Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opkomst en afschaffing deelgemeenten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opkomst en afschaffing deelgemeenten

Over burgernabij bestuur in een grote stad

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe groter het inwonertal van de gemeente of hoe groter de omvang van het grondgebied of het aantal dorpen, hoe lastiger het concept van burgernabij bestuur praktisch valt te realiseren. In Rotterdam heeft men van tijd tot tijd behoorlijk geworsteld met het vormgeven van burgernabij bestuur. Op 20 maart 2014 bestaan de veertien deelgemeenten in deze stad niet meer.

Hoe geef je invulling aan burgernabij bestuur in een grote stad als Amsterdam, met 800.000 inwoners, of Rotterdam, met 620.000 inwoners? In zulke grote steden kan de fysieke afstand en de beleefde afstand veel groter zijn dan in een gemeente die uit één dorpskern bestaat. Daarnaast moeten er veel meer besluiten genomen worden vanwege inwonertal, grondgebied, hoeveelheid bedrijven, regionale voorzieningen, stedelijke problematiek, et cetera. Dit is allemaal veel moeilijker vanuit één punt (het stadhuis) bij te houden en te beheersen.

Ontwikkeling Rotterdam en haar deelgemeenten

Rotterdam is te typeren als een verzameling dorpen. Hillegersberg, Schiebroek, Overschie, Delfshaven, Kralingen, Charlois, Feijenoord, Hoek van Holland, Hoogvliet en IJsselmonde zijn in de loop van de vorige eeuw bij Rotterdam ingelijfd. Deze dorpen hebben ieder een eigen geschiedenis en karakter. Na de Tweede Wereldoorlog zijn veel van deze gebieden volgebouwd en is het inwonertal navenant toegenomen.

In dezelfde periode startte de gemeente Rotterdam met een beleid van decentralisatie, vooral gericht op de geannexeerde voormalige zelfstandige gemeenten aan de rand van de stad. Vanaf 1948 werden er wijkraden geïnstalleerd: adviesorganen zonder eigen bevoegdheden. De zetelverdeling gebeurde op basis van de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen. De wijkraden werden doorontwikkeld tot deelgemeenten met een direct gekozen deelgemeenteraad, begin jaren zeventig. In de periode daarna zijn er steeds meer (formele) bevoegdheden en (informele) taken en verantwoordelijkheden bij de deelgemeenten terecht gekomen. Bij de dualisering van de gemeentebesturen, in 2002, hebben deze deelgemeenten een formele status gekregen in de gemeentewet. Met de komst van deelgemeente Rozenburg in 2010 is het aantal deelgemeenten in Rotterdam op 14 uitgekomen.

Taken deelgemeente

Een deelgemeente kan gezien worden als een vierde bestuurslaag. Alle deelgemeenten hebben een eigen afdeling burgerzaken, waar men terecht kan voor paspoorten, huwelijken, geboorteaangiften en dergelijke. De belangrijkste formele bevoegdheden van de huidige deelgemeenten zijn ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, beheer buitenruimte, welzijn, sport, verkeer, APV-besluiten en milieuvergunningen. In de loop der tijd heeft het stadsbestuur een aantal taken in de (buiten) wijken laten liggen. Hierdoor zijn de deelgemeenten zich ook gaan bezighouden met veiligheid, gezondheidszorg, kunst, cultuur en economische zaken. In de praktijk is een deelgemeente voor bovenstaande zaken het eerste aanspreekpunt voor bewoners en ondernemers. Voor deze invulling van het burgernabij bestuur zijn de deelgemeenten juist ontwikkeld.

Politieke discussie over deelgemeenten

Het deelgemeentebestel is altijd onderwerp van politieke discussie geweest. Zo werd in 1995 voorgesteld om de gemeenteraad van Rotterdam af te schaffen, de toenmalige Rijnmondraad te versterken, de deelgemeenten te verzelfstandigen en om te vormen tot tien ‘gewone’ gemeenten. De bestuurders dachten er goed aan te doen om hun voorstel per referendum aan de stadsbevolking voor te leggen. Maar ze kregen een koude douche van de burgers. Ongeveer negentig procent van de kiezers bleek tegen ‘het opheffen van Rotterdam’.

