Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Handleiding 1: Eva

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 1: Eva

Thema: Vrouwen in de Bijbel

20 minuten leestijd

Bij deze handleiding is een -10 en een +10 werkboekje beschikbaar. Klik op onderstaande link om deze in te zien.

Toelichting op het thema
Dit jaar behandelen we in de Kompasschetsen het thema ‘Vrouwen in de Bijbel’. Er zijn veel vrouwen die in de Bijbel een bijzondere plaats innemen, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament. Deze schets gaat over de eerste vrouw die we in de Bijbel tegenkomen: Eva, of, zoals ze eerst heette: Manninne. De Heere schiep haar uit een rib van Adam om zijn vrouw te zijn, om samen de Heere te mogen dienen in de Hof van Eden. Maar Manninne viel in zonde. Adam viel in zonde. De Heere zet er dan geen punt achter, maar komt Hij met Zijn genade. Met de belofte van Zijn Zoon. Die Zoon zal geboren worden uit Manninne en zo wordt ze Eva! Ze wordt de moeder van alle levenden!

Doel van de vertelling
De kinderen horen van het wonder dat Adam een vrouw van de Heere krijgt en hoe ze samen de Heere dienen in het Paradijs. Ze horen van de grote zonde, waardoor de dood is gekomen in de wereld. Ze horen ook van de grote genade, dat de Heere Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus zal zenden. Zo mag Manninne moeder worden, moeder van dé Levende. Daarom heet ze Eva, dat betekent: moeder van alle levenden.

Introductie van het thema voor de kinderen
Neem een afbeelding van een stamboom mee. Wat betekent dat? Wie heeft er een stamboom van zijn/haar eigen familie? Zijn er ook takken, die niet meer doorlopen? Hoe komt dat? (Geen kinderen geboren.) Wie kent er stambomen uit de Bijbel? (Van de koningen, van David, van de Heere Jezus.) Waarom is het een wonder, dat er zo’n stamboom is? (Dat de Heere Jezus Mens wilde worden uit een zondige familie.) Wie staat er helemaal aan het begin? (Adam en Eva). Heette Eva altijd zo? Over dat begin gaat het vandaag.

Als er veel jonge kinderen op de club zijn, zou je i.p.v. een afbeelding van een stamboom ook foto’s kunnen (laten) meebrengen van opa’s en oma’s , vaders en moeders en van de kinderen. Aan de hand van die foto’s kun je dan het bovenstaande gesprek aanpassen en met elkaar praten over de voorgeschiedenis van een familie. Vervolgens over families in de Bijbel en tenslotte over de eerste mensen. Belangrijk is in ieder geval dat je de naam van Eva noemt, zoals ze eerst heette: Manninne. Om dat nog duidelijker te maken, kun je de vergelijking maken tussen kok en kokkin, koning en koningin, zo ook Man en Mannin(ne). Wellicht is het voor een vereniging met erg jonge kinderen ook een suggestie om niet meer het gedeelte te vertellen dat gaat over Kaïn en Abel. Misschien maakt dat de vertelling voor hen te complex.

Zingen
Psalm 100:1, 2, 4
Psalm 8:1, 5, 6
Psalm 130:2
Psalm 65:2
Psalm 33:7, 11
Bundel Tot Zijn eer:
Lied 37: God enkel licht
Lied 39: Groot is Uw trouw, o Heer’

Lezen
Genesis 2:18–23
Genesis 3:16–20

Kerntekst
Genesis 3:20: Voorts noemde Adam de naam zijner vrouw Eva, omdat zij een moeder aller levenden is.

