Dank U!
Ik dank U, HEERE, dat Gij toornig op mij geweest zijt, maar Uw toorn is afgekeerd, en Gij troost mij. Jesaja 12:1
Geliefde lezer,
Wat lijkt het alsof het ’gevaarlijke en mysterieuze COVID-19 virus’ alles op aarde beheerst en de geordende samenlevingen wereldwijd ontwricht. Wat zijn velen aan deze ziekte bezweken, ook van ons reformatorische volksdeel in Nederland. Hoe ontzettend ingrijpend is het voor ons kerkvolk dat we niet zoals voorheen op de Dag des Heeren mogen opgaan naar Gods huis om ons te scharen rondom de prediking van Zijn eeuwigblijvend Woord. Vertwijfeld vragen velen zich af: ”Wat zal het einde hiervan zijn? Welke negatieve invloed hebben deze ingrijpende maatregelen voor de toekomst van de Kerk?” Wat is veel geschreven en wat is er veel gesproken in de achterliggende maanden. Maar is er ook veel gebeden en schuld beleden in het verborgen voor de Heere? Was u het dan die in stilte uitriep voor de Heere: Mijn zonde maakte ik U bekend en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zeide: Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor den HEERE (Ps. 32:5a). Hoe noodzakelijk!
Juist ook in deze bange dagen onder het oordeel klonk het Woord, gepredikt door Gods geroepen knechten. Het mocht ondanks alles doordringen in onze huiskamers.
Zou het ons dan niet passen om werkelijk zo dankdag te houden? Wanneer ons dan wordt gevraagd: ’Heeft het u voor het tijdelijke aan iets ontbroken?’ Zouden we niet beschaamd ons hoofd moeten buigen en bekennen: ’Het heeft ons tot hiertoe daaraan niets ontbroken.’
Maar… hoe zit het dan met degenen die ernstige verliezen geleden hebben, hetzij door het corona-virus of anderszins of zij die hun schulden niet meer kunnen aflossen, mensen die door ziekte niet meer in staat zijn om te werken en… wat te denken van onze ongeneeslijk zieken? Dankdag houden in zo’n toestand? Alles is alleen maar voor beleving vatbaar. Wat kan men niet in een ernstige en treurige toestand terecht zijn komen.
Wanneer we zien op al deze kruizen en verdrukkingen dan is het ook bij de mens geheel onmogelijk om dankdag te houden. We weten verstandelijk, wanneer we opgegroeid zijn onder het licht van Gods Woord, dat het noodzakelijk is om dankbaar te zijn voor de minste weldaad. Maar ons hart treurt en klaagt. We kunnen zelfs opstandig of moedeloos zijn onder al deze tegenslagen.
De dankdaggestalte is dan ook een geschonken gestalte in het wedergeboren hart. Van nature zijn we net als Kaïn. We menen met onze offeranden de Heere te kunnen behagen. Maar de zaligmakende genade, geopenbaard in een verloren mensenhart, offert in en door Christus, de enige Offerande, een offer dat de HEERE kan behagen. Abel mocht dat doen zoals we lezen in Hebreeën 11:4: Door het geloof heeft Abel een meerdere offerande Gode geofferd dan Kaïn, (…) alzo God over zijn gaven getuigenis gaf; en door hetzelve geloof spreekt hij nog, nadat hij gestorven is. De ware dankdaggestalte is dan ook een daad des geloofs. Door het onmogelijke heen mag men door het doorbrekend geloof zien de zuiverheid van Gods onnaspeurlijke wegen met de ziel. In onze tekstwoorden kunnen we zulk een Godeverheerlijkende gestalte beluisteren.
Wat een wonderlijke uitdrukking: Ik dank U, HEERE, dat Gij toornig op mij geweest zijt. Hoe kan men nu danken wanneer men de toorn Gods heeft gevoeld? Dat kan ook alleen maar als we hier door de bearbeiding van God de Heilige Geest gebracht worden. In deze tekstwoorden ligt de waarachtige bekering verklaard. De ware Kerk is aan het woord.
Geliefde lezer, kennen we iets van zo’n dankdag? Hier horen we een ziel die in het stof ligt nadat de
Heere bijzondere wegen gebruikt heeft om de ziel daar te brengen. Het is een levende ziel die door ontdekkend genadelicht doorleefd heeft zonder God en zonder hoop in de wereld te zijn. Dan houdt men al dankdag dat de Heere zo’n monster van ongerechtigheid nog niet heeft weggedaan van voor Zijn aangezicht. In het begin van het nieuwe leven kan er zulk een hartelijke droefheid in de ziel zijn en een bewenen van zonde. Tegelijk is er de nieuwe begeerte om te willen wat God wil. Het oude is voorbij - gegaan en alles is nieuw geworden. Vanuit dit tedere levensbeginsel gaat de levendgemaakte zondaar beginnen te leven naar Gods wet. Dan is het gedurig:
Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn betrachting den gansen dag (Ps. 119:97). Wat mag er dan een betrekking zijn op de Heere en alles in Zijn heilige dienst. Als een dorstig land zit men onder de verkondiging van het Woord met de verzuchting: Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten desgenen die het goede boodschapt, die den vrede doet horen; desgenen die goede boodschap brengt van het goede, die heil doet horen; desgenen die tot Sion zegt: Uw God is Koning (Jes. 52:7). Maar hoe meer het licht in de ziel opgaat, hoe meer ze ziet dat het onmogelijk is om door de werken der wet zalig te worden. Gevoelig komt de zondaar aan de weet dat God geen gemeenschap kan hebben met hem vanwege Zijn onkreukbare heiligheid en rechtvaardigheid. Hij voelt er iets van hoe verschrikkelijk het is om onder de toorn Gods te liggen. Vaak gebruikt de Heere ook bijzondere wegen in het natuurlijke om de ziel van alle zandgronden af te stoten. Hoe pijnlijk is het om van alle eigengerechtigheid afgeneden te worden. In die zeer persoonlijk weg die de Heere met de ziel houdt wordt men ingeleid in de rechtvaardigheid Gods. Men mag dan komen tot de oprechte erkenning dat wij nu zelf de oorzaak zijn van de bittere gevolgen van de zonde.
Ik lag gekneld in banden van den dood; Daar d’ angst der hel mij allen troost deed missen;
Ik was benauwd, omringd door droefenissen; (Ps. 116 vers 2 ber.)
Men mag buigen onder het heilig recht Gods en stamelen: ’Heere, Uw doen is rein en Uw vonnis over mij is geheel rechtvaardig.’ De wil mag het dan geheel eens zijn met de Goddelijke wil. Als de Heere dan Zich verder komt de openbaren vanuit Zijn eeuwige barmhartigheden en goedertierenheden in Christus, mag de ongetrooste ziel uitroepen: Ik dank U, HEERE, dat Gij toornig op mij geweest zijt, maar Uw toorn is afgekeerd, en Gij troost mij. Wat springt dan het nieuwe leven op in de ziel. De afgelegde weg mag men in het juiste licht zien. Uit de volheid van Christus mag men dan ontvangen genade voor genade. Zo mag men zeggen: Ik dank U, HEERE.
Lezer, mag u zo in 2020 dankdag houden??
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 2020
De Wachter Sions | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 2020
De Wachter Sions | 16 Pagina's