Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schuivende panelen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schuivende panelen

16 minuten leestijd

Over het thema Botsende beschavingen zijn heel wat boeken geschreven. In deze boekenschap staan vier besprekingen van publicaties die elk een bijzonder aspect van dit onderwerp laten oplichten. Het is vakantietijd, dus: tolle lege!

Michelle Goldberg, Uw koninkrijk kome, De opkomst van christelijk nationalisme in de VS, Vertaald uit het Engels door Karl van Klaveren Uitgeverij Kok bv, Kampen, 2006, ISBN 978-90- 2595-759-9, 251 blz. Prijs € 14,50

Amerika staat bij veel christenen bekend als het land waarin vrijheidsrechten en publieke uitingen van het christendom samen opgaan. Het principe van scheiding van kerk en staat biedt in Amerika christenen juist de garantie dat de staat zich niet met kerkelijke en leerstellige zaken bemoeit, in onderscheiding van de hedendaagse Europese interpretatie van dit principe dat het publieke domein schoongeveegd moet worden van alle religieuze uitingen. Wat we echter niet weten is dat in Amerika bewegingen opkomen die de openbare aanwezigheid van het christendom exclusief willen maken. De strijd van deze christenen voor het herstel van one nation under God kan worden getypeerd als christelijk nationalisme. Dit boek, geschreven door journaliste Michelle Goldberg, geeft ons inzicht in de werkwijze van die christelijke bewegingen. Ze beschrijft hoe het activisme van de voormannen als Rick Scarborough politiek succes brengt. Het grote organisatietalent zorgt voor lesmateriaal dat in het thuisonderwijs kan worden gebruikt, voor een opleidingsinstituut van hoge kwaliteit en voor het verwerven van invloedrijke posities binnen de Republikeinse partij. Dat deze bewegingen nationalistische pretenties hebben, blijkt uit een overgenomen citaat uit het boek The Changing of the Guard van George Grant: “Het primaire doel van christelijke politiek is dus de verovering van het land – van mensen, families, instellingen, bureaucratieën, gerechtshoven en overheden voor het koninkrijk van Christus.”
Met deze verovering zou het een op een implementeren van de oudtestamentische strafwetten en de Tien Geboden dichterbij kunnen komen. Het is schokkend te lezen dat deze ideologische drijfveren een smet op het blazoen van het christendom werpen. De Bijbelse naastenliefde en nederigheid blijken in die bewegingen afwezig. Michelle Goldberg doet echter te erg haar best om Amerikanen bewust te maken van het gevaar van deze “christelijke Taliban”. Steeds blijkt haar wereldbeeld op de voorgrond te treden bij het beschrijven van de houding van christenen tegenover de seksuele moraal en de evolutietheorie. Haar bijbedoelingen blijken duidelijk uit het slotwoord: “Amerika moet aan de kant van de vrijheid en de Verlichting blijven staan, van de bevrijding van ijzeren dogma’s die mensen beperken.” Geen hoogstaand journalistiek werk dus, maar wel een boek dat aanzet om te waken tegen openlijke en verborgen ideologische pretenties in de discussie over christelijke politiek.
CAE


Loretta Napoleoni, De terugkeer van het kalifaat, De stormachtige opkomst van Islamitische Staat en de verwarring in het Westen, Uitgeverij Balans, Amsterdam, 2015, ISBN 978-94-6003-037-6, 120 pagina’s, Prijs € 14,95

