Het gekrookte riet [41]

TWAALFDE PREDIKATIE

2. Gekrookte rietjes, is Mijn rantsoen van minder waarde dan toen gij u voor het eerst tot Mij bekeerde? Is Mijn bloed niet meer zo vers als toen het gestort werd? Zou u meer op Mij gehoopt hebben, toen Ik daar aan het kruis hing en sprak: ‘Het is volbracht’? Heb Ik u toen niet een verse en levende weg bereid om te naderen tot in het binnenste heiligdom? (Hebr. 10:20).

3. Ik ben gekomen om verloren schaapjes te zoeken. Dat is het doel van Mijn komst. Naar zulken vraag Ik dus, naar de kleinen en de treurigen (Luk. 19:10). Wel, gekrookte rietjes en rokende lemmetjes, ziet u Mij dan niet staan als met tranen in Mijn ogen, ziet u Mij niet bidden en beloven dat, als u komt, dat het u wel zal gaan? Ik betuig u: doe het, waarom wilt u sterven? Hoe lang zal Ik dan nog bij u moeten blijven, gij kleingelovige? Wat reden zal Ik moeten gebruiken, arm verloren schepseltje? Ik wil dat u tot Mij komt. Als u komt, zal Ik u zegenen. Lieft en dient Mij maar. Als u dat doet, kunt u niet meer over Mij klagen. Hebt u Mij niet lang gezocht? Als Ik eens tot u kom, is het u niet aangenaam? Kom Ik niet tot u door de kloppingen van uw cons- ciëntie, en onder de verkondiging van Mijn dierbaar Woord? Breng Ik het Woord vaak niet zo dicht bij uw ziel dat u het er nauwelijks houden kunt? Meent u dat het niet gezien wordt, uw werkzaamheden, uw zuchten, uw tranen, uw nauwkeurig oplet- ten? Heeft dat alles niets te betekenen?

4. Verder zegt de Heere Jezus: Wilt u niet zalig worden? Wat schort er dan aan? Zal Ik het eens zeggen? Och Heere ja, zeg het maar. En daar begint de Heere Jezus te zeggen wat ze graag zouden hebben. Zou u niet, zegt Hij, graag een verzoend God hebben, dat God met u bevredigd was, dat u het geloof in Mij zou oefenen, dat u wedergeboren was, vergeving van zonden zou hebben, heilig leven, dat u gemeenzaam met God zou omgaan, getroost worden, verblijd zijn, en dat uw werk in waarheid was, en dat Ik u bewaarde, u bevrijdde van de hel en u in de hemel bij Mij nam? Zou u dan niet blij zijn?

Och ja Heere, zeggen ze, als ik dat mocht hebben, dan zou ik mij gelukkig rekenen.

Wel, dat bied Ik u aan, zegt de Heere. Dat alles is bij Mij, dat alles kan Ik u toebrengen, Ik alleen en niemand anders, en Ik zal het u geven. Wilt u dan wel in Mij geloven? Wilt u Mij dan wel aannemen? Wilt u dan Mij wel achteraan kleven en op Mij hopen? Wilt u het dan wel van Mij verwachten, dat Ik u het geven kan en geven zal?

(wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen