Trouwen in de kerk?
Het gebeurt regelmatig dat bruidsparen melden dat ze ook in de kerk gaan trouwen. Dat klinkt mooi. Maar dit kan helaas niet doorgaan, want de kerk kan geen huwelijk sluiten en dus kun je in een kerkdienst niet trouwen.
Op de trouwkaart van christelijke stelletjes staat nogal eens vermeld dat er in de kerk een huwelijksinzegening plaats vindt, maar ook dat vindt niet plaats, want het begrip ‘inzegening’ komt vanuit de gedachte dat een huwelijk door de kerk wordt ingewijd en dat de kerk haar fiat over het huwelijk geeft. Maar ook daarvoor komt het bruidspaar doorgaans niet naar de kerk. Misverstanden in de kerk dus en daarbij komt dan ook nog de uitholling van het huwelijk buiten de kerk waar de overheid blijk geeft verder weg te raken van hoe de Bijbel over het huwelijk spreekt. Daarom een kort overzicht over de geschiedenis van het huwelijk en welke mogelijkheden dat voor vandaag geeft.
EEN KORTE GESCHIEDENIS
De Reformatie ontdeed het huwelijk van zijn sacramenteel karakter. Tot aan het einde van de tweede eeuw was het huwelijk een burgerlijke aangelegenheid. Net als in het Oude Testament werd het huwelijk publiek en in familiekring gesloten en dat met instemming of zelfs aanwezigheid van de plaatselijke overheden. Daarna kwam het gebruik op na de huwelijkssluiting naar de kerk te gaan om samen voor het eerst als bruidspaar het heilig avondmaal te vieren en Gods zegen te ontvangen. Gaandeweg kreeg deze kerkgang steeds meer betekenis en kwam – mede door een vertaalfout in de officiële, Latijnse kerkbijbel – de gedachte op dat het huwelijk een sacrament was. Het Griekse woord mysterion in Efeze 5:32 waar gezegd wordt dat het huwelijk een ‘verborgenheid’ is, was namelijk vertaald met het Latijnse ‘sacramentum’. Bruid en bruidspaar bedienden elkaar dat sacrament en schonken daarmee elkaar heil en de kerk zegende dat huwelijk in. Dat wilde zeggen dat de kerk haar zegen aan het huwelijk gaf en door het geven van Gods zegen het huwelijk voor onontbindbaar verklaarde. Gevolg was dat het huwelijk pas als huwelijk erkend kon worden als het in de kerk ingezegend was.
Mede door een vertaalfout in de officiële, Latijnse kerkbijbel kwam de gedachte op dat het huwelijk een sacrament was.
Doordat het huwelijk zo een zaak van de kerk werd, moest de kerk ook de regelgeving organiseren en zo ontstond een ingewikkelde huwelijkswetgeving waarbij de kerk regels moest hebben over bloedverwantschapsgraden, verloving, ontbinding van verlovingen maar ook over echtscheiding. De kerk moest straffen regelen voor overtreding van die wet, uitzonderingsbepalingen vaststellen en voor al dit soort zaken een kerkelijke huwelijksrechtbank instellen. Er kwam pas een einde aan dit oerwoud van kerkelijke regels en de chaos van bepalingen toen Luther gewoon stelde dat het huwelijk ‘een wereldlijk iets’, dus een burgerlijke aangelegenheid is en dat nergens in de Schrift is te vinden dat het huwelijk een sacrament zou zijn. Met wereldlijk bedoelde hij, dat het huwelijk van voor de zondeval was en gewoon bij de burgerlijke orde hoort, net als de opdracht de aarde te bewerken en te bebouwen. Het huwelijk is geen sacrament waarin de een aan de ander het heil bedient, maar een verbond van liefde met contractuele verplichtingen. Een man en een vrouw sluiten het huwelijk en de overheid controleert of er geen sprake is van dwang, gaat na of de partners niet al een huwelijk hebben lopen en registreert dat deze man en deze vrouw getrouwd zijn en een gezin vormen.
In Luthers tijd werd het huwelijk wel in de kerk afgekondigd omdat dit de plek was waar de meeste mensen met deze mededeling bereikt konden worden. Het bruidspaar ging na de huwelijkssluiting, die meestal in de kring van de familie plaatsvond, wel naar de kerk om Gods zegen te vragen, maar dat gebeurde meestal niet op de huwelijksdag zelf. De overheid moest voor de huwelijkswetgeving wel de Bijbel volgen, maar daarin staan slechts enkele basisbeginselen die werden ingevuld conform de gebruiken en tradities in elk afzonderlijk land. Andere reformatoren inclusief Calvijn volgden Luther in deze opvatting.
NEDERLAND
De huwelijkswetgeving zoals wij die in ons land kennen, sluit in de basis aan bij deze reformatorische visie. Het huwelijksrecht wordt voornamelijk in Boek 1 titel 5 en 6 van het Burgerlijk Wetboek geregeld. De wet bevat geen definitie van het huwelijk. In Nederland bepalen het Burgerlijk Wetboek (Boek 1, artikel 68) en het Wetboek van Strafrecht (artikel 449) dat geen kerkelijke huwelijksplechtigheid mag plaatsvinden zonder een voorafgaand burgerlijk huwelijk: Geen godsdienstige plechtigheden zullen mogen plaats hebben, voordat de partijen aan de bedienaar van de eredienst zullen hebben doen blijken, dat het huwelijk ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand is voltrokken. Dat betekent dat de wet het huwelijk alleen in zijn burgerlijke betrekkingen beschouwt. Dat betekent ook dat zoals de tekst van de wet zegt, het bruidspaar het huwelijk sluit en dat ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand.
De kerk heeft wel altijd gezegd dat zij over het huwelijk een eigen oordeel wil houden. Dat betekent dat de kerk het recht heeft een huwelijksbevestiging te weigeren en zij ook een eigen mening kan hebben over de vraag of een echtscheiding geoorloofd is of niet. Het huwelijk wordt door bruid en bruidegom gesloten ten overstaan van een ambtenaar van de burgerlijke stand. De ambtenaar controleert en registreert, omdat de overheid wil weten of de sluiting legaal is vanwege de juridische en maatschappelijke consequenties van zo'n verbintenis. De getuigen, waarvan bruid en bruidegom er ieder twee hebben, vervullen in feite dezelfde functie en assisteren de ambtenaar, maar hebben daarboven de plicht het bruidspaar indien nodig aan de trouwbeloften te herinneren.
De wet spreekt ook over godsdienstige plechtigheden en dat die pas na de huwelijkssluiting mogen plaatsvinden. De overheid wil zo voorkomen dat dit soort verbintenissen worden aangegaan zonder dat zij die controle en registratie kan doen. Als het bruidspaar daarna naar de kerk gaat om een zegen te ontvangen wordt het huwelijk daar juridisch niet méér geldig noch méér onontbindbaar van. Ook in het gemeentehuis of op een andere door de overheid aangewezen trouwlocatie worden beloften voor Gods aangezicht afgelegd. Het is ook de vraag of het juist is dat in de kerk de trouwbelofte herhaald wordt, want dit wekt de indruk dat we het in de kerk nog even over gaan doen, hetgeen onderstreept wordt als de ringen in de kerk nog eens gewisseld worden. Het doel van de kerkdienst is geen andere dan danken en bidden. Danken voor het huwelijk en een zegen vragen over het huwelijk. Dat kan op de trouwdag, het kan ook op de zondag daarna.
VAN WERELDLIJK NAAR WERELDS
Mede door de wijze waarop de overheid met het huwelijk omgaat, is er onder christenen echter een nog groter accent gekomen op het gebeuren in de kerk. Ook gaan er steeds weer stemmen op het huwelijk weer terug te geven aan de kerk. Homohuwelijk, geregistreerd partnerschap en gemakkelijke echtscheiding zorgen ervoor dat de indruk ontstaat als zou het burgerlijk huwelijk niet veel meer voorstellen. Luther had het nog over het huwelijk als een ‘wereldlijk iets’ maar inmiddels lijkt het vooral iets ‘werelds’ geworden te zijn. De roep om het huwelijk weer aan de kerk terug te geven is begrijpelijk, klinkt vroom, maar is weinig doordacht. Alleen al het feit dat de kerk in dat geval ook alle echtscheidingen en alles wat daar aan vast zit (alimentatie, bezoekregelingen etc.) moet gaan organiseren, maakt duidelijk dat huwelijken sluiten en ontbinden niet de taak van de kerk is. Principieel kan het niet - zoals boven al gezegd is - en praktisch mogelijk nog minder.
De huwelijkswetgeving zoals wij die in ons land kennen, sluit in de basis aan bij deze reformatorische visie.