Vertelling

Wat is het hier mooi! Verwonderd kijkt de vrouw om zich heen. Ze ziet kleurige bloemen, ze hoort vogels fluiten, ze ziet de zon schijnen tussen de bladeren van de bomen. Naast haar staat Adam, haar man. Hoe het gegaan is, weet ze niet, maar God heeft haar gemaakt. Geschapen uit één van de ribben van Adam, terwijl die diep in slaap was. De Heere heeft Adam weer wakker gemaakt en Hij heeft haar naar hem toegebracht. Ze hoort nog zijn blijde woorden: “Zij is been van mijn beenderen en ze is vlees van mijn vlees! Ze zal daarom Manninne heten!”
Adam heeft haar verteld, wat er is gebeurd. Hoe de Heere hem gemaakt had en hoe hij aan al de dieren een naam had gegeven. Adam had verteld dat hij zag dat alle dieren samen waren. Een mannetje en een vrouwtje. Maar hij was alleen. De Heere had dat ook gezien en gezegd: “Het is niet goed dat de mens alleen is. Ik zal voor hem ook iemand maken, die hem in alles kan helpen, met wie hij alles mag delen.” Dat was zij, Manninne. Een vrouw voor Adam. Die hem zou mogen helpen met alles. Met wie hij zou kunnen praten over de Heere. Opnieuw kijkt Manninne om zich heen en opnieuw is ze verwonderd, hoe mooi het allemaal is. Wat is God groot, dat Hij dit alles geschapen heeft! “Wij mogen hier wonen, we mogen hier werken. We mogen de aarde bebouwen en bewaren. We mogen hier rondwandelen en genieten van al het mooie dat de Heere heeft gemaakt. We mogen overal van eten, de Heere heeft het aan ons gegeven. Hier mogen we Hem dienen.” Samen lopen ze naar het water. Er stroomt een rivier door deze prachtige tuin. Een grote blijdschap is er in haar hart. “Wat is de Heere God groot en machtig, dat Hij dit alles heeft gemaakt. En wat is Hij goed, dat wij hier mogen genieten van dit alles.”
Dan staat Adam stil. “Kijk, Manninne, van deze boom mogen we niet eten van de Heere. We mogen overal van eten, maar van deze boom heeft God gezegd: Je mag daarvan niet eten, want op de dag dat je daarvan eet, zul je de dood sterven. De Heere noemde deze boom ‘de boom der kennis des goeds en des kwaads’.” Manninne kijkt eens goed. En ze kijkt om zich heen. Het is ook helemaal niet nodig om van die boom te eten. Er zijn zoveel andere bomen waar ze wél van mogen eten. Blij lopen ze samen verder. Ze zijn gelukkig. Het is goed hier. De Heere is dichtbij. Alles is volmaakt.

