AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK
2e jaargang 2001/2002, nummer 4 en 5
Verschijnt 8 keer per jaar
ISSN: 1568-8852
Treffer is bestemd voor leidinggevenden aan +12 en +14 groepen. Het geeft informatie voor het werken met het ledenblad Treffer.
In dit blad treft u aan:
- Aanwijzingen voor het gebruik van de Treffers "Ziekte" en "Jij en gehandicapten"
- Programmasuggesties
- Toelichtingen op de vragen
- Literatuuropgave
AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK
Hierbij ontvangen jullie twee Treffers tegelijk, die oorspronkelijk als dubbelnummer waren gepland, maar om organisatorische redenen gesplitst zijn. Iedere jongere wordt nu of later geconfronteerd met ziekten en handicaps. Voor sommigen blijven die wat op een afstand, terwijl anderen er heel direct, in familie of gezin of zelfs persoonlijk mee te maken hebben. Hun gevoelens bij en reacties op de onderwerpen kunnen dan ook heel verschillend zijn. Hierin kunnen de jongeren ook van elkaar leren hoe ze met zieke of gehandicapte naasten kunnen omgaan, hoe ze er voor zichzelf mee omgaan. Er zijn veel verschillende ziekten (van een griepje tot een chronische of dodelijke aandoening) en handicaps (lichamelijk, verstandelijk, meervoudig). Omgaan met een lichamelijke handicap komt aan de orde in "Ziekte" en is dus gescheiden van verstandelijke handicaps. Allemaal geven zé allemaal moeite en verdriet, voor degenen die het treft en voor hun omgeving. Ze roepen ook allemaal vragen op. U zult dan ook in beide schetsen overlap aantreffen. Toch kunt u, omdat de schetsen gesplitst zijn, des te gemakkelijker twee avonden met de thema's bezig zijn. Het is dan wel goed om erop te letten dat de avonden een heel verschillende invulling krijgen, bijvoorbeeld één meer bezinnende avond om de achtergronden uit te diepen en één meer praktische avond om de uitwerking in het dagelijkse leven duidelijk te krijgen. Uiteraard kunt u er ook voor kiezen om slechts één avond aan een combinatie van de beide schetsen te besteden; dat is goed uitvoerbaar. We adviseren om eerst het gehele leidinggevendenblad door te nemen, voordat u een keuze maakt wat betreft onderwerp en verwerking. Zowel de +12 groepen als de +14 groepen kunnen met de schetsen aan het werk. Voor de +12 is in het leidinggevendenblad een bijbelse vertelschets opgenomen. Deze kan gebruikt worden voor de avond over ziekte en gaat over genezing van een lichamelijke handicap. Het onderwerp "Jij en gehandicapten" leent zich niet direct voor een inleiding. Deze avond kan het beste een praktische invulling krijgen. Probeer bijvoorbeeld een aantal personen te vinden die iets willen vertellen vanuit verschillende invalshoeken, bijv. een gezinslid van een verstandelijk gehandicapte die vertelt over thuis, iemand over werken in de zorg, iemand over talenten of verantwoordelijkheid voor elkaar. De onderwerpen van deze twee schetsen kunnen heel gevoelig liggen. Het is dan ook raadzaam om de situatie van de JV-leden bij uw voorbereiding van de opzet en verwerking te betrekken. Zijn er jongeren die zelf of van nabij betrokken zijn (geweest) bij ziekte en/of handicap en is dit voor hen bespreekbaar in de groep? Vraag er (ruim vóór de avond) eventueel onder vier ogen naar hoe dit ligt. Wees ook voorzichtig met voorbeelden als: "Stel dat je een vriendin hebt die blind is..." Is het verstandig en nuttig om een jongere met een bepaalde zieke of handicap zelf iets te laten vertellen?
Wees met name tijdens de avond over verstandelijk gehandicapten alert op lacherige reacties, elkaar wijzen op bepaalde foto's van gehandicapte personen in de schets, 'nadoen', etc. Let er ook op hoe mensen met een verstandelijke handicap aangeduid worden. Gebruik zelf consequent '(verstandelijk) gehandicapten' of nog liever: 'mensen met een (verstandelijke) handicap'. Bepaalde andere benamingen lijken namelijk scheldwoorden. Een goede gelegenheid voor de jongeren om te werken aan zorgvuldig taalgebruik en aan respectvol omgaan met anderen.
Bruikbare thema's zijn:
- Hoe ga je om met ziekte of lichamelijke handicap? Hoe ga je om met ziekte of lichamelijke handicap?
- Hoe ga je om met een zieke of lichamelijk gehandicapte? Iemand met ervaring (liefst een jongere)
- Als jij ziek of gehandicapt wordt... Leidinggevende
- Genezing van het hart Ambtsdrager
- Wij en onze talenten Leidinggevende of ambtsdrager
- Omgaan met verstandelijk gehandicapten Diverse betrokkenen
- Wat kun jij betekenen? Een jongere
- Bestaat er zinloos leven? Deskundige
Het is mogelijk dat u een gemeentelid kent dat uit eigen ervaring iets wil vertellen over ziekte en genezing door Gods hand. Het kan ook goed zijn als een jongere iets kan vertellen over zijn of haar ziekte, soms is dat verhelderend voor iedereen. Betrek anderen, maar ook de jongeren zelf bij de invulling van de avonden. Maak er een concreet en afwisselend geheel van.
De verschillende werkvormen treft u aan op de volgende pagina's:
"Ziekte"
- Vragen voor +12 groepen n.a.v. de bijbelse vertelling Leidinggevendenblad, pagina 6
- Bijbelstudie voor +14 groepen Pagina 5
- Stellingen voor beide groepen Pagina 6
- Persoonlijke vragen voor beide groepen Pagina 7
- Vragen voor +12 groepen Pagina 8
- Invulvragen voor beide groepen Pagina 9
- Persoonlijke vragen voor +14 groepen Pagina 11
- Puzzel voor beide groepen "Jij en gehandicapten" Pagina 12
- Inlevingsvragen voor beide groepen Pagina 5
- Vragen voor beide groepen Pagina 8
- Stellingen voor +14 groepen Pagina 10
- Vragen voor beide groepen Pagina 10
- Creatieve opdracht voor +12 groepen Pagina 11
- Woordzoeker voor beide groepen Pagina 12
Het voorgaande is een advies. U kunt natuurlijk bij een verwerking voor een andere leeftijdsgroep kiezen. Als u maar één avond ingepland hebt, kunt u vragen vinden die op beide thema's van toepassing zijn. Ook kunt u dan de woordzoeker goed gebruiken. De tweede schets is bewust vanuit diverse invalshoeken opgezet met wat minder verwerking dan normaal, omdat een verstandelijke handicap zo moeilijk, kwetsbaar en pijnlijk kan zijn. We hopen dat het u lukt om voor uw specifieke jongeren een avond-op-maat voor te bereiden. Veel tact en wijsheid toegewenst. Deel de schetsen, indien mogelijk, pas na de inleiding uit, zodat de jongeren tijdens de inleiding niet alvast in de schets gaan lezen. Geef de Treffer mee naar huis, zodat ook de aspecten die niet besproken zijn, door de jongeren gelezen en andere zaken herlezen kunnen worden. Ook kunnen ouders en andere gezinsleden zien wat er op de avond aan de orde is geweest.
PROGRAMMASUGGESTIES
Doel van de schetsen
Het doel van deze schetsen is bewustwording van en bezinning op het gegeven dat er velen (vaak anderen) met ziekte of handicaps te maken hebben in het leven. Herkenning bij diegenen die een ziekte of handicap hebben en begrip bij de anderen, is een doelstelling. Daarbij moet naar voren komen dat wij allen een taak hebben ten opzichte van onze naasten en hoogstwaarschijnlijk, als ze op onze weg komen, ook ten opzichte van deze naasten. Het zou mooi zijn als er werkelijk actie ondernomen zou worden om zieke, lichamelijk en verstandelijk gehandicapte jongeren meer bij het verenigingsleven te betrekken, rekening houdend met de mogelijkheden en onmogelijkheden van deze jongeren. Ook willen we met elkaar nadenken over de vragen waar toch de onvolkomenheid van de schepping (een argument van de atheïst) vandaan komt en waarom sommige mensen alles mee, maar anderen alles tegen lijken te hebben. Dit moet ons bepalen bij onze schuld en uitdrijven naar de grote Heelmeester. We hopen dat jullie (een) gezegende avond(en) mogen hebben.
Idee voor +12 en +14 groepen die gezamenlijk vergaderen
- Opening
- Inleiding door een ambtsdrager, verpleegkundige, arts of (genezen) zieke uit de gemeente over ziekte en genezing. Misschien wil één van de jongeren aansluitend iets vertellen over zijn/haar ziekte en hoe hij/zij daar mee omgaat.
- Groepsdiscussie over de stellingen op pagina 7 van "Ziekte"
Pauze
- In groepjes invullen van pagina 9 en/of pagina 10 van "Ziekte" en opschrijven van vragen die gerezen zijn in de loop van de avond
- Forum met de spreker, twee jongeren ('ervaringsdeskundigen' die dus zelf of in hun omgeving ernstige en/of langdurige ziekte meegemaakt hebben) en een leidinggevende. Als er weinig vragen zijn, kunnen de resultaten van pagina 9 aan het forum voorgelegd worden.
- Sluiting
Idee voor +14 groepen
- Opening
- Associatie-opdracht: de woorden 'Ziekte' en 'Gehandicapt' (of: 'Verstandelijk gehandicapt' als u beide onderwerpen op één avond wilt bespreken) apart op collagevellen schrijven en in groepjes door de jongeren reacties erbij laten schrijven.
- Bespreking in de groepjes van de bijbelstudie ("Ziekte", pagina 5) en eventueel de vragen van "Ziekte" pagina 8
Pauze
- Inleiding over de schets "Ziekte" door meerdere jongeren.
- Groepsbespreking naar aanleiding van de associatie-opdracht. Mogelijk zult u merken dat de reacties op ziekte wel vanuit de jongeren zelf gedacht zijn ('Ik kan ziek worden'), maar de reacties op gehandicapt op een ander gericht zijn ('Want dat overkomt mij niet'). Toch kan dit laatste iedereen overkomen. Probeer door te praten over de vraag waarom de één wel ziek of gehandicapt is/wordt en de ander niet, maar vooral wat wij met zorgen en ziekte moeten doen, ten opzichte van onszelf en ten opzichte van een ander.
- Lees met elkaar (laat enkele jongeren voorlezen) pagina 11 van "Ziekte", laat de jongeren eerlijk voor zichzelf (in stilte) de vragen tussendoor op een papiertje beantwoorden. Bespreek eventuele reacties. Laat ze het papiertje in hun zak steken en vraag hun om het die avond tijdens de stille tijd op hun kamertje voor zichzelf te overdenken.
- Sluiting
Idee voor +12 groepen
- Opening
- De laatste pagina van één van de twee schetsen in quiz-vorm presenteren (overnemen op een groot vel)
- Een aantal betrokkenen vertelt iets vanuit hun specifieke ervaring met (mensen met) verstandelijke handicaps
Pauze
- Bespreking in kleine groepjes van de vragen op pagina 5 en op pagina 8 van "Jij en gehandicapten" (eventueel eerst pagina 8 in de groepjes laten lezen)
- Elk groepje een collagevel geven waarop ze duidelijk moeten maken wat zij voor gehandicapten kunnen betekenen en wat gehandicapten voor hen kunnen betekenen. (Laat de jongeren in de schets bladeren voor ideeën.) Een ongelijke verdeling wijst des te meer op de verantwoordelijkheid van de jongeren die meer talenten hebben.
- Gezamenlijk gesprek over de vellen, waarbij ook de sprekers betrokken worden
- Sluiting
Idee voor +12 en +14 groepen
- Opening
- Een aantal betrokkenen vertelt iets vanuit hun specifieke ervaring met (mensen met) verstandelijke handicaps
- In groepjes bespreken (voorbereiding van groepsdiscussie) van de vragen op pagina 10 en een aantal stellingen op pagina 10 van "Jij en gehandicapten" (eventueel stellingen verdelen over de groepjes)
Pauze
- Groepsdiscussie over de vragen en stellingen. Als er een deskundige onder de sprekers is, kunnen vragen aan hem/haar voorgelegd worden.
- Maken van een kaart, bijvoorbeeld zoals beschreven op pagina 11 van schets "Jij en gehandicapten" of maken een creatief cadeautje om te brengen bij een zieke of gehandicapte
- Maken van concrete afspraken over bezoeken bij zieken en/of gehandicapten in de gemeente of een andere activiteit (zie tips hieronder)
- Sluiting
Suggesties voor Bijbelgedeelten en Psalmen
Lezen: Jesaja 38, Mattheüs 9: 1 - 8 (of Markus 2: 3 -12, Lukas 5: 17-26), Mattheüs 11: 2 - 6 , Mattheüs 25: 14 - 46, Johannes 9, genoemde gedeelten bij "Jij en gehandicapten" pagina 8, vraag 2.
Zingen: Ps. 22: 16, Ps. 25: 2, 5, 6, Ps. 103: 2, 3, Ps. 126: 3 en vele beden om verlossing. Passend bij "Ziekte" pagina 8: "Mijne tijden zijn in Uwe handen" (liederenbundel JBGG)
Tips:
- Breng in tweetallen een op de club gemaakt werkstuk (of de gemaakte kaart) naar zieken en/of gehandicapten in de gemeente. Maak er een (kort) bezoekje van.
- Ga als JV met elkaar op bezoek bij een clubmiddag van Helpende Handen (wel eerst overleggen) en doe iets met de bezoekers, bijv. zingen of knutselen.
- Lees een kort verhaal voor uit één van de boeken onderaan de literatuurlijst.
BIJBELSE VERTELSCHETS VOOR DE +12
Een lamme en vier vrienden
(Markus 2: 3 -12, Lukas 5: 17 - 26, Mattheüs 9 : 1 - 8 )
"Toe mensen, ga eens even aan de kant, laat ons er eens even door!" Maar het is onmogelijk. Het huis is overvol en de vier mannen die gevraagd hebben of ze naar binnen mogen, kunnen er echt niet in. Maar waarom willen ze dan zo graag naar binnen? En wat doen al die mensen toch in en rond dat huis? Wel, in dat huis is Jezus van Nazareth, de grote Profeet. Veel mensen hebben van Jezus gehoord, van Zijn wonderen en van Zijn woorden. Hij spreekt zo anders dan de farizeeërs en de schriftgeleerden. En nu zijn er zoveel mensen komen luisteren naar Jezus, dat het huis overvol is en er zelfs veel mensen buiten staan te luisteren. Dan zit er voor die vier mannen niets anders op dan ook maar buiten te blijven luisteren.
Maar wat hebben die mannen eigenlijk bij zich? Ze dragen iets tussen hen in. Het is een soort mat met daarop een man. Verlamd. Hun vriend. Hij is helemaal afhankelijk van zijn vier vrienden. Tegenwoordig zijn er voor deze mensen veel voorzieningen. Maar in de tijd van de Bijbel waren die er nog niet. Meestal moesten de gehandicapten in Israël een bedelend leven leiden. De meeste blinde, dove, kreupele en verlamde mensen kwamen in de goot terecht. Bedelend om een aalmoes brachten zij hun jaren door. Ze waren aangewezen op de barmhartigheid van anderen. Maar de verlamde man uit deze geschiedenis heeft het voorrecht dat hij vrienden heeft! Vrienden die deze hulpeloze man liefhebben en hem in alles willen helpen. Zijn er nu ook nog zulke vrienden? Er wordt wel gezegd dat we in een ik-tijdperk leven. Alles draait om het 'ik'. Als fk het maar goed heb, als Ik maar gelukkig ben. Egoïstisch en egocentrisch! Hoe is dat met jou? Leef jij alleen voor jezelf of ben je ook gericht op de ander, de ander die het misschien moeilijk heeft of problemen heeft? Ben jij een echte vriend of vriendin? Echte vrienden weten veel van elkaar en kennen vaak eikaars verlangen. Zo ook de vier vrienden uit deze geschiedenis. Ze bekommeren zich over die man. Niet alleen omdat ze vrienden zijn, maar het is de begeerte van deze mensen, hun verlamde vriend bij de Heere te brengen. Ze kennen de verlangens van hun vriend. Ze hebben oog voor de zielennood van hun vriend. Deze verlamde man heeft ook gehoord van die grote Profeet. Dat deze Jezus zegt, dat Hij de Zaligmaker is, Die zondaren wil verlossen van het verderf en brengen in de heerlijkheid.
O, wat zou hij graag deze Jezus ontmoeten, want hij gelooft dat deze Jezus de Zaligmaker is, de Zoon van God, Die ook hem verlossen kan van al zijn zonden. Heb jij de Heere al nodig gekregen in je leven? Misschien heb jij het ook wel moeilijk. Misschien ben je wel ziek of heb je een handicap of zijn er andere moeilijkheden in je leven. Weet dan dat je altijd bij de Heere terecht kunt. Hij is een barmhartig en genadig God om de Heere Jezus' wil. Hij kan en wil ook jou helpen. Alleen doet de Heere dat niet altijd zoals wij het zouden willen. Hij weet wat goed voor ons is. Maar vergeet toch je belangrijkste, je grootste nood niet. Vraag of de Heere je die nood bekend wil maken. Want zelf zien en voelen we onze zondenood niet. Bid om de ontdekkende werking van de Heilige Geest in je hart!
De verlamde man kon niet naar Jezus gaan, want hij kon zich niet eens bewegen, dus zeker niet lopen. Gelukkig heeft hij trouwe vrienden, die het verlangen van hun vriend kennen. Daarom proberen ze hem nu naar Jezus te brengen. Maar dat kunnen ze wel vergeten, ze kunnen wel terug naar huis. Terug naar huis? Dat nooit! Ze overleggen even met elkaar en krijgen een idee. Ze tillen de mat met hun vriend weer op en lopen naar de zijkant van het huis. Daar is een trap naar boven. Met enige moeite sjouwen ze hun vriend het platte dak op en leggen hem daar neer. Dan beginnen ze de tegels van het dak los te maken, totdat er een gat ontstaat dat groot genoeg is. Voorzichtig laten ze hun vriend door het gat zakken, precies voor de voeten van Jezus. Alle mensen kijken gespannen toe; wat zal er nu gebeuren? De lamme man zegt niets, dat hoeft ook niet. Jezus kent zijn hart. Daar leeft een groot verdriet over zijn zonden. Zijn grootste wens is, dat die vergeven worden. Daarom zegt Jezus: "Zoon, uw zonden zijn u vergeven!" Als die lamme man dat hoort, stralen zijn ogen van blijdschap. Die man is blij en zijn vrienden zijn blij! Nee, het ging hun er in de eerste plaats niet om dat de verlamde weer zou kunnen lopen. De zielennood was groter dan de lichamelijke nood. Dat wisten die vier vrienden ook, daarom zijn ze nu al zo blij. Maar helaas, de farizeeërs en schriftgeleerden niet. Zonden vergeven, dat kan toch God alleen?! En omdat Jezus ook hun harten en hun boze gedachten kent, gaat Hij hun bewijzen dat Hij echt God is. En dan spreekt Jezus weer tot die lamme man: "Ik zeg u: sta op, neem uw bed op en ga heen naar uw huis!" En dan ziet iedereen het grote wonder. De man die niets kon, verlaat lopend het huis. Zijn vrienden lopen nu achter hem aan. En wat doet deze man? Hij gaat naar zijn huis, God verheerlijkende. Hij is genezen, naar ziel en lichaam! Wat was het fijn dat hij zulke vrienden had, die wisten Wie hun vriend kon helpen, maar die zich er ook voor inspanden om hun vriend te helpen. Misschien ken jij ook wel een jongen of meisje met een handicap of iemand die het moeilijk heeft. Ga je ook wel eens naar hem of haar toe? Vraag je dan ook of je iets voor hen kan doen? Misschien durf je dat niet altijd of weet je niet goed hoe je moet beginnen. Maar wees eens belangstellend, informeer eens naar iemand. Echte belangstelling doet vaak ook al goed. En dan het belangrijkste: bid je wel eens voor iemand van wie je weet dat hij of zij het moeilijk heeft? Bidden is wel het beste wat je voor een ander kunt doen. Wat zou het groot zijn als de Heere ook jou zou willen gebruiken om anderen te helpen. Hij alleen kan jou daar de lust en de moed voor geven!
...
Eventueel kunnen naar aanleiding van de vertelling de volgende vragen in groepjes besproken worden. Als u denkt dat de vragen te persoonlijk zijn om in een groepje te bespreken, kunt u ze ook elke jongere persoonlijk op papier laten beantwoorden en eventueel later enkele (anonieme) reacties voorlezen aan de groep, waarop de jongelui dan kunnen reageren.
• Heb jij de Heere Jezus nodig in je leven?
• Zo ja, waarvoor heb je Hem dan nodig?
• Ben jij een echte vriend of vriendin ?
• Wie ben jij voor je gehandicapte medemens?
• Wil jij ook, net als die vrienden uit de vertelling, moeite doen om de ander te helpen, met woord en daad?
