Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pascal, een christen-denker

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pascal, een christen-denker

6. Rede en Openbaring

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie bedachtzaam de 'Gedachten' van Pascal begint te lezen, zal moeten toegeven dat Pascal zeer treffende formuleringen weet te smeden. Hij heeft juiste inzichten over het menselijk gedrag. Scherpzinnigheid fonkelt u tegen bij de lectuur. Het is alleen wel zo, dat u de lectuur niet al te lang aaneen kunt voortzetten. Zozeer wordt er aan uw doordenkingsvermogen getrokken. Het is briljant bij hem aan alle kanten.


Toch komt er nogal wat naar u toe, als u verklaart geïmponeerd te zijn door zijn geest. Weet u: velen vinden Pascal helemaal geen filosoof. Wij hebben dat al eerder opgemerkt. Velen vinden Pascal te gelovig. Hij blijft veel te dicht in de buurt van de kerk, de dogma's en onderworpen aan de beslissingen van de paus inzake geloofszaken. Naar veler oordeel moet het vrijer bij hem toegaan. Als wij onszelf toch tot de 'verlichten' vinden behoren, ach lieve – wat moeten wij toch met die 'Gedachten' aan? Marxisme, psychoanalyse beschouwen ons toch als naïevelingen. Wij zijn lieden van de dompergeest. 't Ontbreekt ons aan een kritische instelling, ressentiment. Bij ons heerst de kortzichtigheid van de bekrompenheid.


Beschouwt u een filosoof als een mens die de inzichten van het gezonde verstand in samenhang brengt; of als vriend die de vruchten van heldere ervaring logisch opbouwt – neen, dan is Pascal geen wijsgeer. Hij construeert geen gedachtenbrouwsel waarin alles logisch in elkaar loopt. Dat is maar gelukkig ook. Daar is zijn werk veel te levendig voor. Bij hem heerst het geflonker van de sterren, niet de koelte van een afgemeten ijsblok. Wanneer wij evenwel onder filosoof iemand verstaan, die een weerzin heeft van filosofische systemen, omdat hij er niets anders in kan zien dan beklagenswaardige constructies, dan moet men zeggen dat Pascal werkelijk een wijsgeer is. Hij is een van de weinigen die weigeren van de ons omringende wereld een logische toverdoos te maken, waarover wij naar believen kunnen heersen. De waarheid is niet daar, waar mensen beweren haar gevonden te hebben.
Pascal kritiseert onze rede, maar verheerlijkt haar niet. Ja, hij durft 't ronduit aan, die zo parmantige rede onder Gods oogopslag te stellen. En dat is voor ons huidig levensgevoel een soort doodzonde. De westerse wereld is als het ware betoverd door de vooruitgang van rede en techniek, door de glorie van de wetenschap. Zij heeft haar horizon zodanig ingeperkt dat de enige keuze, die voor haar mogelijk lijkt, die tussen de stralende rede of het duister bijgeloof is.


Pascal weet de godin der rede te ontmaskeren. Hij durft het aan datgene, wat de verlichte lieden der eeuwen helder inzicht en intellectuele gestrengheid achten, eenvoudig bijziendheid en blindheid te noemen. Ook de rede is geen ongekroonde koningin. Ze moet onder de roede door. Ze is niet autonoom. Laat ze eens rekenschap afleggen van haar bedrijf. Het is bijna alsof Pascal voorzien heeft waarop de verering van de godin der rede in de Franse revolutie is uitgelopen. Trouwens, de ongebreidelde rede heeft ook haar vruchten getoond in het nationaal-socialisme. De mens heeft een teugel nodig. De heerschappij van de rede in onze tijd voert onmiskenbaar naar stelsels van waarheden. Er heerst in het geestesleven ook van onze tijd een dwangmatigheid van denken. Wij noemen maar een paar gedachten. De politieke dictaturen beweren altijd de waarheid in pacht te hebben. Hitler schreef dat voor en Mussolini. Lenin en Stalin. Men vervalt dan tot de verheerlijking van een bepaald menselijk ras; men vervloeit tot het racisme. Het stelsel van de dwingende rede noopt tot een dwangpatroon. De waarheid wordt giftig. Zij maakt niet vrij, ze maakt slaafs onderdanig. Ze wordt een grijnzend wangedrocht in een telkens andere gedaante. De dichter Beets heeft het zo geformuleerd: Wat afvalt van den hoogen God, moet vallen. Eenzelfde schuld: een zelfde lot voor allen, 't gezin, 't geslacht, het volk, de staat, de kleinen en de grooten: verlaten wordt wat God verlaat, wat God verstoot, verstoeten. Wel hoort men daaglijks stem op stem weerklinken: Geen nood! Wij redden 't zonder Hem! Maar die het zeggen – zinken.


Pascal waarschuwt daarvoor. Het is hier niet het land van de waarheid. Onbekend dwaalt zij onder de mensen rond. Datgene wat ons van dromen en hersenspinsels heet te zullen bevrijden, brengt ons in werkelijkheid in een staat van comfortabele verdoving. Neem maar weer eens de droom van de communistische wereldbeschouwing. De droom werd over Rusland gelegd. Het is een doem geworden. En zo gaat het door. De algemene volkswil, de consensus, de publieke opinie kunnen in menig land, dorp en stad tot een verschrikking worden. Wij moeten vooral meedoen. Wij moeten de evolutie van de zeden volgen en vooral nooit het vertrouwen in de mens verliezen. Dit idee hecht zich onverwoestbaar in vele harten en vele hoofden, terwijl toch het vertrouwen in de mens keer op keer wordt teleurgesteld. Vest op prinsen geen betrouwen…!


Intussen blijkt telkens weer, dat de rede toch koste wat kost gepromoot moet worden. Dus vindt ze in korte tijd een nieuw gebied ontsloten, dat schijnbaar haar tegenpool is: waarheid wordt immers meer en meer omschreven als de innerlijke samenhang van een logisch geconstrueerd systeem. Het klinkt natuurlijk prachtig. Maar eenvoudig gezegd betekent dit, dat er stelsels zijn die ieder op zichzelf bestaan en dus niets met elkaar te maken hebben. Er heerst op het punt van de waarheid een immense verbrokkeling. Er drijven allemaal waarheden naast elkaar. Flexibiliteit is het toverwoord. Geheel het leven is een mozaïek. Zo redeneert men dan aldus: het is een grote dwaling te geloven dat er een waarheid zou zijn.


Hoe kunnen wij dit duidelijk maken? De moderne wereld kent een ongelofelijke splintergeest. Voorheen had men in kleine dorpen over het algemeen een zekere gemoedelijke saamhorigheid. Er was een burengemeenschap. Dat is nu verdwenen. De omheiningen worden rond de tuinen hoe langer hoe hoger. De heggen groeien de lucht in. Er heerst een enorm individualiseringsproces. De rede, die zich voorheen sterk gemaakt had om de waarheid te ontdekken, loopt nu uit op een hyperintellectualisme. Dat stelt dat er geen waarheid is die naar iets anders verwijst dan naar zichzelf. Er zijn alleen maar waarheden, geen Waarheid. Nu de rede is vastgelopen in de mogelijkheden om de wereld te verklaren en te veranderen, gaat ze zeggen dat er geen Waarheid is en geen weg. Zo houden wij onszelf overeind en vliegen daarbij naar alle kanten uiteen.
Er komen hersenspinsels: wij leven op de stroom van allerlei richtingen en modeverschijnselen. Toeval en willekeur heersen boven een algemeen aanvaarde levensbeschouwing. Wij verwerpen alle waarheidsaanspraken en totaliteitsbeginselen.


Deze dwarrel van meningen heeft Pascal reeds doorzien en ontmaskerd. Hij acht het alles een caleidoscoop van mogelijkheden. Het is alles een woestijn, waarin de mens rondwaart in het geloof dat hij zich herscheppen kan. Pascal daarentegen prikt door al deze spinsels heen. Hij doorziet dat al deze fraaie redeneringen en ideeën alleen maar wind en lucht zijn. Wij staan toch blijvend voor een afgrond. Pascal wil niet weten van een evolutie der zeden, noch een man van zijn tijd zijn, noch aldoor op de hoogte blijven. Hij verklaart al deze modestromingen als een voortdurend 'slapen'. Hij is de wijsgeer, niet van de geruststellende vaste grond onder onze voeten, noch de filosoof van de bedwelmende duizeling, maar die van de afgrond. Het menselijk bestaan is voor hem niet een rustig voortschrijden op het ritme van de strenge wetenschapper, noch de beteugeling van de roes van de vooruitgang. Weineen, Pascal zegt dat het goed is, wanneer men vermoeid en afgemat is van het vergeefs zoeken naar waarheid, opdat men zijn armen zal kunnen uitstrekken naar de Verlosser. Want de mens weet niet meer, waar hij thuis hoort. Hij is kennelijk verdwaald en is zijn ware plaats kwijt, zonder dat hij in staat is die terug te vinden. Diep verontrust zoekt hij overal in de ondoordringbare duisternis, zonder dat hem iets baat. Met deze woorden velt Pascal een oordeel over alle pogingen om door middel van de rede het wereldraadsel te verklaren.