Internationaal terrorisme-expert Loretta Napoleoni schreef een boeiend boekje over de terroristische groepering Islamitische Staat (IS). Meteen in de introductie van haar geschrift maakt ze duidelijk dat het een vergissing is wanneer je IS beschouwd als een behoudende organisatie. Van de taliban kun je dat nog zeggen, want die baseren zich op de geschreven woorden van de profeet en werken met Koranscholen. Maar de broedmachines van IS zijn globalisering en moderne technologie. IS onderscheidt zich door moderniteit en pragmatisme ten opzichte van zijn gewapende voorgangers. Ze hebben de situatie in Syrië uitgebuit in hun voordeel, wetend dat een buitenlandse interventie (zoals in Irak en Libië) in dat land ondoenlijk was voor de VS en bondgenoten. IS beschikt over de modernste wapens en is rijk want het beheerst delen van de Iraakse oliewinning. Voor IS is volgens Napoleoni de smartphone even belangrijk als de kalasjnikov. IS combineert een barbaars optreden richting zijn tegenstanders met een perspectiefvolle boodschap voor moslims: de terugkeer van het Kalifaat kondigt het begin aan van een nieuwe Gouden Eeuw voor de islam. Het Kalifaat herrijst zoals een feniks uit zijn as. In de engelse titel van het boek komt dit goed tot uitdrukking: The Islamic Phoenix: the Islamic State and the redrawing of the Middle East. Het Westen begrijpt volgens Napoleoni hier maar weinig van. Hoe kun je nou enthousiast zijn over zo’n barbaarse organisatie die mensen martelt en onthoofdt, ontvoert en verkracht? Waarom wil iemand gaan vechten voor IS in Syrie en Irak?
Wij westerlingen kunnen nauwelijks bevroeden wat voor een enorme betekenis de val van het oude kalifaat heeft gehad voor moslims – en nog heeft. De ondergang van het oude kalifaat had een eeuwenlange onderwerping en vernedering tot gevolg. Dit slaat diepe, open wonden in de identiteit en het zelfbeeld van de moslimbevolking. Deze krenking moet ongedaan worden gemaakt. Dat motiveert moslims vanuit de hele wereld om naar de historische regio in Syrië en Irak te komen.
Napoleoni citeert een mensensmokkelaar die de emoties beschrijft die hij waarneemt bij buitenlandse Jihadstrijders wanneer ze aankomen bij de grens en voor het eerst hun voet zetten op de bodem van het gebied dat IS sinds kort bestuurt. ‘Voor velen is het oversteken van de grens een regelrechte religieuze ervaring. Als ze aan de grensafscheiding komen, knielen ze in tranen en huilen alsof ze juist in aanraking zijn gekomen met iets wat waardevoller voor hen is dan hun eigen gezin.
Ze geloven dat dit land, Syrië, de plaats is waar Gods oordeel zal worden geveld.’ Uitdagend stelt Napoleon dat ‘IS voor moslims is wat Israël is voor zionistische Joden’. Een bewering waar wel wat op valt af te dingen. De vergelijking gaat in allerlei opzichten mank, maar maakt tegelijk invoelbaar wat Jihadstrijders bezielt. Niet om daarmee goed te praten wat ze doen, maar wel om de situatie en de gedachtegangen van deze radicale en gewelddadige lieden beter te begrijpen.
De manier waarop IS sociale media inzet is zondermeer ultramodern te noemen. Van tijd tot tijd worden videofilmpjes verspreid die inmiddels berucht zijn. Aan de ene kant met angstaanjagende inhoud: executies, onthoofdingen. Doel is dat de vijand wegvlucht en IS-strijders makkelijker gebieden kunnen veroveren. Angst is een veel machtiger wapen dan religieuze prediking. Daarin verschilt IS duidelijk van al-Qaida. Extreem geweld ‘verkoopt’ ook veel beter als nieuwsfeit. Bovendien inspireren deze vormen van IS-propaganda moslims tot terreurdaden in bijvoorbeeld Londen, Brussel, Parijs en Kopenhagen. Aan de andere kant laat IS ook bewust heel normale straatbeelden zien, zoals bijvoorbeeld van sociale en medische hulpverlening aan armen en zieken, van islamitisch onderwijs en van agenten die het verkeer staan te regelen. Al deze beelden uit het gewone leven ondersteunen de suggestie dat IS een heuse staat is die veiligheid en geborgenheid kan bieden aan moslims.
Met ‘De terugkeer van het kalifaat’ geeft Napoleoni een goed beeld van IS, veel minder oppervlakkig dan de stereotiepe beschrijvingen die je in veel media tegenkomt. Meer kennis van IS kan ons helpen om deze groepering effectiever te bestrijden. Alleen daarom al is het boek een aanrader.Daarbij leest het gemakkelijk en is het niet dik. Handig dus om in je tas met vakantiespullen te stoppen.
JAS


Tass Saada en Dean Merrill, Arafat was mijn held… hoe een PLO-sluipschutter liefde voor de Joden kreeg, Uit het Engels vertaald door Gerhard Rijksen, Uitgeverij Gideon, Hoornaar, 2010 ISBN: 978-90-6067-687-5 272 blz. Prijs € 16,95