TOELICHTINGEN OP "ZIEKTE"
Aanwijzingen bij pagina 3
Deze inleiding (overigens authentiek) kan:
- worden gelezen.
- worden gelezen en becommentarieerd. Stel als leidinggevende vragen als: Wat vinden jullie van dit gesprek? Waarom bezocht deze man/vrouw zijn/haar zieke buurman? Vindt het gesprek niet eigenlijk te laat plaats? Had hij niet beter kunnen spreken over God en Zijn dienst toen de buurman nog niet ziek was?
- worden gelezen, becommentarieerd en worden aangevuld met eigen ervaringen. U stelt dan eerst dezelfde vragen als bij het vorige aandachtsstreepje en vraagt vervolgens verder naar persoonlijke ervaringen. Zijn er ook zieken in je nabije omgeving (geweest)? Hoe heb je toen gehandeld? Was dat achteraf correct? Wat had je beter kunnen doen? Is er gebed voor de zieke geweest? Heb je mogen ervaren dat God een verhoorder der gebeden is? Enzovoorts. U komt er dan achter dat wij de zieke naaste vaak teveel aan zijn lot overlaten. Geef dit ook duidelijk aan. Geef daarnaast ook - terloops of nadrukkelijk - een aantal richtlijnen: wees ais de barmhartige Samaritaan bewogen over de (dood)zieke naaste. Zoals de vrienden de verlamde door het dak lieten zakken voor de voeten van Jezus, zo moeten wij door middel van het gebed de zieken binnen en buiten onze gemeenten als het ware brengen aan de voeten van de Heere Jezus.
Probeer aan de hand van deze inleiding en het gesprek naar de volgende doelen toe te werken:
1. Hoe belangrijk is het om de Heere te zoeken als je gezond bent. Menselijkerwijs gesproken heeft de Heere dan het meeste aan je voor de arbeid in Zijn Koninkrijk. We geloven dat God middelen gebruikt tot bekering van zondaren. Mensen zijn middelen in Gods hand. Dit brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee.
2. Ziek zijn heeft ook een doel: het gaan naar de Medicijnmeester. Leg je noden voor Hem neer naar lichaam en ziel beide. Wijs de zieken die op jouw pad worden geplaatst, hierop.
3. Ziek zijn/worden kan zowel heilzaam zijn (het drijft je naar God toe), maar ook het tegenovergestelde is waar. Wanneer je je niet bekeert, is de consequentie van ziekte uiteindelijk de lichamelijke, geestelijke en eeuwige dood.
4. Ga niet pas om bekering vragen bij de Heere als je ziek bent (Prediker 12: 1). Dat is kostbare verspilling van de genadetijd.
Bijpassend gedicht:
MIJN BUURMAN EN DE DOOD
Mijn rechterbuurman is vannacht gestorven,
hij had een maagkwaal en is heengegaan.
Hij had zich hier een goed bestaan verworven,
ik vraag mij af, hoe hij is weggegaan.
Hij was een trouw genoot en zorgzaam vader,
zijn doodsbericht laat daar geen twijfel aan.
Een boos gezwel zat op een hoofdslagader,
geen zorg of trouw maakt zoiets ongedaan.
Hij heeft gedacht aan hen die achterbleven:
een joch van drie en een nog jonge vrouw;
een assurantiepolis op zijn leven,
dat was dan voor 't geval hij sterven zou.
En dat is zo gebeurd; er was geen vechten tegen,
het flitsend mes van de chirurg ten spijt.
Hoe zwaar zal nu zijn zorg en trouw gaan wegen,
gewogen in de waag der eeuwigheid?
Ik vrees voor hem, dat hij zijn goede zorgen
slechts tot en met de dood heeft uitgestrekt
- het brood voor heden en de huur voor morgen -
en dat verzekering niet alle schaden dekt.
Ik vrees, dat spijts deskundig overleggen
hij déze schade zelfs niet heeft begroot.
Ik had ook, toen 't nog kon, hem moeten zeggen
zich te verzekeren voor na de dood.
Want 'k vrees, dat hij alleen en zeer verlaten
het goddelijk gericht moest ondergaan.
Wat kan, in dit gericht, een mens nog baten
als Jezus Zélf niet voor hem in wil staan?
Doch hoe 't ook zij, welk deel hij heeft verworven,
het is voorbij, voor hem is 't pleit beslecht.
Mijn rechterbuurman is vandaag gestorven,
en ik heb nooit één woord tot zijn behoud gezegd.
Aanwijzingen bij pagina 4
Er zullen ongetwijfeld jongeren aanwezig zijn die lijden aan een ziekte. Of anders hebben ze wel familieleden die ziek zijn. Het is daarom ook heel belangrijk dit onderwerp uiterst teer te behandelen. De zaken kunnen heel gevoelig liggen. Zet geen zieke in de schijnwerpers, tenzij hij/zij duidelijk aangeeft daar behoefte aan te hebben en u het nuttig acht. U kunt bijvoorbeeld van tevoren vragen of hij/zij iets over de ziekte wil vertellen. Je kunt deze tekst laten lezen en vervolgens aan de jongeren vragen: Ongetwijfeld roept deze tekst vragen op? Wie wil iets over de tekst zeggen? Zo kan er een gesprek ontstaan over de moeite en het verdriet die er in dit leven zijn. Eindig bijvoorbeeld met Zondag 1 HC: "Wat is uw enige troost, beide in het leven en sterven? Dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven (...) mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben..." Wie we ook zijn, gezond of ziek, we hebben allen die ene troost nodig.
Antwoord op de vraag: De Heere helpt niet altijd uit de nood (zoals Paulus met de doorn in het vlees), omdat Hij daar Zijn heilige bedoeling mee heeft. De nood is na het uithelpen voorbij. Dit in tegenstelling tot helpen in de nood. Dan geeft God kracht het lijden te dragen, lijdzaam te zijn.
Aanwijzingen bij de bijbelstudie op pagina 5
1. Mijn etterbuilen stinken, mijn darmen zijn vol van een verachtelijke plage, ik ben verzwakt, mijn vrienden staan van tegenover mijn plage, etc...
2. De oorzaak is de toorn van God die op hem rust vanwege zijn zonde(n). David onderwerpt zich aan de straf en blijft ondanks zijn zonden hopen op Gods ontferming.
3. De troost dat de Heere hem niet straft als Rechter, maar als Vader. (David noemt Hem in vers 16: "Mijn God".) God zoekt het goede voor Zijn kinderen, soms brengt Hij hen in het rechte spoor door een ziekte. Voor ons ligt er troost in als we door genade mogen weten: God is mijn Vader.Dit wordt ontvangen door zondaren die door Christus tot God gaan (Hebreeën 7: 25).
4a. Opdat de werken van God in hen zouden geopenbaard worden. Opdat Hij hiervan de eer zou krijgen.
b. De Heere Jezus maakt zo duidelijk dat Hij ons behoud op het oog heeft. Allereerst het behoud van onze ziel, maar ook van ons lichaam. Zoals hij zieken beter maakt, wii Hij ons verlossen van (de macht van de) zonde. De Heere Jezus is met innerlijke ontferming bewogen over ons bestaan (Mattheüs 9: 36, Markus 9: 22 e.v.). Tevens maakt de Heere Jezus ons duidelijk dat wij allemaal ziek zijn. Gezond (!) of ziek, we moeten allemaal verlost worden van de zondekwaal.
