Een laatste zegenwens van Mozes
Mozes neemt afscheid van het volk van Israël. Nog eenmaal predikt hij, en voor de laatste keer mag hij de zegen leggen op het volk. Eén van deze zegenwensen lezen we in de woorden van onze tekst: ‘De eeuwige God zij u een Woning.’
De eeuwige God zij u een Woning… Deuteronomium 33:27a
De eeuwige God hebben we in het paradijs onze rug toegekeerd. Het eeuwige, geestelijke Wezen schiep ons naar Zijn beeld, en het huis dat Hij ons had toebe- reid, was zeer goed. Dat huis hebben we moedwillig verlaten. Sindsdien zijn we geen geestelijke wezens meer, maar vleselijke wezens. We moeten zelfs zeggen: vreselijke wezens. Door onze diepe val zijn we immers geneigd om God en onze naasten te haten. Hebben we door de werking van Gods Geest al ingeleefd wat het betekent om met de eeuwige God in rekening te staan? Als dat waarheid wordt, doorleven we in hart en ziel hier op aarde geen blijvende stad te hebben. Het aardse huis waarin we mogen wonen, is slechts een tijdelijke verblijfplaats. We zijn op weg naar ons eeuwig huis!
Onbewoonbaar verklaard
Hoe noodzakelijk is het dat ons aardse huis onbewoonbaar wordt verklaard door de Heilige Geest. Als dat niet gebeurt, kunnen we het op deze aarde best uithouden. Maar we leven in een huis dat gefundeerd is in de aarde en we kennen onze ellende niet. Een werelds huis kan voor de vleselijke mens aangenaam zijn, maar sterven is God ontmoeten! Ook als we, evenals de dwaze bouwer, een godsdienstig huis bewonen, zal dat eenmaal voor eeuwig tekort blijken. Maar een onbewoonbaar verklaard huis op deze aarde doet een mens beseffen dat hij eenmaal een eeuwig huis zal betrekken. Een huis in de buitenste duisternis wordt door onze zonden en ongerechtigheden gekocht, en is vrij toegankelijk. Wie huivert er niet bij deze gedachte?
In de prediking van het Woord wordt ons ook een ander huis aangewezen, namelijk het Vaderhuis met zijn vele woningen, de hemelse heerlijkheid. Daarvan zegt Mozes: ‘De eeuwige God zij u een Woning’. Wat bedoelt hij daarmee? Het adres is de hemel, maar er is ook een weg die naar dat hemelse adres leidt. Die weg begint in de eeuwigheid, door de verkiezende liefde Gods in Christus Jezus. Die weg heeft Mozes het volk voorgehouden door middel van de prediking van wet en Evan- gelie. Als een mens onder die prediking verslagen wordt, door de toepassing van de Geest, dan wordt hij ingewonnen om de weg te gaan die de Heere wil dat hij moet gaan. Dat is een weg waarin er van de vle- selijke mens uiteindelijk niets overblijft, maar het vleselijke verlies zal eeuwige winst blijken te zijn. Aan het einde van de wet van Mozes blijft Christus over als de Weg waar geen weg was, als de Weg naar het Vaderhuis met zijn vele woningen.
Tijden van vertroosting
Op welke weg bevinden wij ons, geliefde lezer(es)? Naar welk eeuwig huis zijn wij onderweg? Er is een volk op aarde dat in onbegrepen wegen wordt geleid. Dat zijn wegen dwars door een aardse hel met vele geestelijke bestrijdingen. Dat zijn echter ook wegen waarin van tijd tot tijd vertroosting is, zodat de dichter wordt verstaan:
Ik vrees niet, neen; schoon ik door duist’re dalen,
In doodsgevaar, bekommerd om moest dwalen;
Gij blijft mij bij in alle tegenspoeden; Uw stok en staf zal mij altoos behoeden;
Gij troost mijn ziel, en richt, in mededogen,
De tafel aan, voor mijner haat'ren ogen.
(Psalm 23:2)
Langs die weg zal dat volk bij de goede woning aankomen en zal hun de deur g e- opend worden door Hem Die gezegd heeft: ‘Ik ben de Deur’ (Joh. 10:9a).
Alle woningen op de aarde die wij betrek- ken zijn tijdelijk en gaan voorbij. Het huis waar we wonen en zelfs het kerkgebouw waar we onder de prediking mogen verke- ren, zijn tijdelijke onderkomens. Echter, de prediking waar we onder mogen verkeren in Gods huis zal vruchten nalaten die de eeuwigheid verduren. Wat heeft de predi- king in uw leven uitgewerkt? Jesaja stelde die vraag ook aan zijn hoorders: ‘Wie heeft onze prediking geloofd?’ (Jes. 53:1a). Hij mocht eveneens wijzen op het Gods- werk waarvoor Hij Zelf zal instaan: ‘… het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan’ (Jes. 53:10c). Is de laatste zegenwens van Mozes al waar geworden in uw leven: ‘De eeuwige God zij u een Woning’? Dat kan alleen door de verdiensten van Christus en de toe- passing van de Heilige Geest. Mochten we maar veel bedelen om de hulp van die lieve Geest. Dan worden de verdiensten van Christus dierbaar, maar in het bijzonder wordt Hij dan dierbaar als de Middelaar Gods en der mensen.
Zijn tijdelijke woningen
Ook de Heere Jezus Christus verbleef slechts tijdelijk op de aarde en had feitelijk niet eens een woning. ‘De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet waar Hij het hoofd nederlegge’ (Matth. 8:20). Hij vond tijdelijk onderkomen in de baar- moeder van moeder Maria als waarachtig God en Mens. Hij verbleef in vele woningen en synagogen om te spreken en wonderen te doen. Het rechthuis van Pilatus was de woning waar door aardse dwaasheid heen het Goddelijke recht zijn loop kreeg ter verlossing van de uitverkoren Kerk. Na het vloekhout was Zijn tijdelijke woning het graf van de rijke. Daaruit stond Hij op om naar het eeuwige Vaderhuis te gaan. Daar- vandaan zal Hij terugkeren om te oordelen de levenden en de doden. ‘Zie, Ik kom haastelijk’ (Openb. 22:12a).
Door Zijn gangen van vernedering en verhoging is Hij de Weg tot de eeuwige Woning waar Hij alles in allen zal zijn.
Geeft dan eeuwig' eer
Onzen God en HEER’;
Klimt op Sion, toont
Eerbied, waar Hij woont,
Waar Zijn heiligheid
Haren glans verspreidt;
Heilig toch en t' eren
Is de HEER’ der heren.
(Psalm 99:8)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 2022
De Saambinder | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 2022
De Saambinder | 24 Pagina's