Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

...wanneer de tijden der verkoeling zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren. Handelingen 3:19b

TIJDEN DER VERKOELING

De tijd van leven die ons hier op aarde geschonken wordt, is de genadetijd, de welaangename tijd, de dag der zaligheid. Met hoeveel ernst heeft de apostel Petrus dit de Joden onder het oog gebracht, als de genezing van de kreupele man aan de poort des tempels hem de gelegenheid deed vinden om een prediking van dezelfde inhoud tot hen te richten als op de grote Pinksterdag. Onomwonden heeft hij het ze weer doen weten dat zij de Heilige en de Rechtvaardige hadden verloochend en de Vorst des levens gedood. En bij vernieuwing heeft hij ook gesproken van Zijn opstanding waarvan de apostelen getuigen mochten zijn. Maar ook evenals op de Pinksterdag heeft het in deze rede van de apostel niet aan een ernstige vermaning tot bekering ontbroken. Betert u dan en bekeert u, zo heeft hij gezegd, opdat uw zonden mogen uitgewist worden, wanneer de tijden der verkoeling zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren.

Er wordt nogal verschillend over gedacht wat we door die tijden der verkoeling hebben te verstaan. Wel komen de verschillende verklaringen er over het algemeen in overeen dat er met tijden der verkoeling tijden van verkwikking worden bedoeld. Zo wordt er dan in een gunstige zin over tijden van verkoeling gesproken. De dagen waren voor het Jodendom nabijgekomen waarin men de gruwel der verwoesting zou moeten aanschouwen. In Zijn lankmoedigheid wilde de Heere echter het oordeel nog uitstellen. En zo was het nu nog voor het Jodendom de tijd hunner bezoeking, zoals Christus deze tijd heeft genoemd. We lezen immers in Lukas 19 dat als Christus nabij Jeruzalem kwam en de stad aanschouwde dat Hij over haar weende, zeggende: Och, of gij ook bekendet, ook nog in dezen uw dag, hetgeen tot uw vrede dient! Maar nu is het verborgen voor uw ogen. Want er zullen dagen over u komen, dat uw vijanden een begraving rondom u zullen opwerpen, en zullen u omsingelen en u van alle zijden benauwen; en zullen u tot den grond nederwerpen, en uw kinderen in u; en zij zullen in u den enen steen op den anderen steen niet laten; daarom dat gij den tijd uwer bezoeking niet bekend hebt. Terwijl Christus dit sprak, was het dus nog de tijd hunner bezoeking. En als Petrus de Joden na de Pinksterdag met zoveel ernst vermaande, had die tijd hunner bezoeking nog geen einde genomen. Wat is de lankmoedigheid Gods toch groot! Het Jodendom ging door in de verharding des harten, in de moedwillige verwerping van Christus. De tijd van de bekering der heidenen was gekomen. God maakte Zich echter tot het uiterste toe van het Jodendom nog vrij. Er was echter geen bekennen van de dag hunner bezoeking. Gods Geest ging wijken van het Jodendom om te werken onder het heidendom. Alzo waren deze tijden nu ook tijden van verkoeling, maar dan in een ongunstige zin. En toch was er nog uitstel van het oordeel. En nog werd het de Joden door de apostel toegeroepen: Betert u dan en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden, wanneer de tijden der verkoeling zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren. Ja, voor het Jodendom blijft ook nu zelfs deze prediking van de apostel nog van kracht. De apostel heeft in deze prediking heengewezen naar de doorluchtige dag van Christus' wederkomst. Daarom heeft hij op deze woorden laten volgen: En Hij gezonden zal hebben Jezus Christus, Die u tevoren gepredikt is; Welken de hemel moet ontvangen tot de tijden der wederoprichting aller dingen, die God gesproken heeft door den mond van al Zijn heilige profeten van alle eeuw.