5. Wonderlijke genezingen gebeuren nog. De natuur is aan de Heere onderworpen. God staat boven de natuurwetten, ook boven de noodzakelijkheid, dat iemand aan een bepaalde ziekte zal moeten sterven. Toch kunnen er vragen zijn: waarom is hij/zij dan niet beter geworden en altijd ziek gebleven? Waarom moest hij/zij aan de gevolgen van een ziekte sterven? Het kan goed zijn om dit concreet te maken door voorbeelden, maar het kan ook pijnlijk zijn. Tast dit goed af. Het antwoord is moeilijk. "Gij ziet het immers; want Gij aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geve." (Ps. 10: 14) Niet begrijpen en toch jezelf overgeven aan Gods wil, dat is genade. Een heel andere uitweg dan euthanasie biedt. Deze vraag is een doublure met stelling 5 op pagina 6.
6a. Het verlaten zijn van vrienden (vers 12) komt overeen met de geschiedenis van Job. Verder ook het haast ondragelijke lijden,
b. De discipelen hebben hun Meester verlaten. Ze hebben van verre toegezien hoe Christus moest lijden en sterven. De vijand heeft telkens geprobeerd de Heere Jezus te doden. Denk aan de Schriftgeleerden en Judas. Tijdens de verschillende rechtszittingen heeft Hij veelal gezwegen, Zijn mond niet opengedaan (Jesaja 53).
Aanwijzingen bij de stellingen op pagina 6
1. Nee. Adam en Eva zijn geschapen om God eeuwig groot te maken. Hier past geen dood bij. Door onze zondeval is het echter misgegaan en horen ziekte, tegenspoed, ellende en de dood bij het leven. Ziekte breekt leven af en is een voorbode van de dood. Ziekte hoort vanuit de schepping en het paradijs bezien niet bij het leven.
2. Ja en nee. Er is niemand zonder zonde geweest, behalve de Heere Jezus. Zijn er geen dadelijke zonden (zonden met de daad) aanwijsbaar, zoals bij sommige heiligen uit de Bijbel, dan is er altijd nog sprake van erfzonde. Wij kunnen dus allen gestraft worden met ziekte, zonder dat wij de Heere hiervoor ter verantwoording kunnen roepen. Wij dragen verantwoordelijkheid over wie we zijn en wat we doen. Bijbelse voorbeelden van directe straf op de zonde: Korach, Dathan en Abiram (Numeri 16), Nebukadnezar (Daniël 4: 30 - 33), Ananias en Saffira (Handelingen 5). De Heere heeft wel een duidelijke bedoeling met ziekte: dat wij ons tot God zouden wenden en leven uit Hem. Denk aan het beeld van de zilversmid die zijn zilver loutert, zuiver maakt door het vuur van de beproeving. Ziekte kan dat vuur zijn waardoor God je tot Zijn 'sieraad' wil maken of louteren, reinigen.
3. Soms, dat hoeft niet altijd. Schrijnend zijn in dit geval de AIDS-patiëntjes die zelf niet gezondigd hebben op sexueel terrein in tegenstelling tot hun ouders, maar toch binnen korte termijn zullen sterven, als er geen medicijnen gevonden worden. (NB: Er zijn ook gevallen van AIDS door een bloedtransfusie, een besmette injectienaald, o.i.d.) Zonden van je ouders worden jou niet aangerekend, leder is verantwoordelijk voor zijn zonden. Dit is waar (Deut. 24: 16). De dader/overtreder van de wet wordt door God gestraft. Dus als ouders overtreden worden de ouders gestraft. Toch kunnen de kinderen door deze ouders wel belast worden met de gevolgen van hun zonden (Exodus 20: 5). De misdaad van de vaderen wordt bezocht aan het derde en aan het vierde lid. Dus kinderen, kleinen achterkleinkinderen. Dat maakt dat onze ouders hun verantwoording ten opzichte van God moeten kennen en dat wij ook onze ouder(s) op moeten nemen in ons dagelijks gebed. Voorbeelden uit het Oude Testament: Achan (Jozua 7) moest zijn diefstal met de dood bekopen, samen met zijn zonen en dochters. Daniël wordt gered uit de leeuwenkuil, maar zijn kwaaddoeners worden gestraft, mét hun vrouwen en kinderen (Daniël 6: 25). Daarnaast is er het prachtige voorbeeld van de kinderen van Korach. Korach zelf zondigde en heeft daan/oor de doodstraf gekregen. Zijn kinderen namen afstand van de zonde van hun vader en hun nakomelingen werden belangrijke zangers in de tempel waar ze zongen tot eer van God.
4. Absoluut waar. Ik denk tijdens het zlek-zljn meer aan God dan anders. Je hebt er dan ook meer tijd voor. (Het hangt er wel vanaf hoe ziek je bent.) Bij 'onschuldige' ziekten is er inderdaad meer tijd voor bezinning. Laat echter niet van je ziek-zijn je bezinning afhangen. Bij ernstige/zware ziekte kan het lichaam zo verzwakt zijn, dat de zintuigen (oor, oog) Gods Woord niet kunnen opnemen. Soms is de lichamelijke nood zo hevig, dat de geestelijke nood op de lange baan geschoven wordt. Zoek de Heere dus nu je gezond bent en als je erg ziek bent: bid God om genade om toch eerst het Koninkrijk van God te mogen zoeken en dan pas de rest, o.a. je gezondheid. Kan, maar hoeft niet. Sommigen nemen zelfs afstand van God tijdens en na hun ziekte. Helaas waar. Sommigen worden door de Heere beproefd door ziekte/lijden. Ze aanvaarden dit niet en verlaten de Heere en Zijn woord.
5. Doublure met vraag 5 op pagina 5. Deze belangrijke kwestie zal bij de jongeren leven en we hebben hem bewust twee maal aan de orde gesteld om de bespreekmogelijkheid te vergroten.
6. Dat is meestal wel waar. De gemeente zou, als lichaam van Christus, met alle leden mee moeten lijden. Er zijn allerlei excuses te verzinnen: ik ken die persoon niet, of de gemeente is te groot, of... Probeer de zieke, zeker nadat hij voor het grote gebed tijdens de kerkdienst genoemd wordt, ook thuis op te dragen aan de Heere. Op het gebed doet Hij wonderen. Zet je woorden om in daden: stuur een kaartje, breng misschien een kort bezoekje, luister wanneer iemand z'n verhaal kwijt wil.
7. Hoeft niet per se. Angst voor ziek-zijn en sterven is er ook bij Gods kinderen. Mensen die niet geloven/naar de kerk gaan, zien soms zelfs niet op tegen de dood die komt. Wel is het zo dat, als je je hart op deze wereld zet, je met deze wereld vergaat. Je komt daar een keer achter. Vroeger, later of te laat.