De discussie over de deelgemeenten bleef echter voortduren, mede ingegeven door de volgende omstandigheden:

• Van tijd tot tijd werden enkele grensproblemen zichtbaar: op (onnatuurlijke) deelgemeentegrenzen kunnen er zaken tussen wal en schip raken, c.q. kan er een verschillende aanpak zichtbaar worden. Bijvoorbeeld tussen Feijenoord en Charlois: een gezamenlijke aanpak voor de problemen die er in de hele straat speelden, kwam door de vereiste bemoeienis van twee deelgemeenten veel moeilijker tot stand.

• Stedelijke belangen kunnen botsen met deelgemeentelijke belangen. Deelgemeenten kunnen besluiten nemen waar ‘de Coolsingel’ niet zo blij mee is. Bijvoorbeeld, een deelgemeente stelt een zgn. blauwe zone in om het parkeren bij een winkelstrip te verbeteren, terwijl dit tegen het stedelijk beleid ingaat. Ander voorbeeld: de gemeenteraad heeft in december 2009 de deelgemeenten overruled door in heel Rotterdam 52 koopzondagen per jaar mogelijk te maken (de coalitie van IJsselmonde, waar ondergetekende deel van uitmaakt, had dit aantal juist bevroren op maximaal twaalf; de coalitie van Prins Alexander, waarin CU-SGP toen ook vertegenwoordigd was, had dit aantal teruggebracht tot maximaal twaalf voor de deelgemeente en maximaal twintig voor het winkelcentrum Alexandrium).

• De kosten van de deelgemeentelijke bestuurs - laag: de vergoeding van veertien deelraden, griffies en dagelijks besturen belast de gemeentelijke begroting voor ongeveer 0,2 procent.

• ‘Political forumshopping’. Bewoners die het niet eens zijn met deelgemeentelijke beslissingen komen soms naar het stadhuis aan de Coolsingel om daar hun verhaal te halen bij gemeenteraad of College van B&W. Dit heeft bijvoorbeeld gespeeld bij de invoering van betaald parkeren en de invoering van de verplichting om honden aan te lijnen in combinatie met de aanwijzing van ‘losloopgebieden’ voor honden.

• De politieke samenstelling, c.q. de gevormde coalitie, van een deelgemeente kan verschillend zijn ten opzichte van ‘de Coolsingel’. Dit speelde met name in de raadsperiode 2002-2006. Leefbaar Rotterdam was toen de grootste partij geworden in de gemeenteraad, alsook in sommige deelgemeenteraden. De partij maakte wel deel uit van de coalitie die het College van Burgemeester en Wethouders vormde, maar bleek niet vertegenwoordigd te zijn in ook maar één van de dagelijkse besturen van de deelgemeenten.

• Afstemming tussen deelgemeentebesturen en het stadbestuur kost veel tijd. Over zaken die beide bestuurslagen aangaan moet veel overlegd worden. Denk daarbij aan onderhoud van de buitenruimte, veiligheid, woningmarkt, e.d.

• Net zoals bij gewone gemeentebesturen komen er in deelgemeentebesturen ook bestuurscrises voor. De vraag dringt zich dan op of er voldoende gekwalificeerde volksvertegenwoordigers en bestuurders te vinden zijn voor alle veertien deelgemeenten.

Deelgemeenten afgeschaft

Het kabinet Rutte-I heeft in haar regeerakkoord opgenomen dat de deelgemeenten afgeschaft moeten worden. De belangrijkste redenen hiervoor waren de strijdigheid met het Huis van Thorbecke (drie bestuurslagen: Rijk, provincies en gemeenten) en de bestuurlijke drukte met de bijbehorende kosten. Hoewel Amsterdam en Rotterdam, alsmede de VNG, van mening waren dat een gemeente zelf mag bepalen hoe zij haar interne organisatie vormgeeft, hebben de Tweede en de Eerste Kamer de deelgemeenten uit de gemeentewet geschrapt. De deelgemeenten zijn dus ongeveer tien jaar in de gemeentewet verankerd geweest. De (geringe) kostenbesparing komt overigens ten goede aan de betreffende gemeenten, niet aan het Rijk. Logisch, want de kosten voor de deelgemeenten werden gewoon uit het Rotterdamse deelgemeentefonds betaald.

