De trouw van een belovend God
Vooral toen student G. Hoogerland uit preken ging, werd weleens van hem gezegd: ‘Ja, het is niet zijn vader…’. Maar dat heeft hem nooit gedeerd. ‘Ik gunde vader dat. Hij mocht met een grote hamer op het aambeeld slaan, ik begeer met mijn kleine hamertje op hetzelfde aambeeld te tikken’.
Hoewel zijn vader, ds. A. Hoogerland, zelf nooit heeft beleefd dat zijn zoon Gerrit predikant is geworden, geloofde hij vast dat dit zou gebeuren. Kort voor zijn sterven in 1986 zei hij tegen zijn vrouw. ‘Je moet mijn boeken niet wegdoen. Die zijn nog nodig’. Toen haar zoon in 1998 was toegelaten, belde ze hem op en zei: ‘Kom de boeken maar halen. Ik moest ze van vader voor jou bewaren’.
Nu ds. G. Hoogerland met emeritaat gaat, blikt hij terug. Tot zijn verwondering heeft hij ruim 22 jaar mogen werken in de wijngaard des Heeren. Hij diende de gemeenten van Drachten (2002), Kruiningen (2007), Stolwijk (2012), Rotterdam-IJsselmonde (2018) en opnieuw Kruiningen (2022). ‘In elke gemeente hebben we onze plaats gekregen. En tegelijk leer je ook dat elke gemeente buiten het paradijs ligt’.
Ouderling
Dat het ambtelijk werk vreugde, zorgen en verdriet meebrengt, leert Hoogerland al in zijn jeugd, in de pastorie van zijn ouders. Maar dat ervaart hij ook nadat hij op 26-jarige leeftijd in Krabbendijke is gekozen als ouderling. De eerste jaren dat hij daar in de kerkenraad zit, is zijn vader er predikant. ‘Dienen naast en met je vader is een bijzonder voorrecht’.
Twee jaar later laat de Heere hem zien dat er nog een andere taak voor hem wacht. De Heere roept hem tot het predikambt met het woord uit Jesaja 62:6: ‘O gij die des HEEREN doet gedenken, laat geen stilzwijgen bij ulieden wezen’. Toch duurt het nog meer dan vijftien jaar voordat hij wordt toegelaten.
Nadat hij in 1986, enkele maanden na het sterven van zijn vader, zich aanmeldt bij het curatorium en wordt afgewezen, volgen jaren van beproeving. In die tijd bepaalt de Heere hem bij het woord: ‘Vernedert u onder de krachtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te zijner tijd’.
Ds. Hoogerland: ‘Ik wist niet hoe dat moest. Maar de Heere wel. Het ging door een diepe weg. Ik heb weleens gedacht: ‘Ik versmoor erin, en ik kom nooit meer boven’.
Psalm 45
Midden jaren negentig vertrekt hij vanwege zijn werk van Zeeland naar Nunspeet. ‘Toen bepaalde de Heere mij bij Psalm 45: ‘Vergeet uw volk en uw vaders huis. Zo zal de Koning lust hebben aan uw schoonheid’. Juist daar in Nunspeet werden alle bezwaren en barrières weggenomen’.
Van de vijf beroepen die ds. Hoogerland achtereenvolgens aannam, is dat naar Drachten het moeilijkst geweest. ‘We gingen voor ons gevoel naar een uithoek van het land. Toch hebben we in die gemeente een goede tijd gehad. We kregen daar veel liefde. Tot op de dag van vandaag bestaat er een hartelijke band’.
Daarna moet hij van Drachten in het noorden naar Kruiningen, helemaal in het zuiden. ‘Achteraf zeg ik: Als Jezus als de Knecht des Vaders Zelf het land van noord tot zuid doortrok, wat zal ik als knecht dan zeggen? Ik mocht leren voetstappen te drukken’.
Dat hij naar Kruiningen moet, weet ds. Hoogerland al enige tijd. Als de brief binnen is, fietst hij op een morgen - zoals wel vaker – naar het bos bij Beetsterzwaag. ‘Daar, op een bankje bij een vennetje, kwam de Heere terug op de woorden uit Psalm 45. De Heere liet me toen zien wat Hij eraan verbindt als we door genade Hem mogen leren volgen. De nadruk kwam toen te liggen op het woordje ‘zó …’. Dat is onbevattelijk’.
Verdeeldheid
In 2019 publiceert ds. Hoogerland het boekje ”Om vriend en broed’ren spreek ik nu”. Het is een indringend appèl op het bevindelijk-gereformeerde volksdeel om de eenheid te zoeken. ‘Door de jaren heen ging de schuld en de nood van de kerkelijke verdeeldheid me steeds meer drukken. We hebben als ouderen schuld. We laten een versplinterd kerkelijk erf aan onze kinderen na’.
Nu, ruim vijf jaar later zegt hij: ‘Reacties kreeg ik vooral van het gewone kerkvolk’. Toch kent hij hoopgevende tekenen. Tussen de kerkenraden van de Gereformeerde Gemeente en de Gereformeerde Gemeente in Nederland in Kruiningen is er van beide zijden een hartelijke toenadering.
De aanstaand emeritus zegt verwonderd te zijn over de hulp van de Heere die hij heeft ervaren: ‘Bij mijn verkiezing tot ouderling, zei ik: ‘Heere dat kan ik niet. Ik heb geen gaven’. Daarop heeft de Heere me er vanuit de gelijkenis van de talenten op gewezen dat elk talentje, hoe klein ook, niet begraven mag worden als Hij roept. Later, in Nunspeet, dacht ik: ‘Wat moet ik op de preekstoel doen. Ik kan niet spreken, zoals anderen’. Vanuit een preek over het tiende gebod werd me duidelijk dat het begeren van de gaven van een ander zonde is tegen dat gebod. Dat bracht me in de schuld’.
De Heere heeft ds. Hoogerland uitgestoten met de woorden: ‘En nu, ga heen, en Ik zal met uw mond zijn’. ‘Dat heeft Hij ook waargemaakt. De jaren in het ambt zijn, ondanks alle schuld en tekort, het bewijs van de trouw van een belovend God’.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 2025
De Saambinder | 24 Pagina's