bolwerk van de demonen van de heidense existentie.

Het gaat erom dat de staat besef heeft van zijn geestelijke grondslag, en die kan volgens Van Ruler niet anders dan de Bijbel zijn. De godsdienst is het cement waardoor het staatsgebouw wordt aaneengevoegd en aaneengehouden. Als er ergens een visioen van de waarheid is, een inzicht in het wezen der dingen, dan toch zeker in de staat! Van neutraliteit kan geen sprake zijn. “Van de neutraliteit wordt men onweerstaanbaar voortgedreven naar het nihilisme.” Democratie in de vorm van een neutrale staat, wijst Van Ruler als inhoudbaar af. De staat kan immers niet om de waarheidsvraag heen, en die kan niet meerderheid van stemmen worden beantwoord.

Functie van kerk
Nauw verbonden met de staat is de functie van de kerk. Dat is de rode draad van het verhaal van Van Ruler: de overheid en de staat kunnen niet zonder de kerk, zonder het Woord en de confessie. Van Ruler noemt de wereld het aambeeld en de staat de hamer van het heilswerk van God. De kerk heeft als het lichaam van Christus de pretentie dat zij van Godswege optreedt in de wereld, Zijn gezag en waarheid vertegenwoordigt. Toch gaat het op weg naar het Koninkrijk van God om de staat. De kerk is slechts middel om de staat Gods geboden voor te houden. Zo wordt het volk gekerstend, al is dat in uiterlijke zin.

Alleen als de kerk en de staat verenigd zijn in het Woord van God, kan er vrede en gerechtigheid bloeien. Kerk en staat regeren samen het volksleven en houden het zo in de heilige orde van Gods recht, waarin het heil is gelegen. De tweeheid van kerk en staat is de enige gestalte waarin het heil te beleven en uit te drukken valt. Er bestaat geen synthese van deze twee in een hogere eenheid. Die tweeheid ziet Van Ruler als waarborg tegen staatsabsolutisme. Hij spreekt van een ’smartelijke tweeheid‘ van kerk en staat, namelijk als gevolg van de gebrokenheid van de wereld door de zonde.
De nauwe verbondenheid van kerk en staat betekent dat Van Ruler kritisch staat ten opzichte van de moderne relatie tussen kerk en staat, zoals die vorm heeft gekregen sinds de 19de eeuw. Hij typeert deze als een scheiding van tafel en bed. Met de moderne scheiding van kerk en staat verloor de staat een zeer belangrijke bron voor zijn kennis van wat de dingen zijn waarmee hij zich bezig houdt.

Van Ruler stelt dat kerk en staat niet over elkaar mogen heersen. Het gereformeerde theocratische denken wil uit beginsel geen heersende kerk. De overheid heeft geen recht om de dingen van de kerk te regelen (ius in sacra). In plaats van de scheiding kiest Van Ruler een publiek erkende kerk, zoals in de gereformeerde Republiek van de 17de eeuw.
De staat heeft een rechtstreekse verantwoordelijkheid jegens de kerk, zij moet haar beschermen, ruimte scheppen in materieel en soms ook geestelijk opzicht.
De plaats van de kerk in het openbare leven is volgens Van Ruler thermometer en instrument voor de kerstening. De betekenis van de kerk voor de staat ligt in haar tucht, haar profetie en haar belijdenis. Deze belijdenis kan door de staat publiek erkend worden. Om tot gerealiseerde theocratie te komen moet in de grondwet de geestelijke grondslag van de staat worden aangegeven. De staat zou bijvoorbeeld in de grondwet kunnen erkennen, dat het Woord van God de waarheid is. De grondwet kan eisen dat de overheidspersonen zelf de ware religie belijden. “Hoe kan een minister, die niet van de ware religie is, een huwelijkswet ontwerpen?”

In haar profetie houdt de kerk aan de staat voor, dat de wet van God richtsnoer moet zijn bij het regeren van het volksleven. En dat moet concreet worden zoals op het punt van de positie van de kerk in geestelijke verzorging, de prioriteit van de eed boven de belofte, begrafenis boven crematie, het burgerlijk huwelijk als het enige rechtsgeldige.
Pregnante uitspraak: “Bergrede en Burgerlijk Wetboek staan werkelijk niet zo diametraal tegenover elkaar.”

Artikel 36
Het kan ook niet anders dat Van Ruler positief staat ten opzichte van artikel 36 van de NGB, volgens hem “het concentratiepunt en de bronwel van alle theocratische gedachten in Nederland”. Staan de bekende 21 woorden niet haaks op de geestelijke vrijheid? Van Ruler stelt dat de ware vrijheid alleen in de (gereformeerde) theocratie gewaarborgd is.
Werkelijke vrijheid is er pas, wanneer de staat als overheid Gods dienares Gods gaat worden en God met Zijn Woord en Geest echte vrijheid schept. Dus enerzijds tolerantie (zij het niet een absolute tolerantie in de zin van het geven van volledige gelijkberechtiging aan hen die niet de ware God naar Zijn Woord dienen), anderzijds de gereformeerde theocratie die voor een land als Nederland de enig mogelijke en wenselijke regeringsvorm is.

Van Ruler moest niets hebben van een specifieke apartstelling van het christelijke volksdeel. De Vries hierover: “Hij erkent geen splitsing tussen christenen en niet-christenen, maar kent alleen ménsen die als zodanig met het Woord van God te maken hebben.” Ook staat Van Ruler kritisch ten opzichte van politieke partijvorming, die de rol van de profetie van de kerk heeft overgenomen en daarmee onnoemelijke schade aan de kerk, de staat en de natie heeft toegebracht. Aparte christelijke organisaties hebben geleid tot een aparte, christelijke cultuur, met verbreking van de theocratische eenheid van het leven.

