Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. Aalders en ds. Van Heyst

Dit keer wil ik onze kroniek vullen met de letterlijke tekst van een stuk, opgesteld door dr. W. Aalders en ds. D. van Heyst, dat te lezen stond in het Kerkblaadje van 1 mei j.1. Ik geef dit zonder commentaar door, J. M.

Protestatic

Aan de Gemeente van Jezus Christus,

Indien ergens de beklemming van deze tijd tot uitdrukking komt, dan in het vraagstuk van de kernwapens. Toch zijn die kernwapens, noch de bewapeningswedloop, de eigenlijke nood, zomin als zij er de oplossing van kunnen zijn. Zij zijn er slechts een symptoom van. De eigenlijke nood ligt dieper. Daarom zullen wij ons moeten hoeden voor symptooni-bestrijding. Dat zou een misleidende simplificatie zijn.

Het is die misleidende simplificering, die wij aantreffen in de demagogische leuze van het IKV: De kernwapens de wereld uit, te beginnen in Nederland! Alsof iemand in staat zou zijn de kernwapens de wereld uit te helpen, nu eenmaal de uitvinding is gedaan en de kennis ervan aanwezig blijft. De geschiedenis is onomkeerbaar. Daarom betreuren wij het, dat de Generale Synode der Hervormde Kerk zich in haar Pastorale Brief over kernbewapening zo sterk door het IKV heeft laten beïnvloeden.

Men versta ons wel. Wij keuren het niet af als de Kerk haar stem laat horen en zich richt tot volk en Overheid met betrekking tot de grote vragen van het tijdsgebeuren en een appèl tot de consciëntie laat uitgaan. Integendeel! Maar wat wij wel van haar verwachten, is dat zij dan spreekt op een wijze die in overeenstemming is met haar hoge roeping en tevens met behoedzame inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid en taak van de Overheid. En dat is nu wat wij (en zeer velen met ons!) zo pijnlijk gemist hebben in de Pastorale Brief van november 1980. De Synode sprak daarin niet op kerkelijke en geestelijke wijze door de eigenlijke nood van deze tijd vanuit de Bijbel bloot te leggen en daarover een woord van vermaan, troost en bemoediging te laten horen. Neen, zij heeft zich laten verleiden tot een partij-politiek standpunt en is daardoor nu zelf partij geworden. Haar stem klinkt niet met geestelijk gezag uit boven de emotionele en verhitte discussies in de politieke arena.

De eigenlijke nood, zoals die in het bange vraagstuk van de kernwapens tot uitdrukking komt, is gelegen in de huiveringwekkende materiële en geestelijke gevaren die nu eenmaal besloten liggen in de voortgang der geschiedenis.

De voortgang der geschiedenis gaat gepaard met de immense progressie van de techniek. Weliswaar mogen wij het als een zegen beschouwen, dat de ontwikkeling van de techniek ons de mogelijkheid geeft om uit Gods overvloedige schepping voortdurend rijkdommen te putten. Tegelijk echter ervaren wij daarbij, dat die zegen overschaduwd is door de vloek die ligt in het misbruik en wanbeheer door de mens van de schepping. Met name door de gigantische natuurwetenschappelijke, technische en industriële ontwikkelingen van de laatste eeuw gingen zegen èn vloek als het ware hand in hand. Zo staan wij thans voor het beangstigende feit dat door de krachten die wij hebben opgeroepen, de schepping zelf met alle leven kan worden vernietigd. Dat geeft onze tijd een apokalyptisch karakter.

Een ander gevaar dat verbonden is met de voortgang der geschiedenis, is van geestelijke aard. Wij bedoelen de opkomst en wereldwijde verbreiding van totalitaire en agressieve ideologieën, zowel van

onaangetast blijven, terwijl de kritiek van het rationalisme serieus werd genomen. Het hoefde allemaal niet , , echt gebeurd" te zijn, maar de heilsboodschap was ingekleed in „mythen". Het gaat niet zozeer, aldus Strauss, om de waarheid van de zaak, als wel om de geestelijke inhoud. In de prediking van het heilsfeit moet niet de nadruk gelegd worden op de opstanding van Christus als historisch feit, maar op het met Christus gestorven, begraven en opgewekt zijn.

In het geloof

De „mythische" verklaring van Strauss heeft in ons land niet zoveel ingang gevonden. Theologen van eigen bodem gingen verder en verklaarden de opstanding weer anders. Als er namen genoemd moeten worden, dan zijn het die van J. H. Scholten en C. W. Opzoomer.

