Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Handleiding 8 : De koperen slang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding 8 : De koperen slang

Thema: Dieren in de Bijbel

31 minuten leestijd

Van de redactie

Dit seizoen is het thema van Kompas: dieren in de Bijbel. In deze laatste nummers staan we stil bij de koperen slang en het visioen van Petrus. Twee heel verschillende Bijbelgedeelten. In allebei zitten mooi lessen voor onszelf en de kinderen waar wij aan vertellen.

Ik wens je veel zegen toe bij de voorbereiding en ik wil je graag een vraag meegeven bij de voorbereiding: wat zou jij doen als je daar in de woestijn op de grond zou liggen door een slangenbeet? Zou je kijken naar de slang?

Ik hoop en bid dat je niet alleen naar de slang zou kijken, maar dat je door genade hebt leren zien op de Heere Jezus, zoals Hij daar hing aan het kruis. Als borg voor schuldige zondaren.

Namens de redactie,

Joline van den Ende


Toelichting op het thema
Dit jaar zijn de vertellingen gegroepeerd rondom het thema ‘dieren’. Dat betekent niet dat er nu direct een dier centraal staat in de vertelling, maar wel, dat er in iedere geschiedenis een dier/dieren voorkomt. In deze schets is dat een slang.

Doel van de vertelling
In deze vertelling horen de kinderen over de zonde en straf van de Israëlieten in de woestijn. Maar ook het grote wonder dat de Heere een middel gaf om toch behouden te kunnen worden. In de woestijn was dat de koperen slang die Mozes, voor iedereen duidelijk zichtbaar, op een stang moest zetten. Wie ernaar keek, werd genezen. Zo heeft de Heere nog een middel gegeven. Niet in de eerste plaats om van tijdelijke moeite en zorg verlost te worden, maar om weer met Hem verzoend te worden. Daarvoor was het nodig dat de Heere Jezus leed en stierf. En wie door het geloof op Hem mag zien, zal - net als de Israëlieten in woestijn - blijven leven. En dat alleen door wat Hij verdiend heeft.

Introductie van het thema voor de kinderen
1. Neem een plaatje van een ‘esculaap’ mee (zie afbeelding).

Mogelijke vragen:
• Wat zie je hier? Een ‘esculaap’. Een slang die zich rond een staf draait. Het is het ‘artsenembleem’.
• Wie heeft dit weleens gezien? Mogelijk zijn er kinderen die dit weleens gezien hebben.
• Waar was dat? Bij een apotheek, een ziekenhuis, een huisarts, op de auto van een arts, op een ambulance.
• Wie weet wat dit betekent? Deze afbeelding is het symbool van de geneeskunde. Het is afkomstig uit de Griekse mythologie, en staat symbool voor medicijnen en genezing.

Het is een slang die zich rond een staf draait. Het dier, dat erop staat is het symbool voor de genezing, omdat het zijn huid kan afwerpen, wat staat voor ‘herboren worden’ en ‘genezing’. Maar het kan ook door zijn beet de dood veroorzaken. Het is echter ook bekend dat kleine hoeveelheden gif – in de juiste verhoudingen - in de geneeskunst als medicijn worden gebruikt. .

Zo nodig kan de volgorde van de vragen veranderd worden.

De esculaap: Een esculaap is een symbool van een staf met daaromheen een gekronkelde slang. Het is het embleem van geneeskundigen. Het is een herinnering aan Asclepius, de Oudgriekse god van de geneeskunde. De diepgaandere betekenis van esculaap is het jaarlijkse vervellen van de slang, wat kan staan voor verjonging.’

Leessuggestie: Op Digibron.nl staat ook nog een artikel over de esculaap (‘De esculaap en het virus’, auteur C.K. van der Ent en gepubliceerd in het R.D, d.d. 28-04-2020).

Zingen en lezen

Zingen

Psalm 103: 4 en 5
Psalm 130: 1 - 4
Psalm 95: 4, 5, 6 en 7
Psalm 78: 12, 13, 15 en 21
Psalm 105: 3, 22 en 24
Psalm 106: 14
Psalm 146: 3
Psalm 52: 7

Vaste Rots van mijn behoud…
Jezus leven van mijn leven…
Aanschouw de Schepper van ’t heelal, genageld aan het hout…

Lezen
Numeri 21: 3 – 9 + Joh. 3 : 14-16

Kerntekst
Johannes 3 vs. 14: En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Numeri 21 vs. 8b, 9b: En het zal geschieden dat al wie gebeten is, als hij haar aanziet, zo zal hij leven. 9. En het geschiedde, als een slang iemand beet, zo zag hij de koperen slang aan en bleef levend.

Belangrijke aanwijzing bij de vertelling
De vertelling bestaat dit keer uit drie onderdelen. Deze zijn herkenbaar aan de streepjes tussen de gedeeltes. Het is belangrijk om bij het vertellen duidelijk te laten merken dat er een nieuw gedeelte van de vertelling begint. Dit kan op verschillende manieren.

