Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HIJ SCHIEP

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HIJ SCHIEP

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe kennen en verklaren wij de schepping?

Er zijn twee vragen waarmee de mensheid zich sind.s mensenheugenis - bezighoudt. De eerste vraag is die naar het •begin van alle dingen, de tweede die naar het einde van alle dingen. Deze twee vragen en hun antwoorden staan in nauw verband met elkaar, en tussen dit begin en dit einde is ons leven gelegen. In dit leven wordt de vraag gesteld hoe het met ons zijn zal na dit leven. Het antwoord op die vraag is op zijn beurt weer nauw verbonden' met hetgeen we geloven wat vóór dit leven heeft plaatsgevonden. Je ziet hoe al deze vragen en antwoorden als in elkaar verstrengeld liggen.

Om te beginnen moeten we opmerken dat het de mens nog nooit gelukt is met zijn eigen wijsheid deze vragen volledig te beantwoorden. Elke menselijke verklaring liet weer (nieuwe) vragen onbeantwoord. Het blijkt zo voor de mens onmogelijk te zijn de vragen! van zijn eigen leven op te lossen. Hoe zien we hierin onze onmacht. Maar nog meer 'komt hierin openbaar de zondigheid van ons bestaan. Wanneer we daarbij nagaan wat de drijfveren zijn van al dit menselijk streven, dan blijkt uit de vruchten dat het hoofddoel niet louter het vergaren van kennis was, maar het „als God willen zijn" (Gen. 3 : 5).

Het nader bestuderen van de schepping behoorde ons te brengen tot een grotere verwondering en tot aanbidding van de Schepper. Alle beschouwingen voor Gods schepping die gegeven worden zonder te buigen voor de Schepper zelf en Zijn Woord zijn onvolledig. Ook al kunnen we op grond van waarnemingen veel van deze schepping beschrijven, de gevonden „natuurwetten" doen niet meer dan „beschrijven". Ze geven geen antwoord op de vraag naar het „waarom" van de schepping.

Hoe spreekt de Schepper over Zijn schepping?

Het verstaan van het leven in deze schepping in haar orde, maar ook in haar zuchten onder de dienstbaarheid aan het verderf, wordt geleerd door openbaring. Openbaring van de Schepper in Zijn schepping en door Zijn Woord.

Het allereerste is dan dat Hij schiep. In den beginne schiep God de hemel en de aarde (Gen. 1 : 1), in den beginne was het Woord (Joh. 1 : 1-5). En: eet dat de HEERE God is; Hij heeft ons gemaakt en niet wij, Zijn volk en de schapen Zijner weide. Je ziet hoe eenzijdig dit tot ons komt als een proclamatie. Het gaat van God uit, het gaat alleen om Zijn Naam en Hij getuigt dat Hij het alles zeer goed gemaakt heeft. (Gen. 1 : 31) In dit spreken van God over het werk van Zijn handen, doet Hij ons zijn eigendomsrecht kennen op hetgeen Hij Zelf gemaakt heeft. Zo heeft Hij recht op jouw en mijn leven. Het komt Hem toe.

Verstaart wij dit spreken van God?

Wanneer de Heere in Gen. 3 : 8, 9 Adam opzoekt met de vraag: Waar zijt gij", dan blijkt uit het vervolg dat Adam deze vraag verstond. Ook ons zou alleen al het stellen van deze vraag de rust moeten ontnemen. „Waar ben jij, waar zijn wij? "

Dat betekent immers ook wie ben jij, in de grond van je bestaan. Wat leeft er in jouw en mijn hart? Is daar nog iets goeds te vinden? Zouden wij met Adam ons niet willen verschuilen voor die vragen? Zo dikwijls stelt de Heere die vraag in ons leven. In de kerk, onder Zijn Woord. Dan vraagt Hij naar Zijn eigendom. Hij zoekt het verlorene. Heb je Zijn stem wel eens gehoord? Of leef je over alle indrukken heen? Wat gelukkig als je nog aangesproken wordt. Tracht dan niet, als Adam, je te verschuilen, maar iaat je door Hem ontdekken. Aan je zondige hart, je verkeerde gedachten'. Denk eens aan David (Poalm 32 : 51). De Heere weet immers al lang wat er in ons leeft. Alleen dit: ij wil het uit onze eigen mond horen. Hoe slecht ging het met David toen hij zweeg (Psalm 32 : 3, 4) en hoe goed was het met hem, nadat hij de Heere zijn overtredingen bekend had gemaakt. (Psalm 32 : 5). Toen immers deed God Zich kennen als een vergevend God. (Psalm 32 : 5).

Wie leert ons dit spreken Gods verstaan?