De tijden die aan Christus' wederkomst voorafgaan, zijn ook tijden der verkoeling. Ook thans ontbreekt het niet aan lankmoedigheid Gods over ons. In de gelijkenis van de vijf wijze en vijf dwaze maagden is door de Heere Jezus gezegd dat de Bruidegom vertoefde. Dit vertoeven van de Bruidegom geeft de spotters aanleiding om te zeggen: Waar is de belofte Zijner toekomst? Want van dien dag, dat de vaders ontslapen zijn, blijven alle dingen alzo gelijk van het begin der schepping (2 Petr. 3:4). Het vertoeven van de Bruidegom is er echter ook de oorzaak van dat de wijze maagden zowel als de dwaze maagden in slaap gevallen zijn. Alzo leven wij thans ook in tijden der verkoeling. In ongunstige zin is er dus nu ook wel sprake van tijden der verkoeling. Niet alleen zien we dat er maar weinig bijzondere genade meer wordt verheerlijkt, maar ook gaat de Heere Zijn algemene genade steeds meer intrekken. Het behoeft geen betoog dat als wij over algemene genade spreken dat wij daar niet hetzelfde mee bedoelen als de remonstranten. Algemene genade in zaligmakende zin is er niet. Om verwarring te voorkomen, spreken wij daarom ook nog liever over de algemene goedheid of de verdraagzaamheid Gods. Dit is meer een beteugelen of intomende genade. De Heere gaat die echter steeds meer intrekken. De natuurlijke liefde gaat daarmede ook steeds meer verkouden. Dagelijks zijn de schrikwekkende voorbeelden daarvan te aanschouwen. Gods Woord gaat in vervulling, dat ons zegt: En weet dit, dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tijden. Want de mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelven, geld-

gierig, laatdunkend, hovaardig, lasteraars, den ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig; zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, achterklappers, onmatig, wreed, zonder liefde tot de goeden, verraders, roekeloos, opgeblazen, meer liefhebbers der wellusten dan liefhebbers Gods (2 Tim. 3:1-4).

Vreselijke tijden zijn dus deze tijden der verkoeling! Tijden die ons wijzen op de ras naderende wederkomst des Heeren, maar ook tijden waarin met die wederkomst schier in het geheel geen rekening meer wordt gehouden. De dagen van Noach zijn teruggekeerd! Noachs tijd was ook zo'n tijd van verkoeling. Het oordeel Gods werd ook toen nog zeer lang uitgesteld. Vandaar heeft men ook met zijn prediking gespot. Maar de zondvloed is gekomen en verdierf hen allen. En als wij zullen roepen: Het is vrede en zonder gevaar, dan zal een haastig verderf ons overkomen, gelijk de barensnood een bevruchte vrouw, en wij zullen het geenszins ontvlieden (1 Thes. 5:3).

Als in Noachs dagen gaan wij ook etende en drinkende het oordeel tegemoet. Gods Geest werkt weinig meer tot bekering. Onder Gods volk is er ook een verkoeling gekomen. Het gebeurt zoveel niet meer dat het ene kooltje het andere nog eens aansteekt. Evenals tot de gemeente van Laodicéa moet tot ons wel gezegd worden: och, of gij koud waart ofheetl Maar juist in deze tijden der verkoeling geldt voor ons de ernstige vermaning van de apostel: Betert u dan en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden. Och, of gij nog bekendet in dezen uw dag wat tot uw vrede dient! Nog is het de welaangename tijd, nog is het de dag der zaligheid. Wel zijn het de tijden der verkoeling die gekomen zijn van het aangezicht des Heeren. Tijden waarin God Zich zeer verborgen houdt en weinig meer spreekt. En als Hij het aangezicht verbergt, wie zal Hem dan aanschouwen? En toch volvoert Hij Zijn raad, ook in de toebrenging van de Zijnen, tot het einde toe. Hoe zal het dan toch voor eenieder van ons erop aankomen dat onze zonden nog zullen mogen worden uitgewist. Zolang we leven is de genadetijd voor ons nog niet voorbij. Elk ogenblik kan die echter voor ons een einde nemen. En daarbij: de toekomst des Heeren genaakt! Hij Die te komen staat, zal komen, en zal niet achterblijven. De tijden der verkoeling gaan aan Zijn komst vooraf. Deze ontzettende tijden waarin wij leven, zeggen ons dus dat het einde aller dingen nabij is. De Rechter staat voor de deur! De olie des Geestes mocht in onze lampen niet ontbreken, als het geroep zal gaan: Zie, de Bruidegom komt, gaat uit Hem tegemoetl

Dit artikel werd u aangeboden door: In het spoor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 2002

In het spoor | 44 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 2002

In het spoor | 44 Pagina's