---

De tijd gaat voorbij. Het is heerlijk in het Paradijs. Adam en Manninne herkennen de stem van de Heere aan de wind, ze merken Zijn liefde en zegen in alles om hen heen. Er is eten in overvloed.
Manninne loopt door de tuin. Hoort ze daar een stem? Het is niet de stem van Adam. Het komt ergens anders vandaan. Dan ziet ze het. Het is een slang. Hij is vlakbij haar en spreekt haar aan. “Is het waar, dat God gezegd heeft: Gij zult niet eten van alle bomen in deze tuin?” Verbaasd kijkt Manninne op. Wat vreemd, een slang die praat? En vooral wat hij zegt is vreemd! Niet eten van alle bomen? Ze mogen juist wél van alle bomen eten. Behalve dan van die ene boom. Dat heeft de Heere gezegd. De Heere wil dat ze gehoorzaam zijn en Hem uit liefde dienen. Manninne antwoordt: “We mogen de vruchten eten van alle bomen in deze hof. Behalve van de vrucht van de boom in het midden van de hof, dat is de Boom der kennis des goeds en des kwaads. Daarvan heeft God gezegd: daarvan mag je geen vruchten eten of aanraken, want als je dat wel doet, zul je de dood sterven.”
Het blijft even stil. Dan zegt de slang: “Je zult helemaal niet sterven als je van die boom eet. Juist niet! Maar God weet, dat als je van die boom eet, dat je net als God zult zijn, en het goede en het kwade zult kennen.”
Wie is die slang? Wat komt hij hier doen? Waar haalt hij die leugens vandaan? Het is de duivel. Het is een engel van de Heere, die God niet meer wilde dienen, maar zelf als God wilde zijn. Hij is tegen de Heere in opstand gekomen en toen heeft de Heere hem weggestuurd uit de hemel, samen met andere engelen, die ook meededen met die opstand. En wat wil hij nu het liefst? Zich tegen de Heere verzetten en alles kapot maken, wat God gemaakt heeft. Daarom is hij hier gekomen, in Gods goede Paradijs. Daarom is hij in de slang naar Manninne toegegaan. Met een leugen, met een list. Hij wil proberen of hij het mooiste wat God gemaakt heeft, kan verwoesten. En het mooiste, dat is de mens. Met listige woorden is hij naar Manninne toegegaan. Als hij haar aan het twijfelen kan brengen, als het hem lukt om Manninne en natuurlijk ook Adam te laten zondigen tegen God, dan heeft hij zijn doel bereikt. Dat is precies wat de duivel nu ook nog altijd probeert. Ook bij jou. Hij wil je laten zondigen. Hij wil je bij de Heere vandaan houden. Hij wil je laten twijfelen aan het Woord van God.
Daar staat Manninne. Wat zegt de slang? “Je zult helemaal niet de dood sterven als je van die boom eet.” Zou dat waar zijn? “Je zult als God zijn!” Zou dat kunnen? Als God zijn? Ze kijkt eens goed naar de boom. Hij ziet er wel heel mooi uit. De vruchten zijn prachtig, ze zien er heerlijk uit. Wat zou dat mooi zijn, als ze door die vruchten zo wijs zou worden dat ze het goede en het kwade zou kennen. Manninne aarzelt. En de slang wacht. Het gaat lukken! Hij ziet de twijfel bij de vrouw, hij ziet de begeerte in haar ogen. Hij ziet dat de vrouw Gods eigen Woord vergeet en naar zíjn woorden luistert. Hij ziet haar hand omhoog gaan… Manninne kijkt naar de mooie vruchten. Als God zijn… Dan steekt ze haar hand uit en plukt van de vruchten en eet ervan. Er is geen weg meer terug. Adam moet er ook van eten. “Adam, hier, eet van de vruchten van de Boom der kennis des goeds en des kwaads! Er was een slang en die zei, dat we dan niet zullen sterven, maar dat we dan net als God zullen zijn!” Ze houdt Adam een vrucht voor. Adam kijkt. Als God zijn? Hij ziet de heerlijke vrucht en pakt hem van Manninne aan en steekt de vrucht in zijn mond…
Daar staan ze. In hetzelfde Paradijs. Maar alles is anders. Angst, schrik, verdriet. Manninne kijkt naar Adam. Adam kijkt naar Manninne. Ze zien wat ze nog nooit eerder gezien hebben: ze zien dat ze naakt zijn. Ze schamen zich. Wat is er toch gebeurd? “Op de dag dat je van die boom eet, zul je de dood sterven!” Dát is er gebeurd! Ze hebben gezondigd. De dood is gekomen. Weg is de vrede, weg is de blijdschap in hun hart. Manninne kijkt om zich heen. Waar is die slang nu? Hij heeft haar bedrogen en zij heeft hem geloofd! Is ze nu als God? Juist niet! Ze is bang! Wat heeft ze toch gedaan? Samen met Adam plukt ze grote bladeren van een vijgenboom en probeert er een soort schort van te maken.
Dan klinkt er een stem. Niet van de slang, nee, het is de Heere! Ze horen het aan de wind. God komt naar hen toe. Nu komt de straf! Snel verstoppen ze zich tussen de bomen en struiken. De Heere roept Adam. “Waar zijt gij?” “Waar ben je, Adam?” Wat moeten ze doen? Wegkruipen helpt niet. Bevend komen ze tevoorschijn. “Ik hoorde Uw stem, en ik was bang omdat ik naakt ben, daarom heb ik mij verborgen.” “Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Dat was toch al die tijd al zo? Heb je soms gegeten van de boom waarvan Ik je verboden had om te eten?” En dan hoort Manninne hoe Adam haar de schuld geeft. “Het komt door haar! De vrouw, die U mij gegeven hebt, die heeft mij verleid! Zij heeft mij van de vrucht van die boom gegeven en ik heb er toen van gegeten.” Het is waar. Manninne weet het. Adam heeft gelijk. Het is haar schuld! Maar dat wil ze niet toegeven. “Het komt door de slang! De slang heeft mij bedrogen en toen heb ik gegeten.”
De zonde is gekomen. Het is gelijk al duidelijk. Adam en Manninne geven de ander de schuld. Herken je dat? Niet toegeven, niet eerlijk vertellen wat je fout deed, maar de schuld aan een ander geven! Hoe zal de Heere daar op reageren? Moeten ze nu sterven? Dat had de Heere toch gezegd? Ze zíjn ook gestorven. Van binnen. Daar is de dood in hun hart gekomen. En ze verdienen het dat ze nu op de grond neervallen, dat hun lichaam zal sterven. Ze verdienen het dat ze voor eeuwig zullen sterven, dat ze voor eeuwig zonder de Heere zullen zijn. Maar dan gebeurt het wonder. God komt niet eerst met de straf, maar met een belófte. “Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar Zaad; Datzelve zal u de kop vermorzelen, en gij zult Het de verzenen vermorzelen. Mijn Zoon zal komen, de Verlosser. Hij zal de dood sterven, Hij zal de straf gaan dragen die jullie hebben verdiend, en dan geef Ik jullie het leven, het eeuwige leven. Onverdiend, uit genade alleen.”
Stil heeft Manninne geluisterd. Ze hoort het oordeel van de Heere over hun vreselijke zonde. De aarde die vervloekt wordt, er zal smart zijn, verdriet, er zal pijn zijn, er zullen doornen en distels gaan groeien. De dood is gekomen. Het is verdiend. Ze hebben gezondigd tegen de Heere. “Manninne,” klinkt de stem van Adam. Wat gaat hij zeggen? Gaat hij haar opnieuw de schuld geven? Komt hij met boze verwijten? Ze kijkt Adam aan. “Manninne, ik ga je een andere naam geven. Ik noem je voortaan niet meer Manninne, maar Eva! We hebben de dood verdiend, maar hoorde je wat de Heere zei? God sprak over Zijn Zoon, Die uit jou geboren zal worden. Er zal leven zijn in plaats van de dood. Dat is wat je nieuwe naam betekent, Eva: leven, je zult de moeder zijn van alle levenden.”
Wat een groot wonder. De dood verdiend, en het leven gekregen. Weet je dat dat nog zo is? Wij verdienen door onze zonde de dood, maar de Heere wil ons in Zijn grote goedheid en liefde het leven geven. Adam en Eva geloven dat met hun hele hart. De Heere zegt het ook tegen jou: Geloof in de Heere Jezus Christus, en je zult zalig worden.