Je kan voordat je gaat vertellen aangeven dat het verhaal vandaag uit drie verschillende gedeeltes bestaat. Laat bij het vertellen duidelijk uitkomen wanneer er een ‘nieuw’ onderdeel begint. Dit kan bijvoorbeeld door de eerste zin van het volgende gedeelte (waarin verteld wordt waar het verhaal gebeurt) te benadrukken, zodat de kinderen begrijpen dat het om een nieuw gedeelte gaat. Het kan ook door even een korte lees/vertelpauze in te lassen. Vooral voor kleinere kinderen is het heel belangrijk dat ze weten dat het om een ‘nieuwe’ geschiedenis gaat.

Vertelling

Kijk, daar eens! Daar in de woestijn staan heel veel tenten. Om de tenten heen lopen vaders en moeders en ook kinderen. Het zijn Israëlieten. Veertig jaar lang hebben ze al door de woestijn gezworven. Een paar dagen geleden waren ze bijna in het land Kanaän. Bijna. Ze moesten nog één land doortrekken, en dan waren ze er. Maar de koning van de Edomieten had het verboden. Ze mochten niet door zijn land heen. En als ze het toch deden, zou hij met zijn leger komen. Maar dat had de Heere verboden. Want vechten tegen de Edomieten mochten de Israëlieten niet. De Edomieten waren de kinderen van Ezau, de broer van Jakob; het was een broedervolk. Daarom moest het volk van Israël terug, de woestijn weer in. Wat een teleurstelling voor het volk. Bijna in Kanaän en toch mochten ze het land niet in. En dan… Dan wordt het volk opstandig. Ze gaan murmureren, mopperen, omdat het anders gaat dan zij graag willen.

“Ik lust dat manna niet meer…”, boos kijken de mensen Mozes aan. “Het is iedere dag weer hetzelfde…“ Eén van de Israëlieten is ermee begonnen. Maar nu moppert het hele volk over het eten dat de Heere hen nu al veertig jaar iedere dag gegeven heeft. Wat erg! Want het is die trouwe Heere Die daar iedere dag weer voor zorgt. Niet één dag heeft het ze aan manna ontbroken. Het lag er elke dag, behalve op de sabbat. Maar dan kregen ze de dag ervoor het dubbele. Ook alvast voor de sabbatdag, de dag van de Heere, waarop ze moesten rusten.

Mopperen op eten is nooit goed. Het is ondankbaar als je dat doet.

Maar dan, kijk daar eens… Plotseling kruipen daar tussen de tenten van de Israëlieten allemaal slangen. Het zijn vurige slangen. Ze zijn giftig. Ze hebben de kleur van koper. Het zijn net vurige strepen op het zand van de woestijn. In al die jaren is het nog niet eerder voorgekomen dat er opeens zoveel slangen zijn…

En, wat nog erger is, ze kruipen naar de mensen toe en ze bijten hen. Vaders, moeders en ook kinderen worden door die giftige slangen gebeten. En wie gebeten is, krijgt heel hoge koorts en heel erge dorst en verschrikkelijke buikpijn. Niet lang daarna sterft zo iemand. Het is de straf die de Heere stuurt. Hij heeft het murmureren van het volk ook gehoord.

Heel veel mensen worden gebeten door de slangen en velen van hen sterven.

De Israëlieten schrikken. O, ze begrijpen heel goed hoe het komt dat die vurige slangen er opeens zijn. Nee, dat is niet zomaar. Nu zien ze wat ze gedaan hebben met hun gemopper: ze hebben tegen de Heere gezondigd. Hij zendt die straf.

“O, Mozes, wij hebben gezondigd, omdat wij – zo boos - tegen de Heere en tegen u gesproken hebben. Bid toch tot de Heere dat Hij die vurige slangen van ons wegneemt.” De Israëlieten staan voor Mozes. Ja, nu voelen ze hoe erg het is wat ze hebben gedaan. Ze hebben tegen de Heere gezondigd en ook tegen Zijn knecht Mozes, ze hebben Hem verdriet gedaan met hun ondankbaar gemopper.

En Mozes? Mozes luistert naar het volk. Hij doet wat het volk van hem vraagt. Hij bidt voor hen tot de Heere. En, wat een wonder! De Heere verhoort zijn gebed. Maar niet zoals de Israëlieten gevraagd hebben. De Heere neemt de vurige slangen niet meteen weg. Hij geeft een middel waardoor mensen die gebeten zijn, genezen kunnen worden. Mozes moet van koper zo’n vurige slang na gaan maken. Hij moet die koperen slang op een heel hoge stang zetten. Want iedereen moet hem goed kunnen zien. Iedereen die gebeten is moet naar de koperen slang kijken, dan zal hij genezen worden. Mozes doet wat de Heere tegen hem gezegd heeft. Als hij klaar is, zegt hij tegen het volk: “Wie gebeten is, moet naar deze koperen slang kijken, dan zal hij genezen worden.”

Kijk, daar zit een man. Hij is gebeten door zo’n slang. Hij heeft verschrikkelijke dorst. Hij voelt het: het zal niet zo lang meer duren, en dan zal hij sterven. Maar hoor eens, wat zegt Mozes daar? ”Bent u gebeten? Kijk dan naar de koperen slang, dan zult u genezen worden.” De man draait zijn hoofd naar de slang die overal boven uitsteekt. Hij kijkt langzaam voelt hij het zieke gevoel uit zijn lichaam wegtrekken. Hij voelt zijn kracht terugkomen. Wat is hij blij! Hij is genezen.