Opvallend is het alomvattende karakter van het theocratisch denken. Voor Van Ruler gaat God over de meest aardse dingen van de politiek. Typerend citaat: “De rechtvaardigheid van de belastingtarieven interesseert hem [God] evenzeer, zo niet meer, als de aanhankelijkheid van een bevindelijke ziel.” Daarom kon Van Ruler zeggen dat de politiek het eigenlijke was, de meest religieuze bezigheid.
Politiek omschrijft hij als het scheppen en handhaven van de orde in de chaos, in welke orde de mens en het heil voor elkaar bewaard worden.
Het gaat Van Ruler om de schepping, om het aardse. De kerk is slechts een intermezzo.
Niet de kerk, maar de schepping is bestemd om verheerlijkt te worden.
Theocratie is dan ook geen zaak voor de ziel, maar juist en primair voor de aardse levensverbanden. Met afwijzing van de rooms-katholieke visie op de verhouding tussen kerk en staat wijst Van Ruler op de Reformatie waar het natuurlijke, aardse leven veel meer onmiddellijke, ja zelfs de eigenlijke dienst van God is. De Reformatie was een reformatie van de religie en daarin van het gemenebest.

Achterhaald?
Wie dit alles leest, stelt wellicht de vraag: is Van Ruler niet bijzonder achterhaald? Hoe is zijn gedachtegoed te verenigen met de huidige democratische rechtsstaat? Het is een vraag die ook bij Van Ruler leeft. Hij zelf heeft gezegd dat de theocratie nooit absoluut is, een torso is. Ze is incidenteel, fragmentarisch, maar daarmee niet minder reëel! Theocratie is primair Gods werk en gave, niet een ideaal waarnaar wij activistisch moeten streven. Hij erkende zelfs dat theocratie in Nederland volstrekt onhaalbaar en irreëel is, maar desondanks achtte hij dit ideaal Bijbels geboden.

Kritiekpunt van De Vries is dat Van Ruler voor de spanning tussen zijn theocratisch visioen en de eveneens door hem bepleite tolerantie geen overtuigende oplossing heeft gevonden.
De promovendus vindt dat Van Ruler in het doortrekken van de oudtestamentische theocratie naar de Nederlandse situatie de wezenlijke omslag van de komst van Christus in de wereldgeschiedenis miskent. Hij doet tekort aan de heilshistorische betekenis van het Oude Testament. Bovendien, een theocratisch bewind gaat altijd gepaard met dwang jegens andersdenkenden. Van Ruler kent in de theocratie zowel aan de staat als aan de kerk een te grote macht toe, aan de staat in geestelijke, aan de kerk in wereldlijke zaken. De juiste verhouding is: een vrije kerk in een vrije staat. Het is het adagium van het oude GPV dat ook doorwerkt in de ChristenUnie, waarin deze partij is opgegaan en waarvoor De Vries een tijdlang politiek actief was.

Toch erkent De Vries dat Van Rulers visie fascineert. Diens kritiek op de neutrale staat, het democratische bestel en het partijwezen verdient zijns inziens serieuze aandacht. Op moreel gebied kan de overheid niet neutraal zijn en is het haar wezenlijke taak te oordelen over goed en kwaad. Daarvoor geeft de Bijbel belangrijke aanwijzingen.

Beoordeling
Hoe moeten we vanuit de SGP Van Ruler beoordelen? Van Ruler beziet met gemengde gevoelens de bevindelijk-gereformeerde achterban. Hij beschouwt het visioen van de theocratie als de onvermijdelijke vrucht en tegenpool van de bevindelijkheid. De kerstening van staat, maatschappij en cultuur is bij wat hij noemt de ultra-gereformeerden en haar cultuurmijding afwezig, behoudens bij de SGP, zo voegt hij er veelzeggend aan toe.
Niet om hetgeen deze partij met name in de gemeentelijke politiek presteert (daar demonstreert zij volgens hem te zeer de culturele engheid van de ultra-gereformeerden), maar omdat ze het hoge belang en de ernst van het politieke erkent en de vragen van staat en volk vanuit het Woord van God doordenkt. De slotsom van De Vries is dat de SGP wel een theocratisch ideaal heeft, maar worstelt met de spanning om dat toe te passen binnen een democratische rechtsorde.
Van Ruler is mijn inziens vooral intrigerend omdat hij ervoor zorgt dat politiek niet opgaat in het spanningsloze opgaan in de politieke praktijk. Wie niet droomt, leeft niet meer, is een befaamde uitspraak van hem.
Juist zulke dromers aan de zijlijn zijn hard nodig om te beseffen dat politiek een heilige zaak is, ja zelfs de meest religieuze bezigheid volgens Van Ruler. Het is dit visionaire karakter bij Van Ruler waarin zijn actualiteitswaarde ligt. Het zou jammer zijn dat van christen-politici gezegd wordt dat zij kundige bestuurders zijn, maar niet in staat zijn om de ideologische achtergronden van politieke besluiten te peilen en zicht te hebben op de geestelijke koers van de samenleving en de belangrijke rol die de kerk daarin kan spelen.
Op al deze terreinen kan de theocraat Van Ruler de politiek bij de les houden. Het wordt tijd om weer oog te hebben voor de heiligheid van de politiek!

N.a.v. Dr. J. P. de Vries, Een theocratisch visioen. De verhouding van religie en politiek volgens A. A. van Ruler; uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer, 2011;
354 blz.; € 29,90.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 2011

Zicht | 76 Pagina's

Van Ruler, een theocraat die de politiek bij de les houdt

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 2011

Zicht | 76 Pagina's