Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Godsdienstvrijheid en democratie in de islam

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Godsdienstvrijheid en democratie in de islam

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

De SGP gunt moslims enige godsdienstvrijheid. Maar hoe staan moslims zelf tegenover godsdienstvrijheid? Hoeveel vrijheid gunde de profeet Mohammed aan christenen? Hoe zit het met godsdienstvrijheid in het gebied beheerst door Islamitische Staat? Een historisch perspectief biedt inzicht in het islamitische denken over godsdienstvrijheid en democratie.

DE PROFEET MOHAMMED

Tijdens zijn leven is de profeet Mohammed in contact geweest met christenen en nog meer met joden. Die ontmoetingen hebben de aard van de islam getekend. De islam is chronologisch de laatste grote monotheïstische godsdienst en omdat jodendom en christendom haar voorafgingen verbaast het niet dat de Koran melding van beide maakt, wederom meer van joden dan van christenen. De profeet stak zijn handen naar beiden uit in de overtuiging dat zij broeders en zusters waren van mensen die moslims en moslima’s zouden zijn. Maar zijn uitgestoken hand werd afgeslagen. De joden hadden er al een eeuwenlange traditie opzitten en de christenen konden zich uiteraard niet verenigen in de islamitische overtuiging dat Jezus niet de zoon van God was, maar ‘slechts’ een profeet. Bovendien was de boodschap van de profeet dat joden en christenen met hun interpretatie van het monotheïsme van de goede weg waren afgeweken. Daarom nodigde hij hen uit zijn versie van deze boodschap te aanvaarden, op deze manier de fouten corrigerend die er volgens hem in het verleden in geslopen waren. Toen de profeet in de stad Medina wereldlijk heerser werd, ging het al gauw mis tussen de moslims en de drie in de stad levende joodse stammen. Het liep zelfs uit op bloedvergieten en het in slavernij brengen van vrouwen en kinderen.2


Toen de profeet in de stad Medina wereldlijk heerser werd, ging het al gauw mis tussen de moslims en de drie in de stad levende joodse stammen.


HET DHIMMAPRINCIPE

Dit alles belette de profeet niet joden en christenen een aparte status te geven: die van de dhimmi’s, monotheisten die onder de bescherming (‘dhimma’) van de islam stonden.3 Toegegeven, het was geen aan moslims gelijkwaardige status; zo moesten dhimmi’s aparte belastingen betalen en was de weg naar de politieke macht voor hen afgesloten. Het was wat je een sociaal contract avant la lettre zou kunnen noemen, hoewel de gecontracteerde partij weinig in te brengen had: het contract werd hen opgelegd. Het dhimmi-systeem werd tamelijk consequent toegepast in het wereldrijk dat de moslims zouden veroveren en waarvan de grenzen zouden reiken van het Andalusische Spanje tot aan de grenzen van China, en dat allemaal binnen minder dan een eeuw na de dood van de profeet in 632.4

Vergelijken we deze vorm van godsdienstvrijheid met het Middeleeuwse Europa dan komt de islam er helemaal niet zo slecht van af. De Katholieke Kerk betoonde zich aan de overzijde van de Middellandse Zee immers uiterst intolerant ten opzichte van andersdenkenden zoals de Katharen en in algemene zin de joden. De inquisitie was niet opgezet om met de kracht van het argument anderen tot de ware leer te dwingen, maar met geweld. Niettemin zou geen weldenkende jood of christen vandaag de dag met de dhimmistatus instemmen. Het was toch een tweederangsburgerschap en bovendien was het zo dat als het economisch of politiek tegen zat, islamitische heersers hun ongenoegen al gauw botvierden op de christelijke en joodse minderheden in hun rijken. Niettemin is het dhimmischap een van de belangrijkste principes van godsdienstvrijheid in de aloude islamitische samenlevingen en werd het bestendigd door de vier islamitische rechtsscholen die er uiteindelijk ontstonden.

