De troost van Jezus’ verzoeking

De duivel toont ons, zoals hij Jezus toonde, al de rijkdom en het genot van de wereld, op voorwaarde dat we hem zullen aanbidden. Maar wat is de prijs hoog! De prijs die ervoor wordt betaald, is een eeuwige hel.

De duivel verzoekt en bestrijdt vooral de gelovigen. Zij hebben hem de dienst opgezegd. Koning Jezus heeft de troon van hun hart beklommen. Daarom haat hen de duivel en vecht hij hun aanspraken op de hemel aan. Gods kinderen komen soms ook in een woestijn terecht vol aanvechtingen, zielenduisternissen, twijfel en verlating. De Heere laat dit toe om ons te leren hoe zwak we zijn, hoe verdorven ons bestaan is, om ons te vernederen, om ons bidden krachtiger te maken en ons geloof te oefenen. Maar vooral om te verstaan waarom Jezus van de duivel verzocht is geweest.

Zijn verlossingsarbeid

Jezus is verzocht geweest tot troost van die in Hem geloven. De verzoeking in de woestijn behoorde tot Zijn verlossingsarbeid. Het behoorde tot Zijn lijden. We lezen het: ‘verzocht zijnde geleden heeft’. Hij was veertig dagen omringd van het rijk van zonde en duisternis. En waarom? De apostel zegt: ‘opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn. Want in hetgeen Hij zelf verzocht zijnde geleden heeft, kan Hij dengenen die verzocht worden te hulp komen.

Jezus weet wat het is om verzocht te worden door de duivel. Hij weet wat het is om te lijden onder de aanvechtingen van de duivel, om neergeworpen te worden, bijna te bezwijken; in duisternis en zielsbenauwdheid te verkeren. Daarom kan Hij degenen die door de duivel verzocht, aangevochten en benauwd worden, te hulp komen. Hij kent het. Hij is erin geweest. Er worden geen vurige pijlen door de duivel op de bestreden gelovige afgeschoten die niet op Jezus zijn afgeschoten. Er is geen duisternis of verlating waar Jezus geen ervaring van heeft. Daarom is Hij geschikt om ons ‘te hulp te komen’.

De vraag van een aangevochten hart is: Is er iemand die kan helpen? Is er iemand die ons verstaat als de doornen van het leven ons verwonden; als alle vroegere hoop en troost ons ontvalt; als je niets meer ziet van de merktekenen van Gods genade; als eenzaamheid, verlating en duisternis over je leven hangt; als satan je bidden en hopen bespot en roept: ‘Gij hebt geen heil bij God?’

Waar is dan hulp, troost en bevrijding te vinden? Bij de Hopepriester Jezus Christus. Vooral in het feit dat Hij in alles is verzocht geweest, zoals wij, maar dan zonder zonde. Nu kan Hij ‘te hulp komen’, zegt de apostel.

Wat kan het helpen om je nood en verdriet met een ander te delen. Maar veel meer geldt dit wanneer je je nood, je strijd met ongeloof en twijfel, je aanvechtingen van de boze, je verdriet, je littekenen van het moeitevolle leven en je vrees voor de dood met Jezus delen mag. Dat is het geloofsgeheim van de hoop en de moed van de gelovigen in alle strijd en nood. Zij hebben een Hogepriester, bij Wie ze hun hart kunnen uitstorten. Hij is bij hen in de vurige oven van de beproeving. En Hij lijdt met hen mede en komt hen te hulp. Daarom zingen zij: ‘De Heere is mij tot hulp en sterkte; Hij is mijn lied, mijn psalmgezang’. Gezegende Hogepriester, gezegende Zaligmaker! In alles is Hij verzocht geweest, aan alle verschrikkingen van de hel is Hij blootgesteld geworden. Wat heeft Hij eronder geleden! En dat alles om ons, zwakke, wankelende, bezwijkende gelovigen te hulp te komen. Wat een rijke troost!

slot

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen