Bouwen in vertrouwen
Hoe wij als overheid en samenleving omgaan met de manier waarop we de fysieke leefomgeving inrichten, verandert drastisch door de Omgevingswet. Een grotere rol voor initiatiefnemers, meer ontwikkeling mogelijk maken als raad en tegelijkertijd de kwaliteit waarborgen, maar vooral ook terug naar de essentie van het werk als raadslid: kaderstellen en volksvertegenwoordiger zijn.
‘JA, MITS’
Naar verwachting treedt de Omgevingswet in 2019 in werking en wijzigt deze fundamenteel de grondhouding van de overheid als het gaat initiatieven in de fysieke leefomgeving. In plaats van ‘Nee tenzij’, gaan we naar de grondhouding ‘Ja, mits’. Onder de huidige wetgeving is iets ondernemen (bijv. bouwen) uitsluitend mogelijk wanneer u beschikt over een vergunning. Onder de Omgevingswet dient de initiatiefnemer te voldoen aan de van kracht zijnde regels en is op basis daarvan bouwen al mogelijk. Een vergunning is dus niet meer nodig, sterker nog; een vergunning is alleen nog nodig indien een initiatief niet aan de gestelde regels voldoet en dit vergunningsproces verloopt via het college van B&W. Fundamenteel anders dus dan nu.
ROL VAN DE RAAD IS CRUCIAAL
Wellicht zult u dan denken: waar ga ik als raadslid dan nog over, als de samenleving het zelf regelt en college gaat over afwijking? Uw rol als raadslid is van essentieel belang voor het laten slagen van de doelen van de Omgevingswet (zie kader). Want het is de gemeenteraad die de kaders bepaalt waarbinnen initiatieven mogelijk zijn. De kaderstellende rol van de raad wordt op de fysieke leefomgeving van groter belang dan voorheen. Want ruimte geef je door het stellen van de juiste kaders! En deze verschillen per gemeente, want iedere gemeente kampt met andere opgaven. Voor de ene gemeente is het grote vraagstuk hoe om te gaan met krimp, voor de andere ligt de focus op leefbaarheid en weer een andere ziet zich geconfronteerd met de complexiteit van de bestemmingen van agrarische percelen. De Omgevingswet biedt iedere gemeente de ruimte om hier accenten in aan te brengen en gebiedsgericht te kijken naar de benodigde ontwikkeling en gewenste kwaliteit.
BREDE VISIE
Meer dan voorheen beschikt de gemeente over afwegingsruimte om maatwerk in de gemeente mogelijk te maken. Het is aan de raad om deze vast te leggen in de Omgevingsvisie en het Omgevingsplan. De Omgevingsvisie gaat over vraagstukken wat voor gemeente u wilt zijn, welke gebieden u onderscheidt en welke ontwikkelingen waar mogelijk zijn. De Omgevingsvisie is breder dan de huidige structuurvisie want betreft alle aspecten van de leefomgeving, dus ook milieu en natuur. Maar denkt u bijvoorbeeld ook aan welzijn en mogelijk zorg wanneer u het debat voert over de opzet van de Omgevingsvisie. Want hoe u de leefomgeving inricht, kan veel invloed hebben op het welzijn van mensen. De reikwijdte van de Omgevingsvisie is dus echt onderwerp van het maatschappelijk en politieke debat. Het vraagt van u als SGP-volksvertegenwoordiger vooraf kritisch na te denken over hoe welke aspecten volgens u logisch een plek moeten krijgen in de Omgevingsvisie. Veiligheid? Welke stimulans wilt u lokaal geven aan de veehouderij? Wilt u ondernemerschap via de Omgevingsvisie een impuls geven? Maar ook: op welke wijze betrekt u zorg in de fysieke leefomgeving? Welke vereenvoudiging van bouwregelgeving en ruimtelijke procedures wilt u verder lokaal nog bewerkstelligen? Kijkt u bijvoorbeeld eens naar de verordeningen die van kracht zijn binnen uw gemeente en hoe zinvol deze nog zijn. De legio mogelijkheden vragen om een goed gesprek binnen uw fractie.
VERTROUWEN DOOR VOLKSVERTEGENWOORDIGING EN PARTICIPATIE
De omslag naar ‘Ja, mits’ vereist werken vanuit vertrouwen. Want u dient de samenleving erop te vertrouwen dat deze met de beste intenties omgaat met en bouwt volgens de door u gestelde regels. Maar het vraagt ook om vertrouwen tussen u en de medeoverheden. Diverse zaken kunnen we bij wet regelen, maar vertrouwen niet. Vertrouwen is echter niet het tegenovergestelde van regels. Vertrouwen moet je opbouwen en samen waarmaken. Ook hier is uw rol als kadersteller van belang, want juist door het maken van goede afspraken, kaders en regels helpt u om tot goede resultaten te komen en dus tot vertrouwen.
Een cruciaal aspect in succesvol werken met de Omgevingswet, is het toepassen van brede participatie. Want brede participatie vormt het fundament van draagvlak onder de Omgevingsvisie, het Omgevingsplan en vooral de acceptatie ervan en van nieuwe initiatieven vanuit de samenleving. Hier gaat het ook om de focus als raadslid op de volksvertegenwoordigende rol. U gaat meer dan voorheen de brugfunctie vervullen tussen samenleving en gemeentehuis. Het oppikken van signalen, initiatieven en beleefde kwaliteit zijn de zaken die voor u van belang zijn als signalen. Het gaat dan ook echt om de hoofdlijnen van beleid, niet over uitvoeringszaken. Als de stoeptegels losliggen, is dat de verantwoordelijkheid van het college en de organisatie, als raadslid gaat u alleen over de vraag of er wel een stoep ligt.
Terug naar participatie, hoe gaat u dit inrichten? Want een brede vertegenwoordiging vanuit de samenleving zorgt dus voor draagvlak en minder ‘gedoe’ in de uitvoering, maar vraagt ook om het betrekken van groepen die niet van nature aanhaken. Denkt u bijvoorbeeld eens aan de 16 tot 30-jarigen? Wanneer heeft u daar voor het laatst veel interactie mee gehad als gemeenteraad? Toch is ook dit een groep die waarschijnlijk heel duidelijke standpunten en wensen heeft over de omgeving waarin zij wonen en verblijven. Belangrijk is om na te gaan op welke wijze de diverse groepen het best bereikt worden. Het voordeel voor u is dat op dit thema al veel goede voorbeelden beschikbaar zijn, dus u hoeft niet het wiel opnieuw uit te vinden. Put uit de werkwijze met bewezen effect en waarvan u denkt dat deze in uw gemeente effectief zijn.1
HUIDIGE RAAD HEEFT VERANTWOORDELIJKHEID
Ergens al lezende in dit artikel heeft u wellicht al gedacht: 2019, ben ik dan nog raadslid, stel ik mijzelf wel weer verkiesbaar? En vervolgens: moet ik nu als zittend raadslid over mijn graf heen gaan regeren door dingen vast te leggen terwijl de wet pas in werking treedt tijdens de volgende raadsperiode? Toch is het logisch en zelfs wenselijk dat de zittende raad al aan de slag gaat, want de resterende tijd lijkt genoeg, maar de raad, het college en de ambtelijke organisatie moeten nog veel stappen zetten om alles tijdig op orde te hebben. Denkt u eens aan de opgave voor de ambtelijke organisatie waar integraal werken op de domeinen van de fysieke leefomgeving vorm moet krijgen. Om de organisatie juist in te richten en de uitvoering vorm te geven, is een beeld vanuit de raad over de Omgevingsvisie zeer wenselijk. Daarbij is het proces van de totstandkoming van de Omgevingsvisie ook geen geringe opgave, want brede participatie regelt u niet binnen een week, maar vraagt een gedegen visionaire aanpak. Het is dan ook zaak zo snel mogelijk aan de slag te gaan met de Omgevingswet en als raad het debat te voeren over welke ambitie er is, hoe u de Omgevingsvisie wil oppakken en om een het tijdspad af te spreken. Door op korte termijn op participatieve wijze aan de slag te gaan met de vorming van de Omgevingsvisie, stelt u zich gelijk in de gelegenheid om te werken aan de meest complexe opgave van de Omgevingswet: vertrouwen. Want om uw samenleving te laten bouwen aan de hand van de door u gestelde regels, vraagt dit van u het vertrouwen dat dit goedkomt. Een lastige, maar zinvolle opgave voor u als raadslid de komende tijd.
1 Kijk bijvoorbeeld op: http://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/invoeringsondersteun/participatie-0/inspiratiegids-0/
Drs. Eelke Horselenberg, adviseur bij het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING)
De Omgevingswet
De Omgevingswet bundelt de huidige versnipperde regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving. De verscheidenheid aan wetten is in de jaren dermate groot geworden dat deze vertragend kan werken en kan tegenwerken. De nu nog 27 verschillende wetten aangaande natuur, milieu, water en ruimtelijke ordening komen samen in de Omgevingswet. De wet gaat uit van een integrale benadering van de fysieke leefomgeving en vereist dus ook een integrale aanpak vanuit de gemeenten. De Omgevingswet beoogt vier doelen te realiseren:
1. De wetgeving inzichtelijker, beter voorspelbaar te maken en het gebruiksgemak te vergoten.
2. Een samenhangende benadering te bieden in beleid, besluitvorming en regelgeving.
3. Procedures te verbeteren én te versnellen.
4. Bestuurlijke afwegingsruimte te bieden voor de diverse overheden.
Zie voor meer informatie over de Omgevingswet:
http://VNG.nl/Omgevingswet
http://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/
Of neem contact op met de VNG via: Omgevingswet@vng.nl
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2017
Zicht | 104 Pagina's