VERKIEZINGEN IN DE VROEGE ISLAM

Een ander kenmerk van de vroege islam is het principe van de ‘shoera’ of raadpleging van de vooraanstaande mannelijke moslims voor het maken van keuzes, onder andere voor een nieuwe leider. Toen de profeet overleed werd hij opgevolgd door vier kaliefen: Abu Bakr, Omar, Othman en Ali. Het verhaal wil dat Othman gekozen werd na een dergelijke raadplegingsessie. In de latere islam wordt de vergelijking gemaakt tussen het principe van de shoera met parlementen zoals de Egyptische senaat die Shoera heet, en verkiezingen die zo gewoon zijn in de westerse wereld. Pas na de vierde kalief zou er sprake zijn van erfopvolging. Dat werd gevestigd door de dynastie van de Omayyaden, die van 661-750 zou heersen, om zelf weer te worden opgevolgd door de dynastie van de Abbassieden, die heerste tot 1258. Veel moslims en met name salafisten veroordelen het erfopvolgingprincipe en beschouwen de periode van de vier ‘rechtgeleide kaliefen’ als na te streven voorbeeld: die van de toepassing van het eerder genoemde principe van de dhimma en de verkiezing van de leiders, door middel van de ‘shoera’: de moslimversie van democratie. Wat ze er evenwel vaak niet bij vermelden is dat er indertijd niet veel te kiezen viel, er waren slechts kandidaten voortkomend uit één ‘partij’, die van de islam en dat drie van de vier opvolgers van de profeet door moordenaarshanden omkwamen. Zouden we de principes even los zien van de onvolkomenheden waarmee ze werden toegepast, dan stellen we vast dat de islam een basis kent voor godsdienstvrijheid en democratie. De vraag die ik in het volgende deel van deze bijdrage wil stellen is hoe deze principes zich vandaag de dag vertalen.


Niettemin zou geen weldenkende jood of christen vandaag de dag met de dhimmistatus instemmen.


GODSDIENSTVRIJHEID EN DEMOCRATIE IN DE WESTERSE TRADITIE

Bekijken we de noties godsdienstvrijheid en democratie dan ontkomen we niet aan de westerse interpretatie van deze waarden die vooral uitgedrukt worden in de Verklaring van de Rechten van de Mens en Burger van de Franse revolutie en van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mensen van de Verenigde Naties. In de laatste verklaringen staat het principe van gelijkheid centraal. Elk mens heeft zijn of haar eigen recht zijn of haar religie te beleven zoals hij of zij wil en een goed bestuur wordt gekenmerkt door dit gelijkheidsprincipe naast het principe van vrijheid. De democratie lijkt dan het best geijkte middel om deze gelijkheid en vrijheid te waarborgen. En daarmee komt direct de onderliggende breuk aan de oppervlakte met het dhimmi- en shoeraprincipe van de islam. Dhimmi’s zijn immers tweederangsburgers in een ideale islamitische samenleving en een opvolging van de profeet door een niet-moslim was indertijd natuurlijk uitgesloten.


Dhimmi’s zijn immers tweederangsburgers in een ideale islamitische samenleving


De islamitische wereld kwam in de Europese imperialistische en kolonialistische negentiende eeuw in aanraking met het westerse gedachtegoed zoals vorm gegeven door de Franse revolutie. Het was een grote schok voor veel moslims in die tijd om vast te stellen dat hun religie het zo moest afleggen tegen die van de in hun ogen christelijke wereld. Grote delen van de wereld waren in die tijd immers onder controle van westerse natiestaten, met name het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Aan het einde van de negentiende eeuw stond vrijwel heel Noord-Afrika, inclusief Egypte, onder Europees gezag. In hun beleving was de islam nog steeds de volmaakte godsdienst en die van de joden en christenen de onvolmaakte. Maar de realiteit was een heel andere en de grote vraag was wat daar de oorzaken van waren. En zo ontstond er in de negentiende-eeuwse islamitische wereld een debat over deze vraag.5 Er waren grosso modo twee stromingen. Een stroming bepleitte een terugkeer naar de bron: de islam moest weer worden zoals hij vormgegeven was door de profeet en de eerste generaties na hem. Dit zijn de salafisten avant la lettre. De andere stroming bestond uit denkers die islam en democratie en godsdienstvrijheid op zijn westers met elkaar wilden verzoenen. Feitelijk bestaan beide stromingen nog steeds in de hele islamitische wereld en ook in de moslimgemeenschappen in de niet-islamitische wereld zoals Nederland. Vanwege de beperkte ruimte van dit artikel ga ik niet in op de vele verwikkelingen in de islamitische wereld in de periode in de negentiende en twintigste eeuw, maar behandel ik de stand van zaken van het huidige debat.