Instelling gebiedscommissies

Met het gegeven dat de deelgemeenten per 19 maart 2014 worden afgeschaft, is Rotterdam aan de slag gegaan met een nieuwe invulling van burgernabij bestuur. In Rotterdam is ervoor gekozen om veertien gebiedscommissies in te zetten. Dit zijn adviescommissies met, afhankelijk van het inwonertal van het gebied, negen tot vijftien direct gekozen leden. De veertien gebieden zijn geografisch gezien gelijk aan de huidige deelgemeenten. De ambtelijke ondersteuning zal bestaan uit een gebiedsdirecteur (benoemd door het College van B&W) en een beperkte ondersteuning van ongeveer 10 ambtenaren. Deze ondersteuning is bedoeld voor het opstellen van een gebiedsplan, het onderhouden van contact met bewoners en bedrijven, alsmede het opstellen van adviezen voor het stadsbestuur.

‘Terug naar af’

Feitelijk gaan we hiermee terug naar de situatie van de wijkraden van ruim zestig jaar geleden, met dit verschil dat er gezocht wordt naar meer en modernere methoden van participatie (zoals wijkreferenda en stemmen via internet). Daarnaast zal het geld dat bespaard wordt door minder bestuurskosten, besteed worden aan bewonersinitiatieven.

Op dit moment wordt er druk gewerkt aan de omvorming naar het nieuwe systeem, wat neerkomt op een grote ambtelijke en bestuurlijke reorganisatie van de gemeentelijke organisatie. In dit proces zullen alle betrokkenen (wethouders, gemeenteraadsleden, bewoners, ambtenaren, et cetera) moeten wennen aan de nieuwe rollen en posities.

Spannende vragen

De vraag is of er voor burgernabij bestuur decentrale bevoegdheden en bestuurders nodig zijn, of dat met adviesbevoegdheden van volksvertegenwoordigers dit ook naar behoren is in te vullen. Ook spannend is hoe bewoners hiermee om zullen gaan. Zullen de gebiedscommissies ook gevuld gaan worden met mensen die niet via een politieke partij gekozen worden? Voor de CU-SGP in Rotterdam is dit een belangrijke reden geweest om niet mee te doen met de verkiezingen van de adviescommissies. Daarnaast gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat vanwege het lagere aantal leden in de gebiedscommissies de kans op het behalen van een zetel zeer gering is geworden.1 De kans is erg groot dat de gebiedscommissies vooral gevuld worden met kandidaten van de twee grootste partijen Leefbaar Rotterdam en PvdA, bij enkele gebiedscommissies aangevuld door een of twee leden van CDA, VVD, D66 of GroenLinks. Dit wordt haast een tweepartijensysteem, met een veel groter risico op machtspolitiek als gevolg. Daarnaast is het spannend hoe de bewoners de politieke beslissingen zullen beïnvloeden. Gaat men naar de gebiedscommissies om de adviezen te beïnvloeden, of gaat men direct naar het stadhuis om de besluiten te beïnvloeden? Is het stadsbestuur aan de Coolsingel in staat om alle beslissingen die voorheen door deelgemeenten werden genomen, met kennis, betrokkenheid en afgewogen te besluiten? Of zal dit gat vooral door ambtenaren van de grote gemeentelijke diensten ingevuld gaan worden? En kun je dan nog wel spreken van ‘burgernabij bestuur’?

Al deze spannende vragen zullen, als het stof van de verdwenen deelgemeenten is neergedwarreld, beter te beantwoorden zijn. Als ambteloos burger zal ondergetekende dit proces met belangstelling volgen.

Drs. W. Boonzaaijer, lid dagelijks bestuur deelgemeente IJsselmonde


Noot

1 Thans is de partijencombinatie CU-SGP in drie Rotterdamse deelgemeenteraden vertegenwoordigd met één zetel: Charlois, Prins Alexander en IJsselmonde.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 2013

Zicht | 100 Pagina's

Opkomst en afschaffing deelgemeenten

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 2013

Zicht | 100 Pagina's