De God van David leeft nog. Voor ons is de vraag of wij Hem kennen en hoe wij Hem leren kennen'. We hebben al gezegd, dat de schepping van haar Schepper getuigt. We belijden in onze Nederlandse Geloofsbelijdenis dat we uit de schepping God zo duidelijk kennen in Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid dat we nooit te verontschuldigen zullen zijn. De schepping predikt ons dus Gods kracht en Zijn goddelijkheid. Om echter tot Hem te komen is het nodig dat er een ander en beter hulpmiddel bij komt, dat ons op de juiste wijze voert tot de Schepper der wereld Zelf. Daarom heeft Hij het licht van Zijn Woord gegeven, opdat Hij tot zaligheid zou bekend worden. Daartoe moet het getuigenis van de Schrift in ons leven bevestigd worden door het getuigenis van de Heilige Geest. Dan •belijden we niet slechts dat er een God is maar ook dat Hij God is, ja dat Hij onze God is. Alleen de Heilige Geest kan ons ervan overtuigen dat hetgeen we lezen de woorden Gods zijn. Woorden, die de almachtige God spreekt tot zijn schepselen. Alleen die Geest 'bewerkt ons hart zolang, en op een zodanige wijze, dat we erkennen dat God God is en wij mens zijn. Dat mens zijn betekent: vleselijk zijn, verkocht onder de zonde. Anders gezegd: de Heilige Geest overtuigt en overreedt ons van de waarheid van de Schrift door onze ogen te openen voor de verhouding, waarin we tot God staan. Hij is God, heilig en rechtvaardig, wij zijn mens, onheilig en onrechtvaardig, schuldenaar bij Hem. De werking van de Heilige Geest kunnen we tegenstaan en uitblussen. Bijvoorbeeld door niet naar de kerk te gaan, nooit zelf in je Bijbeltje te lezen, te spotten met de dienst van God of door het gebed na te laten. Wanneer je zulke dingen in je hart bemerkt, beken dat dan aan Hem en zoek Zijn aangezicht. De onrechtvaardige rentmeester liet zich nog verbidden, Zou dan God, die gesproken heeft, dat Hij onze dodelijke dag niet begeerd heeft, zich dan niet laten verbidden?

Anderzijds zal het buigen onder het getuigenis van de Heiige Geest eveneens

tot uiting komen in ons leven. In de eerste plaats in de wijze, waarop we met het Woord Gods omgaan. Dan verwacht je alles van de God van dat Woord. En terecht. Zeek maar veel in dat Woord. In dat Woord staan namen, die des HEEREN mond uitdrukkelijk noemen zal. Het verstaan van het getuigenis Gods. in Zijn schepping en Zijn Woord brengt ons tot verootmoediging en zelf'verfoeiing. Lees dat eens na in Job 42 : 1-6. Dan is er reden God te aanbidden. Ps. 104: HEERE, mijn God, Gij zijt zeer groot. Maar ook doet ons dit te meer gebukt gaan onder de dienstbaarheid der verderfenis. Wanneer nu het ganse schepsel zucht, omdat het der ijdelheid onderworpen is (Rom. 8 : 20), hoeveel te meer zal dan de mens die ijdelheid is, en bovendien die ijdelheid heeft leren' kennen in haar wezen, dan niet zuchten om van dit lichaam der zonde verlost te worden!

Werkt dat geen hongeren en dorsten naar de gerechtigheid van een Ander, die redt van de dood? Wie daarnaar hongert en dorst, wordt zalig gesproken (Matt. 5 : 6). Zij zullen hun wens verkrijgen. In dit verband stellen we opnieuw de vraag: Heb je Zijn stem wel eens gehoord? Het is de stem van de Goede Herder. De schapen horen Zijn stem, Hij roept Zijn schapen bij name en' leidt ze uit, Hij gaat voor hen heen (Job 10 : 3, 4). Hij alleen is het die hun heil volmaakt. En Hij zal zorgen voor een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarop gerechtigheid heersen zal. Daar zullen alleen die Zijn verschijning hebben liefgehad Hem eeuwig loven, omdat Hij het heeft gedaan (2 Tim. 4 : 8, Psalm 52 : 11).

Literatuur.

Lees de in de tekst genoemde sohriftplaatsen nog eens zelf na. Raadpleeg artikelen 2 en' 20 t/m 23 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, terwijl je verder hierover kunt nalezen de betreffende gedeelten uit De Gereformeerde Dogmatiek van ds. G. H. Kersten, De Redelijke Godsdienst van Wilh. a Brakel en .de Institutie van Calvijn.

Gespreksvragen:

1. Zou je zelf enkele voorbeelden kunnen noemen in do schepping, waaruit Gods almacht en Zijn goddelijkheid blijkt?

2. Hoe komt Paulus in Rom. 8 : 22 ertoe te zeggen, dat het ganse schepsel zucht onder de dienstbaarheid van het verderf. Kunnen we dit Paulus nazeggen, wanneer we de schepping bezien. Merk op dat Rom. 8 direkt volgt op Rom. 7).

3. Noem nog enkele andere schriftplaatsen waar gesproken wordt van dit zuchten. (Rom. 8 : 26, 2 Cor. 5 : 2-10, Marc. 7 : 34 en 8 : 12) Wie heeft het meest geleden onder de dienstbaarheid aan het verderf en waartoe diende dat?

4. Welke middelen ken je om God te leren kennen. Op w r elke wijze mogen we deze middelen gebruiken en wat mogen we dan verwachten?

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 augustus 1975

Daniel | 24 Pagina's

HIJ SCHIEP

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 augustus 1975

Daniel | 24 Pagina's