Samen met Dean Merrill schreef Tass Saada (geb. 1951) een boek over zijn veelbewogen jeugd en volwassen leven. Hij wordt geboren in de Gazastrook, groeit op in Saudi-Arabië en Qatar. Daar radicaliseert hij en als 17-jarige jongen wordt hij een Fatah-strijder voor de Palestijnse zaak. Hij laat zich opleiden tot sluipschutter en pleegt moordaanslagen op politieke tegenstanders. Hij schopt het tot vertrouweling van Arafat, maar onderneemt ook op eigen houtje terroristische activiteiten in Jordanië. Daarom wordt hij weer teruggestuurd naar zijn familie in Qatar. Na wat doelloze jaren emigreert hij naar de Verenigde Staten. Zijn plan is daar een opleiding te volgen en na verloop van tijd terug te keren om weer voor de Palestijnse zaak te strijden. Het loopt echter anders. Hij trouwt met een Amerikaanse, maakt in twaalf jaar tijd carrière van afwasser en bediende tot eigenaar van een restaurantketen. Op een zekere dag ontmoet hij een zakenvriend die hem vertelt over Jezus. Eén van de dingen die hij tegen Saada zegt, is een zinnetje dat blijft haken: “Als je de vrede wilt kennen die ik heb, moet je van een Jood gaan houden.” Onmogelijk. Maar toch wordt hij diezelfde dag gegrepen door het bevrijdende Evangelie van Jezus Christus. Zijn bekering tot het christelijk geloof op 42-jarige leeftijd zette zijn wereld op z’n kop. Hij kwam erachter dat Jezus een Jood was. Zijn haat tegenover Joden verkeerde in liefde. Hij gaat zich schamen voor zijn terroristische daden en vraagt telkens om vergeving als hij Joden ontmoet.
Hoe kan dat, zo’n drastische ommekeer, zo kun je je afvragen. Want bij veel Palestijnen zit er een diepgewortelde haat tegen de Joden (en andersom). Ze zijn gefrustreerd over de grote militaire macht van Israël. Ze schamen zich dat de Arabische landen daar te weinig tegen (kunnen) ondernemen. Die schaamte en frustratie vormt een voedingsbodem voor hun woede en haat. Het decennialange verblijf in vluchtelingenkampen draagt bepaald niet bij aan het scheppen van een klimaat voor verzoening. Eerder zijn het broeinesten van terreurgeweld en versterking van haatgevoelens. Volgens Saada is de vijand van de Palestijnen niet de staat Israël maar de Verenigde Naties, die onder meer deze vluchtelingenkampen in stand houdt.
Jongere generaties wordt geen perspectief geboden, ze hebben geen goede opleiding en zullen geen goede baan kunnen bemachtigen. Met zijn acht jaar geleden gestarte project ‘Seeds of Hope’ proberen Saada en zijn vrouw hierin een keer ten goede te brengen.
Zij hebben al hun restaurants in Amerika daarvoor verkocht en de opbrengst ervan in hun project in Jericho geïnvesteerd.
Tass Saada ontvouwt in het boek ook zijn Bijbels geïnspireerde kijk op het slepende conflict tussen Joden en Arabieren. Een verdrietige broedertwist, zo typeert Saada deze vete.
Om de wederzijdse haat tegen te gaan, zegt Saada dat je terug moet gaan naar de wortel, de oorsprong van het conflict, zoals dat wordt geschetst in het boek Genesis. Ismaël is jaloers op Izaäk, bespot hem en wordt samen met zijn moeder Hagar weggestuurd.
Maar wordt Ismaël vervloekt? Nee. Hij blijft een rechtmatige zoon van Abraham. Ook Ismaël deelt in de zegen en de zorg van God.
Volgens Saada bestaan zijn nakomelingen vandaag uit twaalf volken: de Saudi’s, de Jordaniërs, de Irakezen, de Koeweiti’s, de Quataren en de zeven sjeikdommen van de Verenigde Arabische Emiraten. Bij elkaar tegen de 60 miljoen mensen. Wereldwijd zijn er zo’n 13 miljoen Joden, in Israël leven er ruim vijf miljoen.