In een tent ligt een zieke moeder. Ook zij is door een slang gebeten. Naast haar zitten haar kinderen en haar man. Zij horen wat Mozes zegt. “Moeder, u moet naar de koperen slang kijken. Dan zult u genezen. De Heere heeft het Zelf gezegd.” Maar de moeder is zo ziek. Ze kan de tent niet meer uit. Maar kijk eens, de kinderen tillen haar met elkaar voorzichtig op en dragen haar naar de opening van de tent. “Moeder, kijk! Daar, in de verte! Dat is de koperen slang. Moeder, kijk naar die slang, dan zult u beter worden!” En de moeder? Ze kijkt en ze wordt genezen.

In een andere tent ligt een jongen. Ook hij is door de slangen gebeten. Zijn vader die bij hem zit, hoort het: “Als je naar de koperen slang kijkt, word je genezen.” Hij pakt zijn jongen op en draagt hem naar buiten. “Kijk daar, naar die koperen slang.” Met zijn vinger wijst hij de richting aan, waar de koperen slang omhoog wordt gehouden. Maar zijn jongen is zo ziek, daarom pakt de vader het hoofd van zijn kind en draait het voorzichtig naar de kant van de koperen slang. De jongen wordt genezen.

Iedereen die gebeten is en naar de slang kijkt, wordt genezen. De Heere heeft Zelf voor een middel gezorgd. Is dat geen wonder? Wie naar de koperen slang kijkt, wórdt genezen, hoe ziek hij ook is…

Zullen er ook mensen geweest zijn die het woord van de Heere niet hebben geloofd? Die niet deden wat de Heere had gezegd? Die niet naar de koperen slang keken? Zij werden niet genezen, maar moesten sterven. Niet omdat er geen geneesmiddel was, maar omdat ze niet gehoorzaamden.

- 0 – 0 – 0 – 0 – 0 – 0 – 0 -

Het is vele eeuwen later. Het is nacht. Door de stille straten van Jeruzalem loopt een man. Na een tijdje komt hij bij een huis. Daar klopt hij aan. En, ook al is het midden in de nacht, de deur gaat open. Hij mag binnenkomen… Even later zit Nicodemus, een belangrijke farizeeër, tegenover de Heere Jezus. O, wat heeft hij al veel over de Heere Jezus gehoord! En dat heeft hem nieuwsgierig gemaakt. En nu is hij met al zijn vragen bij Hem gekomen. En, wat een wonder, hij mag al die vragen aan de Heere stellen. En weet je wat de Heere Jezus dan gaat doen? Hij gaat Nicodemus les geven uit Zijn eigen Woord. Daar zit Nicodemus. Hij dacht zoveel te weten, maar als de Heere dan gaat vertellen, begrijpt hij er helemaal niets meer van. Van alles wat de Heere hem vertelt, begrijpt Nicodemus helemaal niets. Hij, die knappe farizeeër, die zoveel van de Bijbel weet, moet het eerlijk zeggen: Hoe kan dat allemaal wat U vertelt? Ik begrijp er niets van…

“Nicodemus,” zegt de Heere Jezus, “weet je nog van Mozes in de woestijn? Toen het volk gezondigd had, moest hij een koperen slang maken en op een hoge stang zetten. Hij heeft hem verhoogd, omhoog gestoken, zodat iedereen hem goed kon zien. En, Nicodemus, zoals Mozes die slang verhoogd heeft, zo moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden. Weet je waarom? Opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.

Dat betekent dat wie in de Heere Jezus gelooft, niet verloren gaat, maar een kind van de Heere wordt en voor altijd bij Hem mag wonen. De mensen in de woestijn die gebeten waren, moesten naar de koperen slang kijken, en dan werden ze beter. Iedereen die met zijn zondige hart tot Mij komt en in Mij gelooft, die zal ook behouden worden. En dat voor eeuwig. Want Ik zal hem het eeuwige leven geven. Maar dan moet Ik wel, net als die koperen slang, verhoogd worden. En over Mij moet ook overal verteld worden. Overal moeten de mensen weten, wat Ik gedaan heb. En dat ze door Mij zalig kunnen worden. Ik zal voor de zonde gaan lijden en sterven. En zo zal Ik de straf dragen die zij verdiend hebben. Ik zal hun zonden op Mij nemen.

- 0 – 0 – 0 – 0 – 0 – 0 – 0 -

Kijk, daar eens, op Golgotha. Daar staan drie kruisen. Wat de Heere Jezus eens tegen Nicodemus vertelde, is gebeurd. De overpriesters en Farizeeërs hebben Hem gevangen genomen en veroordeeld. Ze hebben de Heere Jezus bij stadhouder Pontius Pilatus gebracht. En die heeft Hem tot de kruisdood veroordeeld. En nu hangt de Heere Jezus daar aan dat middelste kruis. Iedereen kan Hem zien. Net zoals eens alle Israëlieten de koperen slang konden zien. Ja, zó moest het gebeuren. Weet je, waarom? Omdat wij tegen de Heere hebben gezondigd. En omdat de Heere onze zonden móet straffen. Zelf kunnen wij het nooit meer goed maken met de Heere. Maar Hij, de Heere Jezus, kan dat wel.