DE ARABISCHE LENTE

De Arabische Lente van 2011 heeft vandaag de dag alle glans verloren. Toch zal zij in de toekomst exemplarisch blijven door de roep van het volk om gerechtigheid. De volkeren waren de dictaturen van Tunesië, Egypte, Libië en Syrië meer dan zat en ook al stellen we vast dat alleen in Tunesië de revolutie uitgemond is in een democratie, het is niet zo dat de stemmen in de andere drie landen, en overigens in de hele Arabisch-islamitische wereld, verstomd zijn. Ze zijn er nog wel maar worden overstemd door nieuwe dictaturen zoals die van president Sisi van Egypte of door geweld zoals in Libië en Syrië. Ook Turkije dat lijkt af te glijden naar een theocratie à la Iran kende zijn Gheziparkprotesten. Ook die stemmen zijn er nog steeds, al zijn ze vandaag de dag nauwelijks hoorbaar.

De stemmen van de Arabische Lente zijn een onderdeel van de ideologische strijd die de islamitische wereld vandaag de dag kenmerkt en die om de vraag draait welk principe de basis zou moeten zijn van goed en rechtvaardig bestuur. Los van de beantwoording van deze vraag, stellen we vast dat islamitische landen geregeerd worden door theocratische regimes zoals dat van Iran, van Saoedi-Arabië en de Golfstaten; door militaire autocratieën zoals die van Egypte; door monarchieën met parlementen die die naam nauwelijks waard zijn omdat hun bewegingsvrijheid zeer beperkt is zoals die van Jordanië en in mindere mate Marokko. En dan zijn er nog extremistische islamitische bewegingen opgekomen in de nasleep van de val van Saddam Hussein in Irak (2003) en in de Syrische burgeroorlog, die er een zeer gewelddadige agenda op na houden om hun versie van de islam te vestigen: Islamitische Staat is er het extreemste voorbeeld van.


De stemmen van de Arabische Lente zijn een onderdeel van de ideologische strijd die de islamitische wereld vandaag de dag kenmerkt.


Er is eigenlijk maar een land dat vandaag de dag het label van –westerse- democratie volwaardig kan dragen en dat is Tunesië. Het land kent een grondwet waarin de islam niet als leidend principe geldt, terwijl dat in het overgrote deel van andere islamitische landen wel het geval is. Indonesië, het grootste islamitische land ter wereld, kent ook een democratisch systeem, maar de religieuze vrijheid in het land staat sterk onder druk door toenemende pressie van fundamentalistische islamitische groeperingen op de overheid. Feitelijk is Syrië het bloedige ijkpunt van het debat. Alle mogelijke ideologische stromingen vechten daar om de macht: van het Vrije Syrische Leger dat claimt een democratisch Syrië te willen vestigen op basis van de principes van de rechten van de mens tot aan Islamitische Staat dat haar zeer bloeddorstige variant van het kalifaat wil vestigen, waarover in de volgende paragraaf meer.

ISLAMITISCHE STAAT

Islamitische Staat pretendeert een islamitische samenleving, een oemma in het Arabisch, te willen vestigen die een exacte kopie zou zijn van het leven van de profeet en de eerste generaties na hem. Zo hebben zij zelfs een rechtbank in haar hoofdstad Raqqa gevestigd voor christenen. Maar de verklaringen van kalief al Baghdadi betreffende de christenen liegen er niet om. Toegegeven, ze mogen hun geloof beleven maar onder de zwaarst mogelijke restricties. Bovendien zijn ze van mening dat niet-dhimmi’s als Yazidis gebruikt mogen worden als slaven en ze hebben zelfs slavenmarkten voor Yazidische vrouwen opgezet. Verder is Islamitische Staat letterlijk bloeddorstig, zelfs onder de eigen gelederen. Voor de minste of geringste overtredingen worden lijfstraffen uitgedeeld of de doodstraf opgelegd. Geen weldenkende dhimmi zou onder Islamitische Staat willen leven, reden dat velen het kalifaat dan ook ontvlucht zijn.6


Zo wist iemand als Nasr Abu Zaid via zijn eigen exegese de islam met de westerse moderniteit van democratie en godsdienstvrijheid te verzoenen.


