Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd

Jezus antwoordde en zeide tot hem: Omdat Ik u gezegd heb: Ik zag u onder den vijgenboom, zo gelooft gij; gij zult groter dingen zien dan deze. En Hij zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Van nu aan zult gij den hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op den Zoon des mensen. Joh. 1:51-52

Hoe nuttig is het voor een mens om onderwijs te krijgen, niet alleen over de dingen die hij heeft, maar ook over de dingen die hij nog niet heeft. Zo heeft Christus Nathánaël onderwezen.

Filippus werd door de Heere als middel gebruikt om Nathánaël tot Jezus te leiden, zoals we lezen in vers 46: Filippus vond Nathánaël en zeide tot hem: Wij hebben Dien gevonden van Welken Mozes in de Wet geschreven heeft, en de Profeten, namelijk Jezus, den Zoon van Jozef, van Nazareth.

Filippus zal wel een reden gehad hebben om juist naar Nathánaël te gaan. Hij zal van zijn zielenworstelingen geweten hebben. Hij vond hem onder de vijgenboom. Als we het verloop van de geschiedenis verder lezen en horen wat Jezus tot Nathánaël sprak, mogen we aannemen dat Nathánaël daar zat als een eenzame, schuldverslagen ziel. Een mens die een Borg voor zijn schuld nodig had gekregen, maar ook niet wist waar en hoe hij die Borg nu zou moeten vinden. Daar zat hij nog verborgen onder de bladeren van de vijgenboom. We kennen het beeld van de vijgenboombladeren uit het paradijs, waarmee Adam en Eva zich hadden bekleed om hun door de zonde ontstane schande van naaktheid te bedekken. En zo zal het ook in het leven van Nathánaël wel geweest zijn. Hij heeft het daar onder die vijgenboombladeren nog wel kunnen uithouden. Daar was nog bedekking voor hem, in zijn stille worstelingen en gebeden, en misschien zijn lezen in Mozes en de Profeten. Zo kan men als een ontdekte ziel voortleven terwijl het gemis nog houdbaar is.

Toen Filippus van Jezus ging spreken, bleek wel dat Nathánaël het met het geloof van Filippus ook niet heeft kunnen doen. Kan uit Nazareth iets goeds zijn, riep Nathánaël uit. Waarvandaan hij ook een oplossing voor zijn zielennood verwacht had, toch zeker niet uit het verachte Nazareth. Maar toen hij dan toch met Filippus meeging, gaf Jezus een wonderlijk getuigenis over Nathánaël: Zie, waarlijk een Israëliet, in welken geen bedrog is. Nee, we denken niet dat Jezus het karakter van Nathánaël heeft geprezen. Maar Hij heeft het beginsel van waarheid, dat door Gods Geest in het hart van Nathánaël gewerkt was, gezien! Er was een begin uit God, waardoor Nathánaël ware kennis van God en van zichzelf heeft ontvangen. En daarin bedroog Nathánaël zichzelf niet.

Maar kan dat wel? Zo’n gunstig getuigenis in de ziel te ontvangen voordat Christus Zich als Zaligmaker geopenbaard heeft aan de ziel? Een blijk van Gods bemoeienis, een lichtstraal in de duisternis voordat het tot de kennis van de Persoon Christus gekomen is? Ja, dat kan zeker. Er kan in de toeleidende weg tot de openbaring van de Persoon van de Middelaar wel degelijk een getuigenis in de ziel geschonken worden dat de weg die men gaat toch geen vreemde weg is, en dat er een God in de hemel is Die van hem afweet. Maar het ware werk Gods laat zich dan ook daaraan kennen dat men daarop zomaar niet kan rusten. Er kan wel een ademtocht zijn, maar dat is nog geen behoud van de ziel. En dat bleek ook wel in het leven van Nathánaël.