Daarom hangt de Heere Jezus aan het kruis. Zo betaalt Hij de schuld. Hij draagt de straf. En dat om zondige mensen te kunnen verlossen van de straf die zij verdiend hebben. Om ervoor te zorgen dat ze weer bij Hem kunnen wonen. Is dat geen wonder? De Heere heeft Zelf voor een Middel gezorgd, waardoor het weer goed kan komen tussen de Heere en ons. Een geneesmiddel waardoor we van onze zonden kunnen worden verlost. Zélf kunnen wij het nooit meer goed maken met de Heere. Maar de Heere Jezus kan het wel! De Heere Jezus heeft de schuld op Zich genomen. Hij heeft de straf gedragen. Hij heeft betaald. En daarom kan de Heere de zonden vergeven.

Zo is de Heere Jezus verhoogd. Niet omdat Hij zelf zonde heeft gedaan, want de Heere Jezus heeft nooit één zonde gedaan. Hij heeft Zijn Vader altijd volkomen gehoorzaamd. Maar Hij draagt de zonden van anderen. En om die zonden te kunnen verzoenen, moet Hij lijden en sterven. Zó alleen kan Hij zondige mensen verlossen van hun zonden. Hij heeft de zonden op Zich genomen. Hij draagt voor hen de straf. Zo is Hij de Zaligmaker van zondaren geworden. En wie nu met zijn zonden en zondige hart naar Hem toegaat, die zal van al zijn zonden verlost worden. Die zal het eeuwige leven krijgen. En dat alleen uit genade. Omdat de Heere Jezus, net als die koperen slang, verhoogd is.

Ook jij hoort iedere keer weer over de Heere Jezus. En hoe Hij verhoogd is. Ben jij met je zondige hart al naar de Heere gegaan om door Hem genezen te worden? Of heb je geen last van je zonden? Vraag dan maar: “Heere Jezus, wilt U ook mij verlossen van al mijn zonden? Leer me om op U te zien. Leer me in U te geloven en op U alleen te vertrouwen.” Dan mag je leven, eeuwig leven met Hem. Alleen omdat Hij het verdiend heeft. En omdat Hij alles gedaan heeft. Omdat Hij, net als die koperen slang in de woestijn, verhoogd is.

Achtergrondinformatie bij het Bijbelgedeelte

De woestijnreis van de Israëlieten/ De weigering van Edom
Het volk van Israël is, na een woestijnreis van veertig jaar, bijna bij het land Kanaän gekomen. Ze moeten alleen nog door het land van de Edomieten, een broedervolk van Israël, reizen. Mozes zendt boden naar de koning van Edom, maar die weigert het volk door zijn land te laten gaan. Omdat het een broedervolk is, mag het volk er niet tegen vechten. Het moet om het land van de Edomieten heen reizen.

Het murmureren van de Israëlieten
Dan gebeurt het. Ook al heeft het volk nergens gebrek aan en zijn er niet direct moeilijke dingen, toch gaat het murmureren. Ze zijn het niet eens met de weg die de Heere met hen gaat. Ze gaan mopperen op het manna, het brood, dat de Heere hen elke dag geeft, nu al veertig jaren lang.

De zonde van het murmureren
Het volk murmureert over het manna dat de Heere ze elke dag geeft. Dit is een heel grote zonde. Later schrijft Paulus daarover aan de gemeente van Korinthe en legt hij uit wat het volk daar nu eigenlijk deed. Het manna dat de Heere Israël gaf in de woestijn wees naar de Heere Jezus. Hij is het Brood dat uit de hemel nedergedaald is, zegt de Heere Jezus er later Zelf van. Ze verwierpen dus niet ‘zomaar’ een zegen die de Heere ze gaf, maar ze verwierpen in wezen de Heere Zelf. Het was ongeloof.

er later Zelf van. Ze verwierpen dus niet ‘zomaar’ een zegen die de Heere ze gaf, maar ze verwierpen in wezen de Heere Zelf. Het was ongeloof. Paulus heeft het daar in 1 Korinthe 10 ook over. Hij wijst erop dat al die dingen die in de woestijn gebeurden voorbeelden waren: de wolk, het eten (de geestelijke spijs), het water uit de steenrots (de geestelijke drank). Want, zegt hij dan: Ze dronken uit de geestelijke steenrots die volgde; en de steenrots was Christus 1 Kor. 10 vs. 4. En dan waarschuwt hij heel ernstig: En laat ons Christus niet verzoeken, gelijk ook sommigen van hen verzocht hebben, en werden van de slangen vernield. De kanttekening zegt daarvan, dat het de Heere Christus was, de Engel des verbonds, de eeuwige Zoon van God, Die hen in de woestijn geleidde en die zij tergden.