VERLICHTING IN DE ISLAM

De islam van vandaag de dag kent veel grote denkers die beschreven hebben hoe islam en godsdienstvrijheid en democratie op hun westers met elkaar verzoend kunnen worden. Het gaat hier om Mohammed Arkoun (1928-2010), Nasr Hamid Abu Zaid (1943-2010), Basam Tibi (1944) en de Iraanse denker Abdolkarim Soroush (1945).7 Zij allen interpreteren islamitische bronnen op zo’n manier dat de aloude teksten in deze tijd anders geïnterpreteerd mogen en zelfs moeten worden dan toen zij tot stand kwamen. Zo wist iemand als Nasr Abu Zaid via zijn eigen exegese de islam met de westerse moderniteit van democratie en godsdienstvrijheid te verzoenen,8 net als de Iraanse denker Abdolkarim Soroush dat doet.9 Dat betekent dat zij dus niet uitgaan van één letterlijke en eeuwige lezing van de heilige teksten. Islamitische feministen en moslim gay-activisten doen hetzelfde om een verzoening tot stand te brengen tussen islam en de vrije onafhankelijke moslima en tussen islam en een homo-identiteit.10 Deze verlichte denkers bestaan wel degelijk en zij hebben de revoluties van de Arabische Lente ideologisch geïnspireerd. Maar hun feitelijke politieke invloed is zeer gering: ze hebben nauwelijks aanhang onder islamitische machthebbers.

MOSLIMS IN NEDERLAND

Moslims in Europa en dus ook in Nederland maken allen onderdeel uit van boven geschetste geschiedenis. Moslims in Europa zijn er dan ook in soorten en maten. Een ding hebben ze in die Europese context gemeen: ze worden geconfronteerd met samenlevingen waar godsdienstvrijheid en democratie hoog in het vaandel staan en een veel gestelde vraag is hoe ze daarmee om gaan. Een eerste antwoord kan wat mij betreft heel eenvoudig gevonden worden door om je heen te kijken. Moslims wonen al tientallen jaren in Europa en voegen zich zonder veel problemen in de democratische structuren die de Europese samenlevingen kenmerken. Sommigen van hen hebben hoge posities verkregen en zijn nu burgemeester van Londen en Rotterdam. Velen zijn lid van bestaande politieke partijen; anderen manifesteren zich in het publieke debat over de islam in de samenleving. Zijn er dan ook anti-democratische bewegingen onder moslims in Europa? Zeker wel, salafisten staan bekend om hun soms nogal bot geformuleerde afwijzing van de democratie en zij isoleren zich sterk van de samenleving. Nogal wat Syriëgangers komen voort uit salafistische kringen en het is om die reden niet onterecht dat veiligheidsdiensten een oogje houden op wat er in salafistische centra gebeurt.

AFSLUITING

Maak ik een afsluitende afweging dan stel ik vast dat godsdienstvrijheid en democratie in de westerse interpretatie van het woord onder het vaak letterlijke geweld waar de Arabisch-islamitische wereld onder gebukt gaat, ondergesneeuwd is geraakt. Het is er wel, maar het is nauwelijks zichtbaar. De boven al genoemde salafistische stemmen, sterk beïnvloed door een actieve Saoedische missiepolitiek ondersteund met vele miljarden euro’s, werken het democratische discours in de islamitische wereld zeer sterk tegen. De algemeen negatieve pers die de islam ‘geniet’ in de westerse wereld, de almaar sterker wordende populistische stem in Europa en Amerika tegen moslims en het gestrekte been waarmee met name salafisten in Europa ‘het debat aangaan’, maken dat de verzoening tussen islam en godsdienstvrijheid en democratie op zijn westers nog een lange weg te gaan heeft.11 Een en ander is niet onmogelijk, maar er zal nog veel water door de Nijl, de Eufraat en de Tigris moeten stromen tot de islamitische wereld tot rust gekomen is en de democratie er gevestigd is, of dat nu de ‘oorspronkelijke’ shoera- en dhimmidemocratie is of de westerse variant.12 Eigenlijk is de leefsituatie van moslims in Europa de beste broedplaats voor genoemde verzoening en dan denk ik dat de belangrijkste rol daarvoor weggelegd is bij de stille meerderheid der Europese moslims die niets anders wil dan hun niet-islamitische omgeving: gezondheid, welzijn en het beste voor hun kinderen.13