Aanwijzingen bij pagina 7
De jongeren herkennen vooral anderen - misschien zichzelf - in de eerste twee verhalen. Bij het derde stukje worden ze gedwongen zelf na te denken en antwoorden te formuleren. Dit kunt u individueel laten doen door ze op een blad te laten werken (al dan niet anoniem), maar u kunt het ook gebruiken voor een groepsgesprek, wanneer de sfeer op de JV goed is. De twee zinnen van de Heere Jezus brengen het onderwerp ziekte en lijden op een hoger plan. De vraag komt dan op ons af: is Hij voor mij gestorven? Heeft Hij ook voor mij geleden? Vandaar ook dat het in het kader verder gaat dan alleen lichamelijk lijden. Voor een oprecht christen is lichamelijk lijden tijdelijk. Het gaat erom of ik Hem, dat is Christus, ken als Zaligmaker van mijn zonden. Ook hier geldt: zoek eerst het Koninkrijk van God en al deze dingen -ook genezing óf kracht om het lijden te dragen- zullen je worden toegeworpen.
Aanwijzingen bij de vragen op pagina 8
De eerste drie vragen zijn persoonlijk van aard. Als jongeren hier moeilijk over kunnen praten, forceer dan geen gesprek, maar neem zelf de leiding. Kom dan uit bij het wonder om zo te mogen bidden. Dat is genade.
1. Persoonlijk. Wij zijn geneigd om vooral om genezing te vragen. Als God genade geeft, mag je ook zo bidden als Luther en je eigen wil ondergeschikt maken aan die van de Heere. Niet met dezelfde bewoordingen, wel met dezelfde inhoud. Overigens vergeten we vaak de dankbaarheid bij genezing en de beloftes die we God deden tijdens ons ziek-zijn. Terwijl de Heere zegt: "Betaal Mij uw geloften."
2. Persoonlijk. Als het goed is wel. Houd je wel vol aan de genadetroon? Niet na één of twee keer opgeven. Bid zonder ophouden! Niet alleen om genezing, maar ook om genade.
3. Persoonlijk. Als je zo mag bidden, is dat alleen door genade. Dat voelen we allemaal wel aan. Jongeren die genade ontvangen hebben, mogen hiervoor uitkomen. Misschien doen ze dat wel. Geef hun daarvoor de ruimte en laat ze ook uitpraten. Ga positief, opbouwend op de inhoud van hun woorden in, ook al zeggen ze het wat ongebruikelijk. Bedenk wel dat er verschil is tussen gebedsverhoring (bijvoorbeeld genezing) en schuldvergeving. Hoe gaat u dit op een positieve wijze inbrengen als u denkt dat het nodig is?
4. Bidden heeft zin. Voor bekeerden en onbekeerden. Wie weet mocht de Heere zich wenden! Daarvoor kunnen we niet bouwen op ons bekeerd-zijn, of ons verschuilen achter ons onbekeerd-zijn. We moeten hopen op de genade van de Heere, maar Hij wil dat we erom vragen (Ezechiël 36: 37).
De vragen die horen bij de twee kaders komen voort uit één van de tafelgesprekken van Luther:
Het gebed is voor Luther het voornaamste geneesmiddel tegen de ziekten van lichaam en ziel. "De dokters," zegt hij eens in zijn tafelgesprekken, "schenken slechts aandacht aan de natuurlijke oorzaken van de ziekten, en waar de ziekte vandaan komt. En zij willen ze met geneesmiddel verhelpen, en zij doen daar goed aan. Maar zij zien niet, dat dikwijls de duivel bij iemand een ziekte veroorzaakt, waarvoor men geen natuurlijke oorzaken kan aanwijzen. Daarom moet er een hoger geneesmiddel beschikbaar zijn om de pest van de duivel af te weren, namelijk het geloof en het gebed, zodat men een geestelijk middel uit het Woord van God zoekt. Daar is dan Psalm 31 goed voor, waar David zegt: "Mijn tijden zijn in Uw hand." Deze plaats heb ik nu pas in mijn ziekte leren verstaan en ik zal haar in het Boek der Psalmen verbeteren, in de eerste vertaling heb ik haar van toepassing gedacht op het uur van de dood, maar ze moet luiden: "Mijn tijden zijn in Uw hand." Geheel mijn leven, mijn gezondheid, mijn geluk, leven, ongeval, ziekte, sterven, droefheid, het is alles in Uw hand."
Antwoorden:
1. Mijn tijden zijn in Uw hand: "Geheel mijn leven, mijn gezondheid, mijn geluk, leven, ongeval, ziekte, sterven, droefheid, het is alles in Uw hand." Dit gaat dus niet alleen over de tijd van het sterven. Ook als je niet ziek bent, is een afhankelijk leven nodig.
2. Onder Gods toelating kan de duivel mensen ziek maken. Voorop blijft staan dat God regeert (Psalm 93), niet de duivel. Laat dat een troost zijn. De Heere slaat niet zonder reden: Hij wil dat je je bekeert.
Aanwijzingen bij pagina 9
De rijtjes kunnen worden afgemaakt. Liefst in groepen. Vaak zullen de jongeren onder algemene bewoordingen persoonlijke situaties meedelen. Wees dan ook voorzichtig in het corrigeren van bepaalde uitspraken. Dat kan namelijk pijnlijk zijn. Misschien vullen de jongeren uitsluitend sociaal wenselijke antwoorden in. Praat dan verder en vraag door. Deze pagina biedt een goede mogelijkheid om een stukje praktische begeleiding te geven in het trouw zijn naar zieken toe. Vooral bij chronische en ernstige ziekten cruciaal. Al komt dat er niet meteen uit, jongeren lopen met vragen als: maar mijn leven mag toch doorgaan? Wat moet ik zeggen als ik op ziekenbezoek kom? Ik vind het zo naar in een ziekenhuis en ik ken mijn vriend(in) in dat bed bijna niet terug, ik word altijd zo bang dat ik zelf iets krijg. Benadruk hoe belangrijk het is om er te zijn voor een zieke, om belangstelling te tonen; dan gaat het niet om wat je zegt of hoe lang je blijft zitten. Wel is het bekend dat velen na een tijd afhaken; een echte vriend(in) mag verwachten dat je blijft komen.
Aanwijzingen bij pagina 10
Deze pagina is een soort brug naar de volgende Treffer over de verstandelijk gehandicapte. De lichamelijk gehandicapte laten we daarin buiten beschouwing, omdat die met een heel andere problematiek te maken heeft dan de verstandelijk gehandicapte. Toch willen wij aan de nood van de eerste groep mensen niet voorbijgaan. Als leidinggevende doet u er goed aan van te voren te overdenken wie er in uw gemeente gehandicapt is, wie van de jongeren in familie of vriendenkring te maken heeft met handicaps (vraag dit desnoods aan het begin van de avond), of er jongeren met een handicap op de JV komen. Ga tactvol en positief met deze informatie om.