---

Jaren zijn er voorbij gegaan. Adam en Eva hebben twee zonen gekregen. Eerst Kaïn. Was hij misschien de beloofde Verlosser? Nee, helaas. En zijn broer Abel ook niet. Eva zag het wel, soms deden ze verkeerde dingen. Kaïn en Abel waren zondaren, net als zij en Adam. Ze moeten met elkaar hard werken voor hun eten. Werken op het land, op een akker, schapen hoeden, zodat de wilde dieren hen niet zullen verscheuren. Dat komt allemaal door de zonde. Adam en Eva leren hun kinderen dat ze de Heere mogen dienen, dat ze de Heere moeten danken. Ze vertellen de jongens van het Paradijs, en van de slang, en van hun zonde. Ze vertellen ook dat de Heere genadig is en hun zonden wil vergeven.

---

Waar blijven Kaïn en Abel toch? Ze zouden toch allang weer bij de tent terug kunnen zijn? De dag is voorbij. Adam en Eva kijken eens rond. Waar zouden ze toch zijn? “Laten we ze gaan zoeken,” zeggen ze tegen elkaar, “misschien is er wel iets gebeurd.” Ze kijken bij de akker van Kaïn, maar hij is er niet. Daar zien ze een paar schapen van Abels kudde lopen. Maar waar is Abel zelf? Ze zien hem nergens. “Kaïn! Abel!” Geen antwoord. En dan… als aan de grond genageld staat Eva stil. Wat ligt daar? Wíe ligt daar? Is dat…? “O Adam, kijk, kijk toch eens! Daar ligt Abel!” Bebloed en bleek ligt hun jongen daar op de grond. Dood! Abel is gestorven! Niet door een wild dier verscheurd, maar… Ze snappen waarom Kaïn er niet is. Kaïn is gevlucht! Hij heeft zijn eigen broer gedood. Vermoord! Het eerste graf op deze wereld wordt gegraven. Stil leggen Adam en Eva hun zoon erin. Hun schuld. Op de dag dat je van die boom eet, zul je de dood sterven, dat had de Heere gezegd. Ze hébben gegeten. De dood is gekomen. Toen, direct al. En nu zien ze het ook. Hun eigen kind is gestorven. Wat een groot verdriet. “Eva!” Eva kijkt op. “Eva,” gaat Adam verder, “we zijn iets vergeten! Ik heb jou toch Éva genoemd! Leven, betekent dat. Moeder van de levenden. Abel is niet dood, Abel lééft! Hij leeft bij de Heere!” Stil denkt Eva na. Ze denkt aan Abel, hun lieve jongen, die in het graf ligt. Abel had de Heere lief, dat weet ze. Het is waar. Abel leeft. Niet meer hier op aarde, maar bij de Heere! Wat een troost geeft dat. Door hun zonde is de dood gekomen, maar door Gods genade geeft de Heere toch leven!