Vrede in het Midden-Oosten is alleen te realiseren door te beseffen dat het om een geestelijke strijd gaat die ook een geestelijke oplossing vergt, zo betoogt Saada. Een groot probleem is dat Palestijnen zich afgewezen en vernederd voelen. De bron voor herstel ligt in het ‘open en royale hart van God’. Ook het huis van Ismaël heeft een goddelijke bestemming. In de Bijbel staan beloften en zegeningen voor de nakomelingen van Ismaël. Saada heeft een belangrijke boodschap voor christenen. Beschouw Jezus niet als vaandeldrager van het christendom, zo zegt hij.
Want Christus is ‘het Levende Woord voor alle partijen’. God heeft een plan, niet alleen voor Israël, maar voor het hele Midden-Oosten, daar is Saada diep van overtuigd. Om tot echte verzoening te komen is noodzakelijk om elkaars pijn en verdriet te voelen.
Arafat was mijn held is een bijzonder vlot geschreven boek dat je in één adem kunt uitlezen. Wat het verhaal sterk maakt, is dat de visie die Saada verwoordt geen theorie is, maar hij brengt deze ook zelf in praktijk. Heeft hij kritiek op Israël? Ja, maar hij toont allermeest zijn liefde voor het Joodse volk. En Saada denkt niet zwart-wit, want hij is ook bijzonder kritisch over de politiek van Arabische landen en Palestijnse leiders. De boodschap van Saada is ook voor de SGP zeker relevant. Want als je pro-Israël bent, betekent dat niet dat je geen oog hebt voor de gerechtvaardigde belangen van Palestijnen.
Het gaat er uiteindelijk om de vrede tussen beide strijdende partijen te dienen.
JAS


Hans Achterhuis en Nico Koning, De kunst van het vreedzaam vechten, Een zoektocht naar de bronnen van geweldbeteugeling, Lemniscaat bv, Rotterdam, 2014, ISBN: 978-90-4770-219-1, 671 pagina’s, Prijs: € 34,95

Aanvankelijk hadden de auteurs de titel ‘Beschaafd botsen’ in gedachten voor dit boek.
Maar schrijvenderwijs kwamen zij tot de ontdekking dat deze titel eigenlijk perfect paste op het boek van Samuel Huntington, dat wij kennen onder die andere titel: Botsing der beschavingen. Daarom is het ‘De kunst van het vreedzaam vechten’ geworden.

Conflicten zijn van alle tijden. Ook onze cultuur en samenleving zijn ermee vergeven.
De vraag is alleen: hoe ga je ermee om? Hoe ga je de confrontatie aan en zorg je er tegelijkertijd voor dat een conflict niet uit de hand loopt? In een erudiet essay van 600 pagina’s laten Achterhuis en De Koning de lezer vele hoeken en gaten van de cultuurhistorie zien, waarbij ze telkens het filter van de vraagstelling van hun boek hanteren: hoe werd het geweld beteugeld? En: hoe wordt de vrede bewaard? Het is dus geen boek over oorlog voeren. Daar zijn er ruim voldoende van verschenen. Wat dit boek bijzonder maakt, is dat het over het vermijden van (oorlogs) geweld gaat. Zonder overigens in de utopie te vervallen van een wereld zonder conflicten.

De kunst van het vreedzaam vechten borduurt voort op een slotsom van Achterhuis’ magnum opus Met alle geweld uit 2008. Daarin stelde hij dat we moeten leren leven met geweld, dat zo eerlijk mogelijk onder ogen zien om zo tot inzichten te komen die het geweld kunnen indammen. Samen met Nico Koning werkte Achterhuis deze gedachte uit in een betoog rondom de stelling die enigszins paradoxaal aanvoelt: ‘Alleen wanneer we leren leven met geweld, kunnen we ook leren het te domesticeren.’ Dit vergt voortdurende oefening. Maar deze oefening baart kunst. De kunst van het beschaafd botsen.

De auteurs benoemen acht instituties die in de loop der tijden het geweld meer en meer aan banden leggen en de manier van vechten reguleren: de rechtspraak, het drijven van handel, het vrij kunnen zeggen wat je denkt, het ontstaan van de wetenschap, meer gelijkheid tussen mensen, rationeel denken (wetenschap), de verdeling van de macht (trias politica) en het ontstaan van een overlegcultuur. Deze instituties dragen eraan bij dat mensen niet met elkaar op de vuist gaan of naar de wapens grijpen om conflicten te beslechten. Uiteraard zijn deze beschermingswallen niet in één dag aangelegd. De verschuiving van een toestand van vrijwel voortdurend met elkaar in oorlog zijn naar meer democratie en diplomatie was lang en pijnlijk.