De straf die de Heere zendt
De Heere straft deze zonde met een heel zware straf. Hij zendt vurige slangen, die het volk bijten. Slangen en andere wilde, gevaarlijke dieren waren er heel de woestijnreis geweest. Maar de Heere had Zijn volk al die jaren ervoor bewaard. Toch moeten we niet direct denken aan de slangen die daar overal aanwezig waren, maar aan slangen die de Heere speciaal hiervoor maakte of: gebruikte (volgens Calvijn).

De schuldbelijdenis van het volk/ Het redmiddel aangewezen
Als de Heere deze straf zendt, komt het volk bij Mozes. Ze zeggen: Wij hebben gezondigd. Bid toch of de Heere deze slangen wegneemt. Mozes gaat bidden, hij de voorbidder voor het volk. En de Heere verhoort zijn gebed. Maar niet zoals het volk gevraagd heeft. De Heere neemt de slangen en de plaag niet direct weg, maar Hij geeft een middel waardoor gebeten Israëlieten genezen kunnen worden, ja, zullen leven.

Mozes moet zo’n slang namaken van koper. En de Heere belooft: Wie gebeten is, en naar die koperen slang kijkt, zal genezen worden. De Heere vraagt dus geloof in wat Hij zegt en gehoorzaamheid aan wat Hij beveelt. En het zal geschieden dat al wie gebeten is, als hij haar, de koperen slang, aanziet, zo zal hij leven (Num. 21: 7). Mozes doet wat de Heere hem heeft opgedragen. Hij maakt een koperen slang en zet ze op een hoge stang, zodat iedereen hem kan zien. En alle Israëlieten die gebeten zijn en naar de slang kijken, worden genezen.

Slangen in de woestijn
Slangen leven in de woestijn. Ze verschuilen zich in het zand en in de spleten van de rotsen. Toch lezen we niet eerder dat de Israëlieten last van ze hebben gehad. De Heere zorgde ervoor dat de slangen hen geen kwaad konden doen. Nu gebruikt de Heere slangen om Zijn volk te straffen, te kastijden. Calvijn merkt echter op: ‘Hoewel in de woestijn dus giftige slangen voorkomen, zijn deze slangen waarschijnlijk plotseling opgekomen en geformeerd voor een speciaal gebruik. Om het volk te laten voelen hoe grote dwaasheid het was om tegen God in opstand te komen, omdat zij tegen de slangen niet opgewassen waren. Het was een uitstekend middel om hen te vernederen.’

We moeten dan ook niet direct aan de slangen denken die daar normaal leven, want dan hadden de Israëlieten misschien wel gedacht dat het ‘zomaar’ gebeurde dat die slangen nu tevoorschijn kwamen; dat het ‘toevallig’ was. Ze begrepen heel goed dat het door hun murmureren, hun mopperen, kwam. En dat het de Heere was Die de slangen stuurde om hen te straffen.

‘De Heere liet hiermee zien dat het alleen Zijn Vaderlijke zorg was dat Hij hen had bewaard voor alle kwaad dat er in de woestijn dreigde, maar ook dat er op Zijn wenk een menigte straffen klaarstond waarmee Hij de goddeloze strafte.’ Dit had de Heere in Mara trouwens al gezegd en beloofd. In Exodus 15, kort na de uittocht uit Egypte lezen we daarover, in Exodus 25 vs. 2: Daar stelde Hij het volk een inzetting en recht, en aldaar verzocht Hij hetzelve, En zeide: is het dat gij met ernst naar de stem des HEEREN uws Gods horen zult, en doen wat recht is in Zijn ogen, en uw oren neigt tot Zijn geboden, zo zal Ik u geen van de krankheden opleggen, die Ik op Egypteland gelegd heb; want Ik ben de HEERE, uw Heelmeester.

Vurige slangen
Het worden ‘vurige slangen’ genoemd. Het woord ‘vurig’ ziet niet alleen op de vurige beet, maar ook op het gif waarmee ze de mensen bijten. Ze bijten de mensen met dodelijk gif. Iemand die door zo’n slang wordt gebeten, krijgt binnen een paar minuten hoge koorts, brandende dorst en hevige buikpijn. En na korte tijd overlijdt hij.

Gebeten door de slang
Zoals de Israëlieten gebeten werden door de slangen, zijn wij door de zonde allemaal gebeten. In het paradijs hebben we naar de duivel geluisterd, de slang, de satan. Wij geloofden wat de duivel zei en we geloofden niet wat de Heere had gezegd. En nu moeten we allemaal sterven.

Naar Wie dat middel wijst – Joh. 3 vs. 14
Maar nu het grote wonder. Zoals de Heere het volk in de woestijn een middel gaf waardoor ze genezen, behouden, konden worden, heeft Hij de mensen die tegen Hem gezondigd hebben ook een Middel gegeven. Hij heeft een Middelaar gegeven. De Heere Jezus wilde mens worden en de schuld en straf op Zich nemen. Hij is gekomen en heeft voor de zonde geleden. Hij wilde daarvoor sterven aan het kruis. Zo heeft Hij de zonden verzoend. En wie nu met zijn schuld en zonden de toevlucht neemt tot Hem en in het geloof op Hem mag zien, die zal genezen worden van al zijn zonden en ongerechtigheden. Die zál behouden worden door Zijn offer, door Zijn bloed.