1 Jan Jaap de Ruiter is als arabist en universitair docent verbonden aan Tilburg University. www.janjaapderuiter.eu

2 Een goede biografie van de profeet Mohammed en het ontstaan van de islam is die van Marcel Hulspas (2015) Mohammed en het ontstaan van de islam. Atheneum-Polak & Van Gennep.

3 Macdonald, B. M. (1974a). ‘Dhimma’, in: H.A.R. Gibb & J.H. Kramers (eds.), Shorter Encyclopaedia of Islam. Leiden: Brill, pp. 75-76; Glenn, H. Patrick (2007). Legal Traditions of the World. Oxford University Press.

4 Zie voor de geschiedenis van de islam: Hourani, A. (1991). A history of the Arab peoples. Cambridge Massachusetts: The Belknap Harvard University Press.

5 Berger, M. (2014). A brief history of Islam in Europe. Thirteen centuries of creed, conflict and coexistence. Leiden: Leiden University Press.

6 Zie mijn serie over Islamitische Staat op: http://politiek.tpo.nl/2014/12/15/berichten-uit-de-islamitische-staat-slot/ Deel 3 gaat over het lot van de christenen in het kalifaat: http://politiek.tpo.nl/2014/09/17/berichten-vanuit-de-islamitische-staat-deel-3/

7 Kamrava, M. (red.) (2006), The new Voices of Islam. Reforming Politics and Modernity. A Reader. Londen/New York: I.B. Tauris.

8 Nasr Hamid Abu Zaid (1996/2003). Vernieuwing in het islamitisch denken, Amsterdam: Uitgeverij Bulaaq.

9 Soroush, A. (2006). ‘Reason, Freedom and Democracy in Islam’, in: Mehran Kamrava (red.), The new Voices of Islam. Reforming Politics and Modernity. A Reader. Londen/New York: I.B. Tauris, pp. 243-261.

10 Zie ook mijn serie over ‘De “ware” islam” de onderdelen over de ‘vrouwvriendelijke’ en de ‘homoseksuele’ islam: http://www.janjaapderuiter.eu/de-ware-islam-een-nieuwe-serie-op-nieuwwij-nl/

11 Zie ook: Ruiter, J.J. de (2012-2013). The Distinction between Islam and Muslims in the Dutch anti-Islamization Discourse, in: Canadian Journal of Netherlandic Studies/Revue canadienne d’études néerlandaises 33.2/34.1: 35-58; Ruiter, J.J. de (2012). De ideologie van de PVV. Het kwade goed en het goede kwaad. Amsterdam: Rozenberg Publishers, en: Ruiter, J.J. de (2012). The speck in your brother’s eye. Islam’s perceived war against the West. Amsterdam: Rozenberg Publishers.

12 De thematiek van de relatie tussen islam en democratie behandel ik ook in Ruiter, J.J. de (2016, te verschijnen). ‘Ze haten ons niet: integendeel’, in: F. Bosch (red.), Waarom haten ze ons eigenlijk? Groningen: de Blauwe Tijger, pp x-x.

13 Zie De Ruiter (2016, te verschijnen).


Dr. Jan Jaap de Ruiter, universitair docent aan Tilburg University1

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2016

Zicht | 84 Pagina's

Godsdienstvrijheid en democratie in de islam

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2016

Zicht | 84 Pagina's