In samenlevingen met traditionele gezagsverhoudingen, onderscheid in standen en klassen, leidt de onderlinge distantie tussen groepen tot reductie van conflicten. Wanneer een samenleving ‘horizontaler’, meer egalitair wordt, de beklemming van sociale verhoudingen minder en de individuele vrijheid groter, neemt de conflictstof ook hand over hand toe. De consequentie hiervan is – als we het leefbaar willen houden – dat iedereen zich steeds meer moet toeleggen op de kunst van het vreedzaam vechten, zo stellen Hans Achterhuis en Nico Koning.
Een ruggengraat van het vertoog in dit boek wordt gevormd door het denken van de Franse filosoof René Girard. Hij beschreef en analyseerde de rol van ‘de zondebok’ in de politiek en cultuur. Elke beschaving is gebouwd op geweld, zo luidt een van zijn grondstellingen. Ter rechtvaardiging van een oorlog werd (en wordt) vaak de vijand tot zondebok verklaard. Ook in de moderne democratie is deze neiging aanwezig. Girard biedt ook een antwoord op de vraag waarom er in een egalitaire samenleving veel meer stof tot ruzie en conflict is. Hierbij speelt het concept van de ‘mimetische begeerte’, het imiteren van het verlangen van de ander, speciaal van iemand die min of meer je gelijke is. Hoe meer gelijkheid, hoe sterker de aandrang om te begeren wat die ander ook heeft. Dit verlangen is volgens Girard een belangrijke bron van geweld. Geweld zit dus niet in de genen of in het karakter van iemand.
Het is een illusie om te menen dat vergroting van de welvaart leidt tot vermindering van de spanningen als gevolg van begeerte.
Als iedereen er qua inkomen op vooruit gaat ervaart een individu dat niet als een ‘bevordering’ van zijn positie of welstand. Het verlangen naar meer wordt er niet door gesteld.
Politici moeten daarom niet hun focus richten op het creëren van economische groei, maar op het scheppen van orde. Bestrijding van onveiligheid is een veel belangrijker opgave voor overheden vandaag de dag. Maar ook de ‘vrije markt’, een motor van decadentie en ontgrenzing, moet door de overheid ingetoomd en ingekaderd worden. Het goede van de markt is dat zij ruilen of kopen mogelijk maakt in plaats van roven. Maar aanzetten tot wijze zelfbeperking is de markt niet gegeven.

In onze cultuur en ‘marktsamenleving’ rijst de vraag op welke manier dan de schier grenzeloze begeerten en oneindige behoeften aan banden kunnen worden gelegd. Het Bijbelse gebod ‘Gij zult niet begeren’ biedt daarvoor een stevig houvast. Maar Achterhuis en Koning leggen de traditionele inperkers van verlangens, zoals godsdienst en moraal, terzijde. Het gezag van religieuze normen wordt niet breed aanvaard in onze cultuur.
Opmerkelijk vind ik dat Achterhuis en Koning pleiten voor ‘reflectieve deugden’ zoals verstandigheid, moed en matigheid. Daarbij grijpen de auteurs terug op de deugden van de stoïcijnen en Aristoteles. Een treffend citaat uit het boek onderstreept de waarde van deze benadering: ‘Wie de ideologische waarden van de moderniteit op absolute wijze consequent doorvoert, maakt de maatschappij kapot’. De auteurs doen een stevige poging om aan de lezers hun boodschap over te brengen dat de moderne beschaving niet losgekoppeld kan worden van haar wordingsgeschiedenis. Zij komt voort uit een traditionele, verticale beschavingsordening.

Voor politici lijkt me dit boek van Achterhuis en Koning een ‘must read’. De auteurs noemen ook inspirerende voorbeelden van politieke leiders die de moed hadden om een situatie van geweld en onderdrukking te doorbreken. Het optreden van Gorbatsjov, F.W. de Klerk en Nelson Mandela, Yitshak Rabin, maar ook Nixon (die naar China ging) komt hierbij illustratief ter sprake. Deze politici waren in staat om af te zien van de harde lijn, uit hun loopgraaf te komen, stonden niet langer op hun strepen, lieten haatzaaiende woorden achterwege en creëerden zo ruimte voor een vreedzame ontmoeting en onderhandelingen.

Ik kom tot een afronding. Binnen het bestek van deze boekenrubriek is het niet mogelijk om recht te doen aan dit encyclopedische boek. Het is een ‘Fundgrube’ van allerlei inzichten en dwarsverbanden. Een diversiteit aan vakwetenschappen wordt benut en verder komt ook de recente literatuur erin aan bod. Dat de auteurs daarbij de bekende these van mr. Groen van Prinsterer ‘In het isolement ligt onze kracht’ foutief interpreteren - namelijk als oproep om je als christen niet in de brede samenleving te begeven, maar je te beperken tot de eigen kring (p. 570) - zij hen ruimhartig vergeven. Groen bedoelde het isoleren ofwel veiligstellen van het bederfwerende beginsel. Het bevechten van vrede tussen mensen blijft een moeitevolle opdracht totdat Christus de volkomen vrede brengt.
JAS

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 2015

Zicht | 76 Pagina's

Schuivende panelen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 2015

Zicht | 76 Pagina's