Wat is/betekent ‘verhoogd worden’?
De Heere gebruikt diverse keren het woord ‘verhoogd’. om aan te duiden op welke manier Hij sterven zou. Het is een offerwoord; het wordt gebruikt voor de opheffing van het offer naar de hemel, of de aanbieding ervan aan God, voordat het op het altaar verteerd werd. Nu had alleen een gekruisigde, bij de smadelijke dood, die hij onderging, dit eigenaardige in zijn straf, dat hij boven al het volk werd opgeheven, met de bedoeling, om zijn smaad te vermeerderen, want een gekruiste was de aarde en de hemel even onwaardig. Maar het lijden en sterven van Jezus heeft twee zijden. De Heere Jezus stierf niet als zondaar, maar als Zondeverzoener. Hij leed en stierf als offer voor de zonde. Zijn wijze van sterven draagt de kenmerken van een offerande in zich. Zo verenigt het kruis van Christus de grootste tegenstrijdigheden: de aller-diepste smaad en de allerhoogste eer. Christus’ dood is tegelijk Zijn vernedering en Zijn verhoging. Hier is het verstand van God: de vereniging van de oorzaak van de kwaal en haar genezing in één voorwerp. Zoals een slang de kwaal en een slang ook de genezing aanbrengt, is door geen menselijk verstand uit te vinden. Zulk dingen kunnen mensen niet uitdenken (Da Costa).

De Heere Jezus is verhoogd, toen Hij uit de doden opstond. Maar ook toen Hij naar de hemel voer en daar de plaats aan de rechterhand van Zijn Vader heeft gekregen. (Zie ook Jes. 52 vs. 13; Hand. 2 vs. 33, 3: 13; Filipp. 2 vs. 9).

De Heere Jezus wordt ook verhoogd als Hij in de prediking wordt uitgestald als Degene in Wie verzoening en vergeving van de zonden mogelijk is. Dan wordt Hij als het ware omhoog gestoken, zoals Mozes dat met de koperen slang in de woestijn deed. Er wordt dan eigenlijk geroepen: ‘Zie op Hem, en u zult leven!’ Of, zoals de Heere Jezus dat ook Zelf tegen Nicodemus zei: Alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve. En: Want alzo lief heeft God de wereld gehad opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Het is in wezen dezelfde prediking die ook Johannes hield aan de oevers van de Jordaan toen hij zei: Zie, het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt (Joh. 1: 29). Of: Zie, het Lam Gods (Joh. 1: 36). Zo wilde Hij, Die geen zonde gekend had, tot een vloek worden (Gal. 3:13).

Hizkia en de koperen slang
De koperen slang is vele eeuwen bewaard. Maar in de tijd van koning Hizkia – en waarschijnlijk al eerder onder de regering van koning Achaz - wordt er afgoderij mee bedreven. Als Hizkia koning wordt, roeit hij de afgoderij in zijn land uit. Ook de koperen slang wordt vernietigd. Om de nietigheid en waardeloosheid ervan aan te wijzen, noemt hij hem ‘Nehûstan’, dat betekent: ‘koperwerk’ of ‘een stuk koper’. Daarmee wil hij zeggen dat er niets goddelijks in/aan was. (Zie 2 Kon. 2 Koningen 18 vs. 4).

Geloven
Geloof kunnen we met drie woorden omschrijven: kennen, (toestemmen) en vertrouwen. De Heere recht kennen. Geloven, wat Hij zegt: dat ik zondig ben en de dood verdiend heb. Maar ook dat er bij Hem genade is, omdat Hij Zijn Zoon gegeven heeft. En dat Hij daarom ook mijn zonden kan vergeven en ze wegnemen. Vertrouwen: me aan Hem toevertrouwen. Geloven, dat wat Hij zegt waar is en dat Hij zal doen, wat Hij belooft. Alles van Hem alleen verwachten. In Zondag 7 worden twee van deze drie woorden letterlijk genoemd: kennen en vertrouwen.

De inhoud van dat geloof is met het hart geloven dat er geen ander middel is om zalig te worden dan alleen Christus en Zijn werk. Dat betekent: afzien van al het onze. De Heilige Geest leert geloven en beamen dat het aan onze zijde kwijt is en verloren. Maar de Heilige Geest geeft niet alleen het geloof dat de mens een gebetene is, maar Hij maakt ook plaats in het hart voor Christus, het enige Middel tot behoud. Bovendien schenkt Hij het geloof om op Hem te zien. Door het geloof ontvangen we het eeuwige leven. Daarmee wordt niet in de eerste plaats de hemel bedoeld, maar de gemeenschap met de Heere.

Het Bijbelse woord ‘geloven’ betekent: het is zich door iemand laten dragen, op iemand steunen, zich aan iemand toevertrouwen, de toevlucht tot iemand nemen. Het ‘in Hem geloven’ betekent ook: Hem erkennen als de van God gegeven Held der hulp. Er is geen andere weg om Gods gunst en gemeenschap te ervaren dan alleen in en door Hem, Die Gods toorn gestild en een eeuwige gerechtigheid heeft aangebracht. In Hem geloven gaat ook gepaard met verlies van al het onze.

