Wolk van getuigen
10. Door het geloof Izak geofferd
De schrijver van de Hebreeënbrief besteedt maar liefst 12 verzen aan het geloof van Abraham. Nadat de apostel Paulus eerst gewezen heeft op Abrahams grote reis naar het onbekende land Kanaän, beschrijft hij verder hoe hij in dat land als vreemdeling heeft verkeerd en in tenten woonde. Terwijl de Kanaänieten zich grote steden bouwden, woonden de aartsvaders slechts in tenten, om aan te geven dat zij uitzagen naar de stad die fundamenten heeft, welker Kunstenaar en Bouwmeester God is, dat is naar de hemel (Hebr. 11:10). Hoewel ze op aarde leefden, was hun wandel hemelwaarts gericht.
Verder wordt beschreven hoe Saraï, die geen kinderen kon krijgen, toch geloofde op Gods tijd een zoon te zullen ontvangen, omdat zij steunde op Gods belofte, zoals ook Abraham zich door het geloof aan Gods toezegging mocht vastklemmen. In hun geloof zijn beide mensen niet beschaamd geworden. Ook hebben ze geloofd dat ze een heel groot nageslacht zouden krijgen. Hoewel ze dat niet hebben beleefd, zo hebben ze de belofte van de Heere van verre gezien en geloofd en omhelsd, en hebben beleden dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren (vers 13).
De apostel Paulus wist dat de Hebreeën om hun geloof veel moesten meemaken. Zij hadden het vaak zwaar te verduren en daarom wilde hij hen sterken in het geloof. Meer dan eens stonden de gelovigen voor onoverkomelijke moeilijkheden en bezwaren die als hoge bergen voor hen oprezen! Abraham moest op Gods bevel zijn eniggeboren zoon offeren! Die zoon was eerst al op een wonderlijke manier geboren, aangezien Abraham en Sara al oud en versleten waren en het volgens de natuur een onmogelijke zaak was dat zulke mensen nog een kind zouden kunnen krijgen. Maar wat onmogelijk was bij de mensen, was mogelijk bij God. En dat geloofde niet alleen Abraham, maar ook Sara. Hun geloof werd niet beschaamd, want op Gods tijd werd Izak geboren.
Daarna lezen we weer iets wat we niet begrijpen kunnen. Toen Izak groot geworden was, kreeg Abraham het ontzettende bevel zijn eniggeboren zoon te offeren. Hij geloofde vast en zeker dat als hij zijn zoon gedood zou hebben, God machtig was hem ook uit de doden te verwekken (vers 18). Abrahams stellige voornemen was dan ook om Izak te doden. Dat was naar het uitdrukkelijke bevel van de Heere! En dat terwijl naar Gods belofte uit hem een talrijk volk zou worden geboren als de sterren des hemels, en als het zand dat aan den oever der zee is, hetwelk ontelbaar is (vers 12). Hoe zou die belofte ooit vervuld kunnen worden als Izak geofferd moest worden? Heel Abrahams toekomst (en ook van Gods Kerk) viel met dat onmogelijke bevel in duigen! Mogelijk heeft het wel even hevig in Abrahams leven gestormd, hoewel de Bijbel daar niets van zegt. Wel lezen we dat hij, nadat het bevel tot hem gekomen was, reeds de volgende morgen al heel vroeg opstond en naar de plaats ging die hem God gezegd had (Gen. 22:3).
Toen ze eenmaal op de plaats die de Heere had aangewezen gekomen waren, sprak Abraham tot zijn knecht: Blijf gij hier met den ezel, en ik en de jongen zullen heengaan tot daar; als wij aangebeden zullen hebben, dan zullen wij tot u wederkeren (vers 5). ’Wij zullen tot u wederkeren’, sprak vader Abraham in de zekerheid van het geloof (Hebr. 11:18). Daarna maakte hij aanstalten om zijn ongeveer 25-jarige zoon Izak te slachten, bond waarschijnlijk zijn handen en voeten vast (kanttek. 17) zoals de poten van een beest altijd werden vastgebonden, hief vervolgens het mes in de hoogte en wilde hem de dodelijke slag toebrengen. Toen klonk ineens het bevel: Abraham, Abraham, strek uw hand niet uit aan den jongen en doe hem niets (de verzen 11 en 12).
Let er intussen ook op hoe gewillig de 25-jarige Izak zich liet binden en zich helemaal overgaf in handen van zijn vader. ’Merk ook op de bijzondere lijdzaamheid en gehoorzaamheid van Izak,’ zegt kanttek. 17 dan ook terecht. Wat was Izak hier een type van de Heere Jezus, Die Zijn leven gewillig overgaf om te sterven voor de Zijnen. Maar de Heere belette Abraham zijn zoon te doden en zo kreeg hij hem weer als uit de doden terug (kanttek. 52).
Hierna vernieuwde de Heere Zijn belofte en sprak: Voorzeker zal Ik u grotelijks zegenen en uw zaad zeer vermenigvuldigen als de sterren des hemels en als het zand dat aan de oever der zee is (…) en in uw Zaad (de Heere Jezus) zullen gezegend worden alle volken der aarde, naardien gij Mijn stem gehoorzaam geweest zijt (vers 18). Op deze manier heeft de apostel de Hebreeën willen aansporen om in het geloof te volharden door te wijzen op de vele beproevingen van Abraham ’tot meerdere versterking van zijn geloof en van Zijn ganse kerk’, zegt kanttek. 30. Al in het begin van zijn brief aan de Hebreeën wekt de apostel hen op om te volharden in het geloof. Zo schrijft hij in Hebr. 6:12: Opdat gij niet traag wordt, maar navolgers zijt dergenen die door geloof en lankmoedigheid de beloftenissen beërven. Laten de verdrukte Hebreeën met een geloofsoog zien op de komende heerlijkheid, want zo schrijft de apostel: Nog een zeer weinig tijds en Hij Die te komen staat, zal komen en niet vertoeven (Hebr. 10:37).
Ik blijf den HEER’ verwachten;
Mijn ziel wacht ongestoord;
Ik hoop, in al mijn klachten
Op Zijn onfeilbaar woord.
Mijn ziel, vol angst en zorgen,
Wacht sterker op den HEER’,
Dan wachters op den morgen;
Den morgen; ach, wanneer? (Ps. 130:3)
(Volgende keer D.V. 11. Door het geloof heeft Izak zijn zonen gezegend)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's