---

Eva zit in de tent. Ze is weer moeder geworden. Blij kijkt ze naar het kindje in haar armen. De Heere heeft haar opnieuw een zoon gegeven. Zacht fluistert ze zijn naam: “Seth… een ander zaad, een andere zoon in de plaats van Abel.” Ze is moeder van de levenden. En ooit zal de Heere Jezus, hét Zaad geboren worden, hét Kind, dé Levende, Gods eigen Zoon. Gods belofte zal vervuld worden!

Achtergrondinformatie bij het Bijbelgedeelte voor leidinggevenden

Het Paradijs
De Hof van Eden was de lusthof, de prachtige tuin, die God Zelf in de landstreek Eden, in het huidige Midden-Oosten, aanlegde voor het eerste mensenpaar.
De hof wordt, naar de Septuaginta, meestal het Paradijs wordt genoemd.
In de hof stonden onder meer de boom des Levens en de boom der Kennis des Goeds en des Kwaads.
Naar tenminste één voor ons bekende boomsoort in de hof wordt in de Schrift verwezen: de vijgenboom, waarvan Adam en Manninne bladeren namen.
Na hun schepping had God de eerste mensen in deze hof geplaatst. Daar leefden ze in een toestand van volmaakt geluk, onschuld en volmaakte gemeenschap met hun Schepper, totdat ze zondigden.
In Gen. 2:10-14 wordt meegedeeld, dat een rivier van Eden uitging om de hof te bevochtigen, en dat deze rivier zich daarna splitste in vier armen. De eerste en tweede arm, Pison en Gihon zijn ons niet verder bekend. De derde, Hiddékel, is de Tigris, vergelijk Dan. 10:4. En de vierde arm, Frath, is de Eufraat, zoals duidelijk blijkt uit de andere plaatsen in de Bijbel waar van deze rivier sprake is.
De Hof van Eden lag in het huidige Midden-Oosten. Over de juiste ligging van de hof kan niets met zekerheid worden gezegd. Maar omdat gesproken wordt over de rivieren de Tigris en de Eufraat, moet gedacht worden aan een plek in Mesopotamië (in het huidige Irak). Het is niet met zekerheid te zeggen, of het aan de bovenloop van deze rivieren in Armenië, of aan de benedenloop, in Babylonië, moet worden gezocht.
De kennis van de juiste ligging zou voor ons niet nuttig zijn, en zou misschien zelfs wel tot bijgelovige en afgodische verering van deze plaats kunnen leiden.
Adam en Eva overtraden Gods verbod door te nemen van de vrucht van de boom der Kennis des Goeds en des Kwaads. In het paradijs werd dus de eerste zonde van de mens gedaan. God bracht een vloek over het aardrijk en zond de mens weg uit de hof. Engelen bewaakten de toegang tot de boom van het Leven.
Nu de hof van Eden, het aardse Paradijs, is verzondigd en verloren, richt de Bijbel de blik van het geloof op het onverliesbaar Paradijs van God, zoals daarvan gesproken wordt in Lukas 23:43, 2 Korinthe 12:4, Openbaring 2:7.

De bomen in het Paradijs
We kennen twee bomen uit het Paradijs bij name, zoals hierboven genoemd: de boom des Levens en de Boom der kennis des goeds en des kwaads. Voor kinderen zijn de naamvallen soms lastig. Het kan eenvoudig uitgelegd worden als de ‘Boom van het Leven’ en de ‘Boom van het kennen van goed en kwaad’.