Het ongeloof, de grootste zonde
De zonde van het ongeloof is de grootste zonde, omdat we de Heere niet voor waar houden. Bovendien is het de zonde tegen het geneesmiddel dat de Heere heeft geopenbaard. Deze zonde wordt ook in het leven van Gods kinderen diep beleefd en beweend. Juist zij voelen wat het ongeloof veroorzaakt.

Belijdenisgeschriften
H.C. Zondag 11, vraag 29, Jezus, dat is Zaligmaker
H.C. Zondag 14, vraag 35 en 36, ontvangen van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria.
H.C. Zondag 15, vraag 37, 39
NGB, art. 20, 21, 22
DL, Hoofdstuk 1, art. 1, 2, 4 Hoofdstuk 2, art. 1, 2 3, 5

Antwoorden bij werkboekje -10

Weet je het nog?
Lees de zin en zoek in het vak erachter het goede antwoord. Trek een lijn naar dat antwoord.

1. Het volk van Israël was bijna in Kanaän
2. Ze moesten alleen nog door het land van de Edomieten
3. Omdat dat niet mocht, moesten ze weer terug, de …. In woestijn
4. Toen gingen ze mopperen op het manna
5. Daarom stuurde de Heere slangen
6. Die …. het volk. beten
7. Heel veel mensen werden ziek en stierven
8. Daarom ging het volk naar Mozes
9. Ze vroegen of hij tot de Heere wilde bidden
10. Mozes moest een …. Maken koperen slang
11. Hij moest ervoor zorgen dat. iedereen hem goed kon zien
12. Wie naar die slang keek, werd genezen

Puzzel
Oplossing: Wie gebeten was en naar de koperen slang keek, bleef leven

Om over te praten
1. De Heere zei tegen het volk: “Wie naar de koperen slang kijkt, wordt genezen.” De Israëlieten moesten dus twee dingen doen: ze moesten geloven wat de Heere zei en ze moesten doen, wat de Heere zei. a. Hoe is dat bij ons? Precies hetzelfde. Ook wij moeten geloven wat de Heere zegt. Dat we bekeerd moeten worden. En dat de Heere alleen ons van de zonde kan verlossen. We moeten het Woord van de Heere geloven. En we moeten het ook gehoorzaam zijn. b. Wat moeten wij geloven? Alles wat de Heere in Zijn Woord zegt. Dat wij zondige mensen zijn, die zo nooit meer bij de Heere kunnen wonen. Dat we bekeerd moeten worden. Maar ook dat we bekeerd kunnen worden. Dat de Heere dat kan en wil doen. Ja, dat Hij alles kan en alles heeft wat wij nodig hebben en dat Hij ons dat uit genade wil geven. c. En wat moeten wij doen? Probeer bij allebei de vragen eens een paar dingen te noemen. Wij moeten tot de Heere gaan en bidden of Hij ons bekeren wil en onze zonden wil vergeven. Want de Heere heeft Zelf gezegd: Opent uwen mond, eist van Mij vrijmoedig, op Mijn trouwverbond. En Hij belooft: Al wat u ontbreekt, schenk Ik zo gij het smeekt, mild en overvloedig. We moeten leren alles van de Heere alleen te verwachten. Dat Hij alleen ons zalig kan maken, ons kan verlossen van de zonde en het weer goed kan maken met de Heere.

2. Zoek eens op Johannes 1 vers 35 – 40. a. Over wie gaat het daar? Johannes de Doper b. Wat deed hij? Preken c. Wat zei hij? Zie vers 36. ‘Zie, het Lam Gods’ d. Wie bedoelde hij daarmee? De Heere Jezus e. Waarom lijkt dit Bijbelgedeelte op het verhaal over de koperen slang? Johannes wees aan dat de Heere Jezus door Zijn sterven de zonde van de wereld wegneemt. Dat we door Hem verlost kunnen worden van de zonde en dan eeuwig zullen leven. Mozes wees naar de koperen slang, waardoor de mensen genezen konden en zouden worden. f. Wie geloofden er? Zie vers 29 twee discipelen van Johannes, Andreas en Johannes. Zij volgden de Heere Jezus.

3. Zoek eens op H.C. Zondag 7 (of hierbij afdrukken, eventueel een klein gedeelte). Welke twee belangrijke woorden staan er in antwoord 21? a. De Heere …. en ….. kennen en vertrouwen b. Probeer eens te vertellen wat dat is? als je iemand kent, weet je wie hij is en wat hij graag wil dat je doet. als je iemand vertrouwt, geloof je dat hij je helpen kan en wil en zal. als je iemand vertrouwt, voel je je veilig bij hem of haar.

Opdracht voor kinderen die nog niet of niet zo goed kunnen lezen Welke plaatjes horen bij het verhaal? Zet daar een kruisje bij. (of kleuren?)

Antwoorden bij werkboekje +10

Weet je het nog?
Lees de zin. Zoek in de kolommen erachter het goede antwoord. Zet er een kring omheen.