Neen, de rede verlost ons niet. Het moet op de openbaring aan. Die doet ons wakker worden uit de grote betovering van de rede. Die rede argumenteert maar als een dictator, terwijl zij over bevrijding spreekt. Die rede verwerpt elk idee van een absolute waarheid en geeft de voorkeur aan de wisselende mode van tal van wereldbeschouwingen. De rede is de opperste sluwheid, waarachter zich de altijd aanwezige wens tot zelfvergoding van de mens verbergt. Die vergoddelijkte mens wordt steeds een tiran of een wezen dat steeds op waardeloze nieuwigheden uit is. Daartegenover komt de openbaring ons geen enkele les opleggen. Zij vraagt ons niet om eindelijk eens verstandig te worden. Zij is de toetssteen voor ons denken en doen. Wij kunnen het ook wat moderner zeggen. De rede brengt de mens in een baan om zichzelf. Maar ze doet hem intussen geloven, dat ze hem een standpunt in het heelal verschaft. Wij kunnen het niet helpen, maar wanneer wij deze dingen horen, gaan onze gedachten telkens naar het nationaal-socialisme. Nergens huiveringwekkender dan daar is aan het licht gekomen dat het ongebreidelde redeneren tot onpeilbaar diepe afgronden voert.


Pascal weet van de natuurlijke verblinding van de rede alleen. Die spruit voort uit de hardnekkigheid, waarmee wij alles willen begrijpen in termen van logische afleidingen, die eens en voor al vaststaan en algemeen aanvaard worden. De openbaring daartegenover wordt niet toegankelijk door een reeks sluitredenen. Zij is geen conclusie, maar een ontmoeting – dé Ontmoeting. En omdat zij niet logisch kan worden aangetoond, wordt het geloof als dwaas of aanstootgevend beschouwd door de rede, die wil oordelen terwijl zij daartoe niet in staat is. Pascal heeft er weet van, dat alleen de ontmoeting met Jezus Christus ons verlost. De moderne mens heeft zoveel vertrouwen gesteld in de rede en de vooruitgang, dat hij het geringste teken van pessimisme als een misdaad tegen de menselijkheid beschouwt. Voor hem bestaan er immers geen problemen die de mens niet zou kunnen oplossen. Daarom wil hij niet weten van een defecte rede. Hij denkt deze te kunnen oplossen door rationele economie, opvoedkunde en politiek. Wanneer deze maatregelen geen heil aanbrengen – wie krijgt dan de schuld? Natuurlijk niet de verlichte rede. Welneen, het zijn de domperlingen. Het is immerdoor hetzelfde lied. In Hitlers Duitsland waren het de joden, ten tijde van de Verlichting waren het de conservatieven. Nooit stelt de rede zich de vraag: is mijn denken wel zuiver?


Per slot van rekening komt het aan op de ontmoeting met Christus. Daar alleen is de genezing van ons leven. Om het met eigen woorden te zeggen: Christus is de Weg, de Waarheid en het Leven.
Met deze woorden komt de bedoeling van Pascal tot zijn recht. Christus Zelf is de weg. Niet zijn leer alleen, maar Hijzelf. Door zijn offer en zijn bloed baant hij de weg tot de zaligheid. Christus is verder ook de Waarheid. Hij doet God, door Hem geopenbaard kennen, zoals God waarlijk is in zijn recht en genade. En wie deze waarheid der Godsopenbaring kent en de door haar aangewezen weg bewandelt, heeft en ontvangt het eeuwige leven, waarheen die weg voert. Want dat leven is in Hem als de Levensbron. Pascal is in zijn 'Gedachten' ons een denker geworden van ongeëvenaarde diepte. Het loont de moeite alleszins ons in zijn werk te verdiepen. Maar het vraagt wel een luisterend oor en een eenvoudig hart.

A. van Brummelen, Huizen

Noot: Wij maakten voor deze artikelen een ruim gebruik van: Jean Brun, Blaise Pascal; Kampen 1995.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Pascal, een christen-denker

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's