Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Willemijn is Willemijn niet meer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Willemijn is Willemijn niet meer

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ze werd bekend als het schattige meisje in Urker klederdracht dat liedjes zingt als Ik zag een kuikentje. Het liefst met vertederende beelden erbij. Willemijn is inmiddels 17, zingt nog elke dag, treedt in gewone kleren op en vecht tegen vooroordelen. „Ik ben een doorzetter.

Dit najaar kwam haar nieuwste cd, ‘Aanbidding’, uit. De vorige verscheen twee jaar geleden, met Kerst.
Willemijn de Munnik: „Ik heb bewust een poosje gewacht, was druk met school en heb afgelopen jaar havo-examen gedaan. Daarna kwam er rust en had ik tijd om een nieuwe cd te maken.”

Wat vind je er zelf van?
„O, ik ben er trots op. Het is m’n eerste cd met orkest erbij. Er waren zo’n tien strijkers: violen, altviolen, cello’s. Door hun geluid dubbel op te nemen, klinkt het orkest op de cd veel groter. Maar het blijft raar om mezelf te horen zingen. Ik heb dat ook als ik op de Urker zondagavondradio een nummer van mezelf voorbij hoor komen. Net of ik het niet ben. Ik luister heel kritisch naar mezelf en vind het nooit perfect wat ik doe. Dat lukt ook niet. Er mankeert altijd iets aan. Ik vind het belangrijk kritisch te blijven, anders ga ik te makkelijk over het zingen denken en kom ik mezelf een keer tegen.”

Willemijn was vijf toen ze naar het Urker kinderkoor ‘Klein maar dapper’ ging. Daar mocht ze al snel solozingen. Dirigent Bert Moll raakte enthousiast over haar zangkwaliteiten. Hij zorgde ervoor dat Willemijn de afgelopen tien jaar cd’s maakte, dvd’s, zelfs één in Israël, optrad in kerken door het hele land en in de concertzalen van Utrecht, Rotterdam en Amsterdam.
Nog steeds regelt hij alle concerten voor Willemijn.

Hoe kijk je terug op de afgelopen tien jaar?
Ze begint te lachen. „Ik weet m’n eerste sololiedje nog: ‘Alles in de wind, daar loopt een schipperskind’. En met het Urker mannenkoor Hallelujah zong ik als eerste solo het Onze Vader. Ik was er niet zo bewust mee bezig, het hoorde er gewoon bij. Ik groeide erin mee. Door de dvd ‘Wachtend aan de stromen’ van het Urker mannenkoor kreeg ik landelijke bekendheid. Ik zong daar één solo op, samen met de bariton Henk Brouwer. Daar kwam weer de eerste solo-dvd ‘Hoger dan de blauwe luchten’ uit voort. Dat het allemaal zo snel ging, kwam echt niet door mijn zingen alleen. Voor het publiek was ik het schattige Urker meisje in klederdracht met een aardig stemmetje. Zelf ging ik wel echt voor het zingen. Ik heb het altijd mooi gevonden een boodschap over te brengen. Nu ik niet meer in klederdracht optreed, blijft alleen mijn stem over. Ik vind het belangrijk dat mensen eerlijk naar mij luisteren en niet alleen kijken naar hoe ik eruitzie.”

Hoe voelt het om als kind populair te zijn, fans te hebben?
„Ik was er niet bewust mee bezig dat al die mensen op concerten voor mij kwamen. Het maakte me niet uit of er 100 of 200 zaten. En nog niet. Er waren mensen die mij een hand wilden geven. Kinderen ietsten langs ons huis. Ik heb dat altijd gewoon geaccepteerd. Ik werd er ook wel eens zat van. Er waren mensen die dachten dat ik de hele dag als een pop op de bank zat, als een soort attractie. Maar ik ben echt niet meer of beter dan anderen. Ik heb altijd moeten vechten tegen vooroordelen, omdat ik arrogant zou zijn. Ik moet steeds bewijzen dat ik het niet ben, niet wil zijn. In september ben ik begonnen met het EH-Basisjaar in Amersfoort. Ook toen merkte ik: O, dat is Willemijn, van Urk, weet je wel. Dat kan pijn doen. Gelukkig is dat helemaal over en ben ik op de EH gewoon Willemijn de Munnik.”

Hoe kon je al die jaren de vele concerten en opnames combineren met school?
„Optredens waren meestal in het weekend en repetities na schooltijd. Met Kerst was het altijd druk. Dan moest ik wel eens verzuimen van school. Een uur eerder weg ofzo. Maar altijd met toestemming. Ik heb het geluk dat ik makkelijk leer. Ik ging altijd graag naar school, dus vond het zelf niet ijn om weg te blijven.”

Welke rol spelen je ouders?
„Zij steunen mij in alles, maar pushen mij niet. Ik krijg veel vrijheid om eigen keuzes te maken. Als ik een concert heb, gaat mijn vader mee om te rijden. Als hij niet kan, doet m’n moeder het of m’n oudere zussen of broer. Ze gaan er allemaal nuchter mee om. Ik ben thuis niet meer dan de andere kinderen. Hooguit ben ik een beetje bekender. Soms hebben de anderen daar voordeel van. Dan gaan ze gratis mee naar een kerstconcert in Vredenburg. Ze zijn allemaal geïnteresseerd in wat ik doe. Ook mijn vriendinnen gaan er nuchter mee om. Als ik een concert in de buurt heb, komen ze wel eens luisteren. Dan moeten ze altijd even jennen. Zo van: Mensen, let op, dé Willemijn komt eraan! Ik kan er wel om lachen. Soms zeg ik: Doe alsjeblieft normaal, zeg. Zelf ben ik ook vrij nuchter. Te nuchter, zegt mijn moeder. Dat hoort bij de Urker volksaard.”

Waarom treed je niet meer op in klederdracht?
„Het zat me niet lekker meer, ik moest een nieuw pak kopen en dat is een hele investering, het kost iedere keer een half uur tot een uur om het aan te trekken en ik vond het gewoon niet leuk meer. Ik vind het te cliché om het aan te hebben. Eerder deed ik het nog wel als ik samen met het Urker mannenkoor optrad, omdat die ook in klederdracht zingen. Maar dat doe ik ook niet meer. Ik zing alleen nog in gewone kleding. Wat ik uitdraag, moet de kapstok zijn, niet wat ik aan heb.”

Wat doe je om beter te leren zingen?
„Ik heb sinds een jaar of vier les van de zangpedagoge Joke de Vin in Langbroek. Ik ga één keer per maand naar haar toe en neem dan alle liederen door die ik op concerten ga zingen. In de kerstperiode ga ik wat vaker. Ik leer veel van haar, vooral als het om de techniek gaat. Ze kan niets aan m’n stem veranderen, die heb ik gewoon, maar ze kan me wel leren hoe ik moet staan, moet ademhalen, hoe ik m’n stem beter leer gebruiken, zodat ik een hele avond zonder problemen kan zingen.
Soms doen we wat andere stukken, zoals ‘Panis Angelicus’ of een mooi lied uit een musical. Ook heb ik wel eens iets uit de Messiah van Händel gezongen. Daar heb je weer een andere techniek voor nodig. Dat vind ik interessant, maar ik weet nog niet of ik de klassieke kant op wil.”

Kun je tegen kritiek?
„Ik probeer er altijd iets van te leren, maar het is voor mij wel belangrijk op welke manier er kritiek wordt gegeven. Soms vraag ik bij anderen na of iemand gelijk heeft met z’n kritiek.”

Welke cd wil je graag nog eens maken?
„Ik heb geen idee. Het is best lastig elke keer met iets nieuws te komen. Ik heb al veel gedaan. Wie kan op z’n zeventiende zeggen dat-ie in Vredenburg, in De Doelen en in het Concertgebouw heeft gezongen? Ik heb het allemaal mogen doen. Elke uitnodiging was een soort droom die uitkwam.
Ik ben aan de ene kant blij met hoe het gaat. Dat ik met mijn zingen een boodschap kan overdragen en anderen blij kan maken. Aan de andere kant vind ik het lastig om nieuwe dromen te hebben. Ik weet echt niet wat ik over tien jaar wil doen als zangeres. Nog steeds dit repertoire, of misschien heel andere muziek?”

Hoe bevalt het EH-Basisjaar?
„In het begin moest ik erg wennen. Er is nog één student uit Urk, een jongen die ik van de havo ken. Ik vond het lastig om contacten te leggen, om me thuis te voelen. Het gaat nu beter. De sfeer, de docenten, de lessen, de andere studenten: het is allemaal vertrouwder geworden. Sommige dingen vallen op hun plek. Ik heb een aantal testen gedaan, onder andere om inzicht te krijgen in jezelf. Ik blijk een cholerisch temperament te hebben. Dat betekent: actief, lekker bezig zijn, het voortouw nemen, pittig, standvastig. Dat herken ik in mezelf. Ik raak niet in de put van tegenslagen, maar probeer er op een positieve manier mee om te gaan, zodat ik er sterker van word. De negatieve kant van zo’n karakter is dat het doel soms ten koste gaat van de sociale omgang. Dat merk ik bij groepsopdrachten. Ik wil dan het liefst direct de taken verdelen, aan de slag gaan en het op mijn manier doen. Anderen gaan eerst gezellig een poosje met elkaar kletsen. Daar moet ik meer aandacht voor hebben.”