De eerste, Scholten, nam aanvankelijk nog wel de historiciteit van de opstanding aan. Maar hij voegde daaraan onmiddellijk toe dat van dat historisch geloof voor hem niet de betekenis van de Verlosser afhing. Later werd hij „moderner" in zijn opvattingen en schreef hij onverbloemd: „De overtuiging dat Jezus uit de dooden was opgestaan, was het natuurlijk gevolg van den indruk dien hij gedurende zijn leven op de zijnen gemaakt had".

Opzoomer maakte er van meet af aan geen geheim van dat hij de historiciteit en de lichamelijkheid van de opstanding verwierp. Dat is voor hem ook ten enenmale bijkomstig. Het redelijk christelijk geloof — aldus Opzoomer — „handhaaft de gedachte: de mensch is uit God, maar het loochent de geschiedenis dat Christus op buitengewone wijze dc Zoon der Godheid is. In zijne wonderen, zijn opstanding, zijn hemelvaart, zijn uitstorten van den H.G., ziet het gedachten die het omhelst, maar nergens feiten, en waar zij als feiten worden opgevat, daar bestrijdt het die feiten als verdichtselen en die opvatting als een achterlijke dwaling".

Daar konden de mensen in de vorige eeuw, die eenvoudig geloofden wat de bijbel zegt, het mee doen! Verdichtselen en een achterlijke dwaling...

Al deze opvattingen hebben ertoe geleid dat van vele kansels werd gepreekt dat het niet belangrijk is of Christus werkelijk en lichamelijk is opgestaan. Pasen bestaat slechts in het geloof, in de vrome voorstelling van de discipelen en van de vrouwen. Wie aan de opstandingsverhalen historische waarde wil toekennen behoorde tot de „achtergebleven gebieden"...

De Heere weggenomen!

Het is niet te zeggen hoeveel schade deze „moderne" opvattingen teweeggebracht hebben. Er zijn verschillende voorbeelden te noemen van Paaspreken waarin het feit van de opstanding zoal niet bruut geloochend, dan toch op allerlei slinkse manieren werd verdraaid en de gemeente dus beroofd van het fundament van het geloof.

Eén van de meest beruchte voorbeelden — dat trouwens aanleiding is geworden tot een kerkelijke procedure — is de Paaspreek van Ds. P. H. Hugenholtz op zondag 9 april 1871 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Hij preekte over Mattheus 28 : 1—9 en stelde het zó voor dat de discipelen en de vrouwen op de eerste dag der week bijeen waren en samen spraken over hun gestorven Meester. , , Deze voorstelling en hunne fantasie deed zulk een kracht in hen opwaken dat het was alsof Jezus in hun was opgestaan en zij met Jezus' geest als bezield waren, hetwelk ten gevolge had dat zij, elk een gedeelte der leerlingen van hem, en op eenzijdige wijze, in het helderste licht plaatsten".

Van deze en dergelijke preken moest de gemeente zeggen wat Maria zei toen ze het graf leeg vond: „Ze hebben mijn Heere weggenomen..."

Verzet

Overigens moeten we niet denken dat de gemeente alles maar slikte wat haar werd voorgeschoteld. Het heeft klachten gerégend op de tafel van de Synode. En telkens opnieuw is door kerkeraden en gemeenteleden gevraagd of er niets gedaan kon worden aan deze brute en brutale ontkenning van één van de grondstukken van het geloof. Maar de Synode bemoeide zich niet met de leer en streek alle verschillen glad...

Verschillende orthodoxe predikanten en gemeenteleden kwamen in woord en geschrift in verzet tegen deze moderne opvattingen.

Als voorbeeld noemen we het slot van een verhandeling van de bekende Isaiic da Costa, die schreef:

„Was er immer eens Waarheid in de geschiedenis die vaster stond? Was er immer eene lijn van getuigenissen te vergelijken bij die, welke daar aanvangt in het ledige graf nabij Jeruzalem en doorloopt tot op de heerlijkheid van den wederkomenden Christus met de wolken des hemels op dien grooten dag? "

In zo n bestrijding vond de gemeente haar geloof in de opgestane Christus verwoord. De moderne theologie kon haar uiteindelijk niet beroven van de troost dat Christus is opgestaan en daardoor de dood heeft overwonnen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1981

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's