Meelezen [4]
ZEVEN LEERREDENEN over Lukas 18:35-43
Christus doet nu Zijn laatste poging aan ons om ons te bekeren. Hoelang denkt u dat u deze middelen nog hebben zult? Kan de Heere ze niet haastig, als u er niet het minst aan denkt, van u wegnemen? U mensen die reeds grijze haren krijgt, hoelang denkt u nog te leven? O, dat u eens met ernst op uw sterven bedacht zou zijn, want de Heere zal komen als een dief in de nacht!
Ook staat de Heere Jezus op het punt om ons land, vanwege de hand over hand toenemende zonden en de onbekeerlijkheid van het volk, te verlaten. Het einde van de wereld komt nabij. O, alles roept en zegt ons aan dat Christus hier Zijn laatste reis maakt, en dat alle arme, blinde zondaars die nog gaarne door Hem behouden willen worden, niet langer moeten talmen, maar zich moeten haasten om Hem met alle ernst om hulp te roepen. Hij wilde hen in deze laatste reis, eer Hij voor eeuwig weggaat, nog mede behouden en genezen.
Doch laat ons tot de tekst terugkeren. ‘En het geschiedde als Hij nabij Jericho kwam, dat een zeker blinde aan den weg zat, bedelende’. Drie dingen worden hier van deze mens getuigd:
a. Dat hij blind was;
b. Dat hij bedelde;
c. Dat hij aan de weg zat.
a. Hij was een mens die van zijn gezicht beroofd was. Hij was geheel blind, zodat hij niets zien of onderscheiden kon. Een zware bezoeking, geliefden! Want wat is er smartelijker dan blind te wezen en nooit één straaltje licht te kunnen zien; te meer als het een ongeneeslijke blindheid is, zoals het bij deze mens naar alle waarschijnlijkheid zal geweest zijn. Want, was er raad voor hem geweest om door mensen genezen te kunnen worden, hij was hier zeker niet blind aan de weg blijven zitten, en had de Heere Jezus niet zo ernstig om hulp aangeroepen.
Laat ons nu maar meteen opmerken dat deze blinde mens ons in de tekst voorkomt als een zeer duidelijk en levend afbeeldsel van alle arme, blinde zondaren. Zijn ganse geval en zijn genezing door de Heere Jezus, met al de bijkomende omstandigheden, dient ons tot een schoon beeld van dat wonderschone genadewerk Gods, van de geestelijke genezing van arme, blinde zondaren door de Heere Jezus. Wij kunnen voor onszelf geen recht nut van deze geschiedenis hebben, tenzij wij die zo figuurlijk en zinnebeeldig lezen en verklaren.
Het is dan zo, mijn toehoorders, dat wij allen van nature door de zonde in de schrikkelijkste blindheid en duisternis naar de ziel leven. O, wij missen allen dat schone en onwaardeerbare beeld Gods, waarmee Adam in de staat der rechtheid bedeeld was, en daarmee missen wij alle geestelijke en zaligmakende kennis Gods. O, wij mogen vele dingen van de wereld weten, maar helaas, wij kennen God niet, wij kennen onszelf niet, wij kennen onze zonde en ellende niet, wij kennen Christus, de Weg des levens niet. Wij liggen gedompeld in een afgrijselijke blindheid en duisternis. Al wat van nature aan een mens is, is enkel blindheid en goddeloosheid. Daarom komen zondaren en onbekeerden in de Heilige Schrift overal voor als blinden, dwazen, slechten, verstandelozen en onwetenden die in de duisternis wandelen.
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 2025
De Saambinder | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 2025
De Saambinder | 20 Pagina's