Hoe doe je dat op het podium?
„In de muziek kan dat niet, in je eentje je eigen ding doen. Ik besef dat ook wel. Je moet als soliste samenwerken, je kunt het niet alleen. Juist als je samen optreedt, is een goede relatie met de andere muzikanten of koren heel belangrijk.”

Heb je andere hobby’s?
„Ik heb een paar jaar pianoles gehad, maar daar ben ik mee gestopt. Ik houd toch het meest van zingen. Maar die lessen zijn niet weggegooid, want ik heb noten leren lezen en veel geleerd over de muziektheorie. Dat is altijd handig. Lezen, daar houd ik niet van. Ik heb het ook niet nodig om m’n tijd te vullen. Muziek is mijn passie. Ik ben er elke dag mee bezig. Het boeit mij om een boodschap over te brengen, het liefst met mooie melodieën. Ik zing bijna alleen christelijke liederen. Daar kan ik mijn gevoel het beste in kwijt. Mensen zien aan mij of ik meen wat ik zing. Vind ik het zelf net zo belangrijk wat ik zing als dat het lijkt? Natuurlijk moet de kwaliteit goed zijn. Ik ben een perfectionist. Maar het gevoel, ja, dat vind ik heel belangrijk.”

Wat zou je achteraf anders hebben willen doen?
„Ik had meer willen stilstaan bij de grote gebeurtenissen in de afgelopen tien jaar. Ik ben tien dagen in Israël geweest om een dvd te maken. Alle dagen waren we druk met zingen en opnemen. Wat heb ik eigenlijk van het land gezien? Welke indruk heeft het gemaakt? Ik denk te weinig.
Daarom wil ik graag nog een keer terug. Er is in die tien jaar veel op mij afgekomen, over me heen gekomen. Ik heb zelfs in het Dolfinarium gezongen. Wie kan dat nou zeggen? Het waren bijzondere momenten, maar het is allemaal zo snel gegaan. En het is allemaal zo heftig geweest. Ik denk daar steeds meer over na. Mensen zeggen tegen mij: Je moet bewust stilstaan bij al die bijzondere momenten, ervan genieten. Ze hebben gelijk.”

Wil je straks professioneel de muziek in?
„Ik weet het echt niet. Sommigen adviseren: Ga naar het conservatorium. Anderen raden het juist af. Zo van: Daar is geen brood mee te verdienen. Ik zou het best graag willen. Maar ik denk ook wel eens aan de opleiding sociaal-maatschappelijk werk. Misschien dat ik die eerst ga volgen en de muziekstudie als tweede doe. Ik hoop dat het dit jaar duidelijk wordt.”

Wie is Willemijn?
„Stom om te zeggen, maar ik weet het eigenlijk zelf niet. De zingende Willemijn is genoeg bekend, heeft zich genoeg uitgeleefd, maar wie de echte Willemijn is? Ik heb altijd geaccepteerd dat ik het Urker meisje ben dat zingt. Maar ik ben meer. Ik hoor bij een gezin, ik hoor in een vriendinnengroep. Dat zit allemaal in één persoon.”

Kun je jezelf typeren met drie woorden?
Stilte. „Nee, daar kom ik niet uit.”

Twee dan?
Zucht. „Ik kom er zelfs niet op één.”
Willemijn roept naar de keuken: „Moe, wie ben ik in drie woorden?”
Moeder De Munnik denkt na. Dan rap: „Je bent zelfstandig, een beetje eigengereid en zelfbewust.”

Herken je je daarin?
„O ja, helemaal. Wie kent mij beter dan m’n moeder?”

Willemijn staart voor zich uit. Dan: „Ik ben lang geleefd door alles wat me werd aangeboden. De ene uitdaging na de andere. Maar het schattige Urker meisje in klederdracht is weg, verdwenen. Ze is gaan denken.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 december 2013

Terdege | 188 Pagina's

Willemijn is Willemijn niet meer

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 december 2013

Terdege | 188 Pagina's