Ben je klaar? Achter ieder antwoord staat een letter. Zet die letter in de laatste kolom. Je leest van boven naar beneden: Zie op Hem en word behouden

Puzzel
Begin linksboven met de eerste (dikgedrukte) letter ‘e’. Ga naar rechts, maar sla steeds één hokje over. Draai met de klok mee. Als je in het midden bent, doe dan hetzelfde met de letters die over zijn. (begin weer opnieuw/ga verder bij het tweede hokje van de eerste rij).

Je leest: En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden.

Om over te praten
1a. Om beter te worden, hoefden de Israëlieten alleen maar naar de koperen slang kijken. Wat vind jij?

Ik had het gedaan.

Ik had het niet gedaan.

Veel kinderen zullen kiezen voor het eerste. Maar, wij staan erachter. waarom zouden ze het gedaan hebben? Het is belangrijk om met de kinderen erover te praten hoe het kwam dat er mogelijk Israëlieten waren die dat niet deden. Dat kwam door hun ongeloof. Het is belangrijk dat ook bij dit antwoord naar voren komt dat het ongeloof zo groot is. Dat wij de Heere niet geloven, als Hij iets zegt. Of dat nu een bedreiging is, zoals in het paradijs: ‘ten dage ols gij daarvan eet, zult gij den dood sterven’, óf dat het een belofte is: “wie in de Heere Jezus gelooft, zal zalig worden.’.

1b. Kunnen wij dat vandaag ook nog doen? Hoe dan? Ook tot ons komt de oproep het Woord van de Heere te geloven. De Heere wil dat we Hem zullen geloven op Zijn Woord. en al ons vertrouwen op Hem stellen. Dat we alles van Hem alleen verwachten. Wijs er echter ook op, dat bij de Heere álle dingen mogelijk zijn. Dat Hij ons ook van ons ongeloof kan verlossen.

2. Nicodemus kwam midden in de nacht naar de Heere Jezus. a. Waarom kwam hij naar Hem toe? Nicodemus had heel veel vragen, waarop hij een antwoord wilde hebben. b. Kunnen wij dat nu nog doen? Hoe dan? b. Ja, want ook al is de Heere Jezus nu niet meer op de aarde, vanuit de hemel hoort en ziet Hij ons ook. We mogen tot Hem bidden. c. Wat mag je dan doen? Met al onze vragen mogen we naar Hem toe. En dan wil Hij ons antwoord geven. d. Hoe geeft de Heere dan nu antwoord op onze vragen? Dat doet Hij door Zijn Woord. Als we dat lezen en horen, door de Bijbelvertellingen en ook door de preek.

3. De mensen in de woestijn moesten op de koperen slang zien om genezen te worden. a. De koperen slang wees naar … de Heere Jezus b. Probeer nu eens te vertellen wat ‘zien op de Heere Jezus’ betekent. Geloven in de Heere Jezus, dat Hij je kan en wil verlossen van je zonden. Geloven dat de Heere je álles kan geven wat je nodig hebt, ook om te geloven! En daarom de toevlucht tot Hem te nemen. c. Noem eens mensen, die dat deden toen de Heere Jezus nog op aarde was. Moordenaar, bloedvloeiende vrouw, Kananese vrouw, Bartimeüs

4. Noem eens overeenkomsten tussen de koperen slang en de Heere Jezus. Allebei verhoogd. De slang op een stang, paal; de Heere Jezus aan het kruis. De slang in de woestijn werd net zo gemaakt als de slangen die de mensen hadden gebeten; de Heere Jezus wilde de mensen die Hij verlossen moest en wilde, gelijk worden.

5. Vraag over de betekenis van ‘verhoogd worden’? Zoek op Joh. 3 vs. 14/ Filipp. 2 vs.9 / Hand. 2 vs. 33 Wat betekent het dat de Heere Jezus ‘verhoogd’ is? De Heere Jezus is letterlijk verhoogd aan het kruis. Maar Hij is ook verhoogd toen Hij opstond uit de doden, ten hemel voer en nu zit aan de rechterhand van Zijn Vader in de hemel. Hij heeft een Naam gekregen boven alle namen. Hij heeft de hoogste eer gekregen. Ook als er over Hem gepreekt wordt, wordt Hij verhoogd. Dan wordt verteld Wie Hij is en wat Hij gedaan heeft. Dan krijgt Hij de eer.

6. We lezen in de Bijbel nog een keer over de koperen slang. Alleen, daar heeft hij een andere naam. Zoek op 2 Koningen 18 vers 4 a. Over welke koning gaat het daar? Koning Hizkia b. Wat deed het volk met de koperen slang? Ze hadden er een afgod van gemaakt. c. Hoe noemde die koning die koperen slang? Nehûstan’ d. Probeer er eens achter te komen wat dat woord betekent. (kijk bij de kanttekeningen). Dat betekent: ‘koperwerk’ of ‘een stuk koper’; het is niets waard, het heeft geen betekenis, want het kan niets. e. Wat deed de koning met die koperen slang? Hij vernietigde hem. f. Was dat goed? Waarom wel/niet? Ja, want het volk mocht geen afgoden hebben.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2023

Kompas Handleiding | 19 Pagina's

Handleiding 8 : De koperen slang

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2023

Kompas Handleiding | 19 Pagina's