Tegelijk wordt het er voor de kerk en voor christenen die bij politiek en overheid betrokken zijn door dit soort ontwikkelingen in de samenleving en in het overheidsbeleid niet gemakkelijker op. Deze moeiten zouden wel wat verlicht kunnen worden als onder christenen enigszins nuchterder naar het huwelijk gekeken wordt. Zoals het huwelijk niet méér wordt door de gang naar de kerk, wordt het ook niet minder doordat de overheid afwijkt van wat de Schrift over het huwelijk zegt. De door veel christenen gevoelde kloof tussen wat een christen over het huwelijk denkt en wat de overheid rondom het huwelijk doet, wordt vergroot door de toename van allerlei – vaak even romantische als onbijbelse - rituelen in en om de kerkelijke plechtigheid en door de toename van de gedachte dat het gebeuren ten overstaan van de ambtenaar alleen maar een formaliteit is en het stel pas echt getrouwd is als het in de kerk is geweest. Het is heel eenvoudig: zonder dominee is er wel een huwelijk, maar zonder ambtenaar niet.
HOE DAN WEL?
De Schrift leert dat het huwelijk de verbinding is tussen één man en één vrouw en dat het in deze verbinding, die voor het leven bedoeld is, gaat om liefde en toewijding. De zondige aard van de mens maakt het ten eerste noodzakelijk dat huwelijkse afspraken worden vastgelegd, zodat er ook binnen het huwelijk rechtsbescherming is. Omdat het huwelijk zo belangrijk en veelomvattend is, wijst de Schrift ten tweede de lijn aan dat mensen die gaan trouwen niet alleen te rade gaan bij hun ouders, maar ook hun toestemming vragen. Ten derde is het huwelijk zo ingrijpend voor de samenleving dat die samenleving daar in gekend wordt en dat de overheid de sluiting van het huwelijk controleert en vastlegt. Deze drie elementen zijn trouwens tevens de gronden waarom volgens de Schrift ongehuwd samenwonen moet worden afgewezen. Op dezelfde zorgvuldige wijze wil de kerk met het huwelijk omgaan. Als twee mensen een gezin gaan vormen raakt dat heel de gemeente. Het is zoiets moois dat.God daar publiek voor gedankt wordt. En verder is het zo belangrijk dat de gemeente gevraagd wordt om voorbede en bovenal de HEERE om Zijn zegen. Die zegen is niets meer en niets minder dan de zegen die de gemeente aan het einde van de kerkdienst krijgt, alleen wordt die nu op een bijzonder moment en op bijzondere wijze aan het bruidspaar gegeven. Dat is een groot goed en reden genoeg om de gemeente voor een aparte kerkdienst bij elkaar te roepen. Maar nogmaals: zonder overheid geen huwelijk. Wel is het zinvol na te denken of de gang naar een gemeentehuis of een aangewezen trouwlocatie nodig is. Trouwlocaties zijn mooie – maar nogal eens lastig te bereiken – plekken waar een huwelijk gesloten kan worden, maar de eigenlijke locatie van de huwelijkssluiting is die in het midden van de beide families. Twee mensen ‘verlaten hun vader en moeder’, om de woorden uit de Schrift te gebruiken, maken zich in feite los van hun gezin om een eigen gezin te vormen en dat is een moment dat het beste in de kring van beide gezinnen kan plaatsvinden. Dat is ook een duidelijk Bijbelse lijn. Het huwelijk is niet een zaak van twee mensen, maar evenzeer van twee gezinnen, van een hele samenleving en van de kerk. In die volgorde. Dat zou heel goed in de kerk kunnen. Eerst in de kerkzaal of een bijzaal de samenkomst van familie en vrienden en in die samenkomst komt dan de ambtenaar als vertegenwoordiger van de overheid. En daarna dan met de gemeente van Christus de kerkdienst met het onderwijs uit de Schrift en de zegen van de HEERE.
Het huwelijk is zo ingrijpend voor de samenleving dat die samenleving daar in gekend wordt en dat de overheid dit controleert en vastlegt.
2017
Duidelijk is dat kritiek op de overheid weinig uithaalt als kerk en christelijke politiek zich niet zelf bezinnen op deze vragen over het huwelijk. Het zou goed zijn als vanuit christelijke partijen en vanuit kerken die het huwelijk naar Bijbelse normen willen inrichten een soort brainstormgroep wordt opgericht om eens grondig over deze problematiek na te denken. Ieder christenpoliticus heeft ermee te maken. Elk kerkverband heeft ermee te maken. Dat pleit ervoor de bezinning niet ieder voor zich te laten gebeuren. Volgend jaar Deo Volente staan we stil bij die beweging die 500 jaar geleden gezorgd heeft voor vernieuwing van het huwelijk en terugkeer naar de Schrift ook in deze dingen. 2017 lijkt mij dan ook een goed moment om de kennis die in reformatorische kring op dit gebied aanwezig is te bundelen en te benutten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 2016
Zicht | 64 Pagina's