Aanwijzingen bij pagina 11
Het evangelie in het kort. We worden als zieken beschreven in de Bijbel. We moeten zelfs belijden dat we dood zijn in zonden en misdaden. Als de Heere ons dat laat zien, dan heeft Hij daarmee een bedoeling: dat wij door Christus tot God zouden gaan om genezing. Deze genezing, omwille van de striemen van de Man van Smarten, is vernieuwing van het hart. De gezonden hebben geen dokter nodig. De zieken wel. Deze zeer persoonlijke vragen moet u misschien mee naar huis geven. Wilt u ze bespreken, dan zal niet iedereen antwoorden durven geven. Als u dat merkt, neem dan het gesprek over. Bijvoorbeeld door Luther als voorbeeld te nemen (zie ook pagina 8 met de toelichting). Waar ging hij heen met zijn worstelingen om genade? Is hij beschaamd uitgekomen? Zouden we dan niet hetzelfde doen?
Pagina 12
Puzzel
lever Traan vocht
boven Been breuk
adem Nood rem
pols Slag ader
bezoek Uur werk
hooi koorts achtig
donor Nier steen
achter In enting
keel Pijn stiller
zieken Huis werk
zieken Boeg beeld
zieken troost boek
zonde Val strik
kink hoest drank
kraam bezoek uur
hoek Tand arts
groot moeder vlek
nacht dienst meisje
diep Vries kou
aard appel sap
middag Slaap zak
spier Pijn bank
voor spoed operatie
oog contact lens
TOELICHTINGEN OP "JIJ EN GEHANDICAPTEN"
Aanwijzingen bij pagina 3 - 5
Het gesprek met Arjen en het verhaal over zijn leven door zijn moeder kunnen eventueel als intro gebruikt worden. Enkele jongeren kunnen het voorlezen, het vraaggesprek kan ook met z'n tweeën gedaan worden. Om een lacherige situatie te voorkomen kunnen de antwoorden van Arjen misschien het beste door een leidinggevende gelezen worden. Het is dan ook belangrijk om daarna direct verder te gaan, hetzij met een gesprekje n.a.v. de intro, hetzij met het verdere programma. Het zou mooi zijn als er een jongere uit eigen ervaring iets kon vertellen, hoewel dat niet altijd een positief verhaal hoeft te zijn. Een gehandicapte in een gezin geeft vaak ook extra zorg en moeite. Soms is het alleen mogelijk om verzorgend om te gaan met iemand die een zeer zware handicap heeft. Maar ook dan kun je je medeleven laten zien. Bij heel wat jongelui is er waarschijnlijk een soort schroom of terughoudendheid in de omgang met hun gehandicapte medemens. Dit heeft vaak te maken met onzekerheid en het zich geen houding weten te geven.
Aanwijzingen bij pagina 6
Met de inhoud van deze pagina zou de verenigingsavond geopend kunnen worden. Eerst kunt u dan de gelijkenis van de talenten lezen uit Mattheüs 25: 14 - 46. Hierin komt naar voren dat we allen voor God gelijk zijn, in zonden ontvangen en in ongerechtigheid geboren. We hebben dan ook allen hetzelfde nodig: vergeving van zonden, een Zaligmaker Die redt van het verderf, de Heere Jezus Christus. Tevens komt in dit stukje naar voren dat ieder mens van God talenten gekregen heeft. De een meer, de ander minder. We hebben ze niet verdiend, maar gekregen en het is niet belangrijk hoeveel we gekregen hebben, maar hoe we ze besteden. Met deze talenten worden overigens niet alleen verstandelijke vermogens bedoeld, maar met name geestelijke gaven om te dienen in Gods Koninkrijk. Daar moeten we mee woekeren. Onze opdracht is om te leven tot Gods eer, om God lief te hebben boven alles en onze naaste als onszelf, vruchten te dragen. Dan kan een gehandicapte ons beschamen en tot voorbeeld zijn. Want hoeveel jongeren zetten zich niet geheel in, of geheel niet in, als het gaat om het onderzoeken van de Schrift en het meedoen op de catechisatie. Het is niet de bedoeling om de jongeren negatief te bestempelen of generaliserend te benaderen, maar om samen met hen te proberen te beseffen wat een groot voorrecht het is om een goed verstand van de Heere gekregen te hebben. Wijs erop dat zij en wij tegenover de Heere een grote verantwoordelijkheid dragen: eens zal aan ons allemaal gevraagd worden wat we met onze talenten gedaan hebben.
Aanwijzingen bij pagina 8
Jongeren zijn bezig met hun studie en de ouderen zijn zich ook aan het oriënteren op hun toekomstige beroep. We kunnen ze hier in het kort kennis laten maken met het werken in de gehandicaptenzorg. De opdracht van de Heere Jezus om de werken der barmhartigheid te doen, kun je in dit licht zetten, leder mens heeft zijn gaven van de Heere gekregen en dient die te besteden naar Gods wil en tot Zijn eer. We mogen hierin ook de verscheidenheid naar voren laten komen. Niet iedere jongere is geschikt voor werk in de zorg. Maar in alles moeten we er voor waken dat we ons zouden laten leiden door zucht naar geld of carrière. Dan vergeten we toch het allerbelangrijkste! De vragen bij dit stukje kunnen op verschillende mannieren gebruikt worden. Een leuke manier is om met kleine groepjes een collage te maken, waarin de vragen verwerkt worden. De vragen kunnen op een groot vel papier geschreven worden, om de beurt mag iemand er opschrijven wat hij/zij ervan vindt.
Vraag 2:
Iemand die werkt met gehandicapten, zal zorgzaam moeten zijn. Ook geduld is erg belangrijk. Improvisatietalent is onmisbaar, omdat je regelmatig in onverwachte situaties belandt. Je moet veel initiatief kunnen tonen, verantwoordelijk met anderen om kunnen gaan en een positieve instelling hebben.
Vraag 3:
- Handelingen 9: 36, 39: Dorkas gaf aalmoezen en naaide veel voor de armen, (o.a.) Markus 2: 3 -12: Vier vrienden zorgen voor hun lamme vriend, ook voor zijn zielenood.
- Lukas 10: 25 - 37: De barmhartige Samaritaan.
- Mattheüs 25: 35, 36: Hongerigen eten geven, dorstigen drinken geven, vreemdelingen herbergen, naakten kleden, zieken bezoeken, gevangenen opzoeken. In deze tekst komt de totale zorg voor onze naaste sterk naar voren. 2 Samuel 9: 7, 13: David doet wel aan Mefiboseth.
Vraag 4:
De Heere Jezus moet ons grote Voorbeeld zijn. Hij was volmaakt in Zijn liefde en zorg voor de naaste. Hij was met innerlijke ontferming bewogen over de mensen: gezond, ziek of gehandicapt.
Aanwijzingen bij pagina 10
De ontwikkelingen die beschreven worden in de krantenartikelen zijn best zorgelijk. Hierin komt duidelijk naar voren dat de mens alles zelf wil beslissen en in handen wil nemen. Tegenover de zegen van de vroege diagnostiek, waardoor soms levensreddend en genezend gehandeld kan worden, staat toch ook het gevaar dat men het recht in eigen handen neemt en het leven dat niet aan onze wensen en maatstaven voldoet, vernietigt. Overigens vaak met pijn in het hart en grote worsteling. Door al deze mogelijkheden van onderzoeken kan een vrouw mogelijk niet 'onbezorgd' zwanger zijn en kan het hechtingsproces met het kindje worden belemmerd. Want stel, dat er bij een volgend onderzoek iets negatiefs uitkomt, wil men het dan wel houden? Wie het Woord van God heeft, hoort anders te denken en met het leven om te gaan. God is toch de Schepper van al het leven, ook van het, in onze ogen, onvolmaakte leven. Het weerloze, ongeboren kind, is Zijn schepsel en door Hem gewild. Dat mogen wij niet doden. De Heere weet wat goed en nodig is voor ons. Dan is het heel moeilijk en verdrietig als er in een gezin een gehandicapt kindje geboren wordt. Maar als dat de ouders en eventueel andere kinderen tot de Heere mag brengen en ze in afhankelijkheid van Hem voor hun zorgenkind mogen zorgen, zal Hij hen ook helpen en de kracht geven om dit kruis geduldig te mogen dragen.
Aanwijzingen bij de stellingen op pagina 10
1. Het woord 'geestelijk' heeft betrekking tot onze relatie met God. 'Geestelijk' gehandicapt is dus geen goede uitdrukking. Verstandelijk gehandicapten, met hoe weinig verstand misschien bedeeld, kunnen wel een tere relatie met de Heere hebben en ook door de Heere geleerd zijn.
2. In de Bijbelteksten worden de schriftgeleerden en de farizeeërs blind en dwaas genoemd (Matth. 23: 17, 19). Veel verstand, zelfs van godsdienst, geeft nog geen ware wijsheid, namelijk de vreze des Heeren. Op meerdere plaatsen wordt de natuurlijke mens aangeduid als blind, doof, ellendig, met slappe knieën, enz. Laat de jongeren nog meer teksten zoeken. Hierbij is gebruik van de concordantie erg handig. Zoek dan bij trefwoorden als blind, doof, dwaas, enz.
3. Wat versta je onder 'maatregelen'? Er zijn maatregelen die op grond van Gods Woord af te keuren zijn, zoals abortus provocatus. Maar tegenwoordig kan men, als ontdekt is dat het kind in de moederschoot een bepaalde ziekte heeft, al tijdens de zwangerschap beginnen met medicijnen, wat soms een handicap kan voorkomen. Dr. R. Seldenrijk schrijft hierover in zijn boekje Pril levert: "De prenatale diagnostiek, het speuren in de moederschoot, is vanuit de christelijke ethiek alleen te verdedigen als het de goede ontwikkeling en de voorspoedige geboorte van het betrokken kindje en het welzijn van de moeder beoogt." (blz. 63)
4. Deze stelling gaat over een moeilijke en tere zaak. Hij komt misschien wat hard over, maar vandaag aan de dag wordt er vaak wel zo over gedacht en gesproken door de mens die denkt dat hij zelf alles maar beslissen kan en mag. Maar we raken hier een heel teer punt, waarover we uiterst voorzichtig moeten spreken. Dit punt heeft alles te maken met onze levensbeschouwing, met de manier waarop we in het leven staan. Vanuit de christelijke ethiek bezien, draagt de mens verantwoordelijkheid tegenover God, de naaste en de schepping. God regeert ons leven, maar Hij sluit daarbij onze verantwoordelijkheid niet uit (Luk. 16: 2). Dan kan het gebeuren dat een echtpaar biddend en in afhankelijkheid van de Heere, tot het besluit komt dat het beter geen kinderen (meer) kan krijgen. Het kan ook zijn dat deze nood een echtpaar aan de Heere verbindt en dat de aanstaande ouders het jonge leven in de moederschoot op de Heere mogen werpen en het alles in Zijn handen mogen overgeven. In Psalm 22: 11 lezen we dat de moeder van David dat ook deed: Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af. Maar als het kindje 'niet goed' zal blijken te zijn, kan dat toch weer veel strijd en beproeving geven.
5. Hoewel gehandicapten ook zondige mensen zijn en heus niet altijd makkelijk, kunnen zij in hun eenvoudigheid, blijmoedigheid, dankbaarheid, geduld en tevredenheid ons tot voorbeeld zijn. Wij zijn vaak ontevreden, willen vaak meer en beter, terwijl we vergeten te kijken naar anderen die minder bedeeld zijn met gaven dan wij. We leven ook zo ver van de Heere vandaan, terwijl wij het zo goed weten dat we eerst het Koninkrijk van God moeten zoeken, ja de Heere Zelf.
6. De Heere heeft ons verstand niet nodig. Wij zitten vaak zo vol met andere zorgen en beslommeringen dat de Heere en Zijn dienst vaak op de tweede (of lagere) plaats staan. We moeten worden gelijk een kind, om door Hem geleid en geleerd te worden. Het is aan de andere kant ook niet zo dat verstandelijk gehandicapten meer 'geschikt' zouden zijn voor de Heere: Hij verkiest wie Hij wil en alle beletselen ruimt Hij uit de weg.
Voor het onderbouwen van het een en ander zou u iets kunnen hebben aan een aantal van de 70 stellingen over de waarde van het menselijk leven die ds. C.J. Meeuse gepubliceerd heeft in Een genadige dood? (Oosterend 1989).
Aanwijzing bij pagina 11
We hebben voor deze keer een kant en klare creatieve opdracht in de schets opgenomen. Elk ander idee is natuurlijk prima. Zorg er wel voor dat er met de gemaakte kaarten of andere werkstukken iets gedaan wordt. (Zie de tips op pagina 5 van dit leidinggevendenblad.)
Antwoorden van de woordzoeker op pagina 12
Één van de belangrijkste doelen van deze puzzel is om de jongelui actief bezig te laten zijn met hun Bijbel. Al zoekend en lezend zullen ze kennismaken met handicaps en ziekten in de Bijbel, maar ook met de grote Medicijnmeester. Het doel is dan ook om heen te wijzen naar Hem, de Heere Jezus, naar Wie in de oplossing van deze puzzel verwezen wordt. De tekst staat in Lukas 9:11 :"... en die genezing van node hadden, maakte Hij gezond."
Leviticus 21: 20 (de eerste twee) : bultachtig, dwergachtig
Numeri 12: 10 : melaats
Deuteronomium 15: 21 : mank, blind
Deuteronomium 28: 22 : tering, koorts, vurigheid
2 Samuel 9: 13 : kreupel
Job 2: 7 : zweren
Jeremia 31: 8 (de tweede) : lam
Mattheüs 9: 32 : stom, bezeten
Markus 3: 1 : verdorde
Markus 7: 32 : doof
Lukas 5: 18 : geraakt
BRUIKBARE LITERATUUR
F. van Beek, Gewoon meedoen. Leven met een lichamelijke handicap. (Serie Praktisch & Pastoraal)
E. van Hell, J. Leune red., Gegeven leven (JBGG)
Helpende Handen, Kind van ons
Ds. A. Moerkerken, Uw krankheên kent
Dr. R. Seldenrijk, Pril teven. Vragen en dilemma's
Om voor te lezen:
J.J. Frinsel, Kareltje (te bestellen bij de JBGG)
A.J. van der Bijl en P.A.J. van Dijke - Reijnoudt red., Op het eerste gezicht (Helpende Handen)
Lize Stilma, Zoiets neem je niet mee naar de winkel
Lize Stilma, Als we wakker worden is het licht
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2001
Treffer | 28 Pagina's