Nathánaël zeide tot Hem: Vanwaar kent Gij mij? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Eer u Filippus riep, daar gij onder den vijgenboom waart, zag Ik u. O, daar gaf Christus blijk van Zijn Goddelijke alwetendheid. Christus kende hem van eeuwigheid, maar zag hem ook in zijn zielsworstelingen onder de vijgenboom.

Nathánaël antwoordde en zeide tot Hem: Rabbi, Gij zijt de Zone Gods, Gij zijt de Koning Israëls. De ogen van Nathánaël werden geopend, en hij mocht iets zien van die wonderlijke Goddelijke Persoon. Opmerkelijk, Nathánaël leek er in één ogenblik meer van te zien dan Filippus die van Hem had gesproken als de Zoon van Jozef.

Maar nu wees Christus Nathánaël er ook onmiddellijk op dat er zaken waren die hij nog niet wist! Jezus antwoordde en zeide tot hem: Omdat Ik u gezegd heb: Ik zag u onder den vijgenboom, zo gelooft gij; gij zult groter dingen zien dan deze.

U hebt waarlijk Mijn Godheid mogen zien en geloven. Zo hebt u in Mij als Godmens geloofd. Maar gij zult groter dingen zien dan deze. Zijn er dan grotere dingen te zien in Christus dan dat Hij de Zoon van God en de Koning Israëls is? Zijn er grotere dingen te zien in deze Messias dan dat Hij alwetend is en dat Hij Nathánaël al zag onder de vijgenboom? Ja! Daarom sprak Christus vervolgens tot Nathánaël: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Van nu aan zult gij den hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op den Zoon des mensen.

Een zeer opmerkelijk woord! Nathánaël had van Hem gesproken als de Zone Gods. Maar toen de Zone Gods antwoordde, noemde Hij Zichzelf met een andere Naam: de Zoon des mensen. Wat ligt hier veel in! De Zone Gods moest de Zoon des mensen worden om in de menselijke natuur te voldoen aan de eisende gerechtigheid Gods. Hij is gekomen om te lijden en te sterven, opdat de Zijnen teruggebracht worden in de gemeenschap Gods. Nathánaël, nu moet de hemel nog voor u geopend worden. Nu zult u nog moeten gaan leren hoe Ik, door een weg van lijden en sterven, een geopende hemel voor u zal moeten gaan verdienen. En dat onderwijs geeft de Heere niet alleen aan Nathánaël, maar aan al Zijn discipelen die aanwezig zijn. Daarop wijst het woordje ulieden. Dat is meervoud! Het woord gesproken tot Nathánaël, is ook gericht tot de aanwezige discipelen. En zo klinken ze ook tot Gods kinderen in onze tijd. Deze woorden bevatten een liefdevolle vermaning aan Gods kinderen, om zich niet te gronden op wonderlijke blijken van Gods alwetendheid, maar te bedenken dat ze een Borg voor hun schuld nodig hebben. En tegelijkertijd bevatten deze woorden ook de belofte dat zij deze geopende hemel ook zullen zien! En dan, o Nathánaël, zult u recht beseffen waarom uit Nazareth iets goeds voortgekomen is. De alwetende Zone Gods is mens geworden om in een weg van verachting en vernedering voor de Zijnen de geopende toegang tot de hemel te verdienen.

Lezer, hoe staat het er met u voor? Wat weet u van deze dingen? Ieder mens heeft onderwijs nodig, niet alleen aangaande de dingen die hij heeft, maar ook aangaande de dingen die hij nog niet heeft. Schenke de Heere daartoe Zijn Geest in ruime mate aan de Zijnen. U die nog onbekeerd voortleeft, bedenk toch hetgeen tot uw vrede is dienende, eer het voor eeuwig te laat is, en de hel zich voor u zal openen. Maar voor al Gods kinderen geldt dat die dag zeker zal aanbreken: Van nu aan zult gij den hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op den Zoon des mensen. Vertroost elkander met deze woorden!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 januari 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 januari 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's