Manninne en Eva
Mannin - of Manninne - is de oorspronkelijke naam die Adam, de eerste mens, aan zijn vrouw gaf, nadat hij haar van God ontvangen had.
Adam, de man (Hebreeuws: ish) noemde haar aanvankelijk naar zichzelf, Isha (ook overgeschreven als Iesja), door de Statenvertalers in de 17e eeuw heel treffend met een nieuw Nederlands woord, 'Manninne', vertaald. Want zij was vlees van zijn vlees en been van zijn gebeente. Zij was gelijk hem en uit hem. Isha, het Hebreeuwse woord voor 'vrouw', is de vrouwelijke vorm van Ish, het Hebreeuwse woord voor 'man'. Dus ish, isha, man, manninne.
Eva is de naam die Adam aan zijn vrouw gaf, nadat ze hadden gezondigd en God gesproken had van "haar zaad" en van de “kinderen” die ze met smart zou dragen en baren. De Hebreeuwse naam is chavvah, dat betekent 'leven, levend, die leven geeft, levengeefster'. Hieruit spreekt het geloof van Adam in God en Zijn belofte. In de schets is er bewust voor gekozen om voor Eva de naam Manninne te gebruiken, totdat zij van Adam haar nieuwe naam krijgt. Manninne is de vrouwelijke vorm van ‘man’ zoals bij koning en koningin, slaaf/slavin, boer/boerin enz.

De moederbelofte
Genesis 3:15 wordt de moederbelofte genoemd, omdat heel het Evangelie in feite in deze belofte ligt opgesloten en omdat alle andere beloften daar als het ware uit voortkomen. De beloften die daarna komen, geven meer licht en het wordt daardoor steeds duidelijker wat de Heere beloofd heeft en wat die belofte inhoudt. De kanttekeningen vermelden: Dit is de eerste Evangelische belofte des levens, gesteld tegen de eerst voorgaande aanzegging des doods.
En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar Zaad; Datzelve zal u de kop vermorzelen, en gij zult Het de verzenen vermorzelen.
De kanttekeningen vermelden verder: En Ik zal: Dit vonnis is voornamelijk uitgesproken tegen de duivel, die de meeste oorzaak was van de val van de mens.
uw zaad: Versta hierdoor alle kinderen des duivels, Johannes 8:44.
haar Zaad: Dit Zaad is eigenlijk alleen de Heere Christus, de eniggeboren Zoon Gods Die uit de vrouw, een maagd zijnde, door de werking van Gods Geest, in de volheid des tijds moest geboren worden, om door de verdienste van Zijn dood en de kracht van Zijn Geest de duivel al zijn geweld te benemen, en onder Zijne en Zijner gemeente voeten te vertreden. Zie Psalm 110:1; Johannes 12:31; Romeinen 16:20; Hebreeën 2:14; 1 Joh. 3:8.
Verzenen is een ander woord voor hielen.

De rokken van vellen voor Adam en Eva
De Heere Zelf heeft in het paradijs het eerste offer gebracht. Om voor Adam en Eva rokken, een bedekking, kleding, te kunnen maken moest/moesten er (een) dier(en) sterven. Het is een heenwijzing naar het offer van de Heere Jezus, Die zo de klederen des heils voor Zijn kinderen verworven heeft.

De duivel en de zonde van Manninne
De duivel werkt ook nu nog zoals in het Paradijs: Twijfel zaaien aan God en Zijn Woord: Is het waar? Is het waar wat God gezegd heeft? Manninne wordt al aan het wankelen gebracht door die eerste vraag: Is het ook…? In haar antwoord citeert ze het gebod van de Heere niet letterlijk: ‘Van de vrucht der bomen zullen wij eten. Ze laat het woordje ’vrijelijk’ weg en gaat verder: van de vrucht des booms die in het midden der hof is heeft God gezegd: Gij zult van die niet eten, noch die niet aanroeren (ze maakt het dus erger!) Ook noemt ze de naam van de boom niet, en laat ‘de dood sterven’ weg, maar past het aan: ‘opdat gij niet sterft’.

Belijdenisgeschriften
• Heidelbergse Catechismus zondag 3 en 4: over de zondeval.
• Heidelbergse Catechismus zondag 9: over God de Vader en onze schepping.
• NGB artikel 12: Van de schepping van alle dingen en met name van de engelen.
• NGB artikel 14: Van de schepping en val van de mens en zijn onvermogen tot het ware goed.
• NGB artikel 15: Van de erfzonde.
• NGB artikel 17: Van de wederoprichting van de gevallen mens.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 2021

Kompas Handleiding | 19 Pagina's

Handleiding 1: Eva

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 2021

Kompas Handleiding | 19 Pagina's