Meditatie
Waartoe dit verlies? Matthéüs 26:8b
Daar zal het godsdienstige hart van een vroom, eigengerechtigd mens nu nooit achter komen. Daar bijt de bedrieger Judas zijn tanden op stuk. Maar ook Gods kind, zonder de verlichting van de Geest, komt niet achter het geheim: Waartoe dit verlies? Zelfs Gods knechten vatten het wonder niet, als de Heere ze niet grondig leegschudt: Waartoe dit verlies? Wie begeert er verlies te lijden? Wij rekenen naar de winst toe, nooit naar het verlies. Maar op Jezus’ school wordt een andere rekenkunde geleerd: de verliezer gaat met de buit naar huis! Dat is de verborgenheid van zalig worden uit vrije genade. Het is een bekende geschiedenis die onze aandacht vraagt. Kort voor de laatste dagen van Christus’ lijden lezen we in Matth. 26:1: En het is geschied als Jezus al deze woorden geëindigd had…. Treffend merken onze kanttekenaren op: ‘Namelijk tot nog toe in de voorgaande hoofdstukken verhaald; zodat Christus Zijn Profetisch ambt dusverre volbracht hebbende, nu in Zijn Priesterambt nader begint te treden’. Er is dus een overgang van de bediening van het Profetisch ambt door Christus naar de bediening van Zijn Priesterlijk ambt: Als Jezus al deze woorden geëindigd had. Er komt een einde aan het spreken van Christus als Profeet. Bent u daar wel eens achter gekomen in uw leven? Is die periode ooit aangebroken, dat Christus ging zwijgen in uw leven, nadat Hij gesproken had?
Het is wel een bijzonder voorrecht wanneer Jezus Zich als de Leraar ter gerechtigheid, als Profeet, openbaart aan een doemwaardig mensenkind. Maar hoe onbegrepen is de weg wanneer Hij meer en meer gaat zwijgen. Dan leert u zielsduisternissen kennen die u nog niet meegemaakt hebt. Dan leert u ook diepten van vijandschap en onverenigdheid kennen die u nog niet ontdekt had. Maar ook dat zwijgen is nu zo nuttig, opdat we erachter gebracht mogen worden dat er meer in Hem te vinden is dan Profetisch onderwijs. Zou Zijn zwijgen, en de daarmee gepaard gaande zielsduisternis, er niet toe strekken om ons erbij te bepalen dat we Hem zullen benodigen als schuldovernemende Borg? Als de Priester Die Zichzelf offerde tot een rantsoen voor velen? Daar ligt toch bestendige en zoete troost voor de ziel: Uw toorn is afgekeerd, en Gij troost mij? (Jes. 12:1). Welnu, onder die omstandigheden was Jezus aan tafel te Bethanië bij Simon de melaatse, in gezelschap van Lazarus, Martha en Maria. We vinden deze geschiedenis ook in Markus 14 en Johannes 12. Daar kwam Maria tot Jezus. Zij droeg een albasten fles met zeer kostelijke zalf van onvervalste nardus bij zich. Zij brak de fles, en goot de dure zalf uit over het hoofd (en de voeten, zie Joh. 12:3) van Jezus. Die zalf verspreidde een zeer aangename geur die het gehele huis vervulde. De daad van Maria vond bepaald niet in het verborgen plaats, maar werd door de omstanders niet begrepen. En Zijn discipelen dat ziende, namen het zeer kwalijk, zeggende: Waartoe dit verlies? Want deze zalf had duur kunnen verkocht en de penningen den armen gegeven worden (vers 8, 9).
Judas is de woordvoerder geweest, weten we uit het Johannesevangelie: Zo zeide dan een van Zijn discipelen, namelijk Judas, Simons zoon, Iskáriot, die Hem verraden zou: En dit zeide hij, niet omdat hij bezorgd was voor de armen, maar omdat hij een dief was, en de beurs had, en droeg hetgeen gegeven werd (Joh. 12:4-6). Judas was een bedrieger die zijn bezittingen wilde vermeerderen, en hij kwam in opstand tegen het uitgieten van de dure zalf op Jezus. Zijn vijandschap tegen Jezus kwam hiermee wel duidelijk openbaar. Maar ook anderen van Zijn discipelen namen het Maria zeer kwalijk. En zij waren ook van mening dat de zalf beter verkocht had kunnen worden om het geld aan de armen te geven. Zij stellen daarmee dezelfde vraag als Judas: Waartoe dit verlies?
Wat een ontzettende zaak toch: als de genade in Gods kind niet in beoefening is, kan het vlees niets beters voortbrengen dan Judas. Het bedenken des vleses is vijandschap tegen God. Het bedenken des vleses komt niet verder dan: Waartoe dit verlies? De discipelen hebben een vroom argument: de armen! De penningen hadden aan de armen gegeven kunnen worden. Maar wat komen de discipelen hier openbaar, als nog zo onkundig in de weg van zaligheid. Kennelijk behoorden ze zelf nog niet tot de allerarmsten. En zolang we nog niet geheel uitgeschud zijn, behoren we niet tot de aller armsten. Dan is die zogenaamde zorg voor de armen niet anders dan geestelijke hoogmoed en geestelijke rijkdom. Dan zien we nog wel wegen om anderen goed te doen en zelf in leven te blijven. We zijn toch van die verdorven zelfbedoelers met onze vrome praat over de armen. En zolang we in die zielsgestalte zijn zal het werk van Maria ons niet kunnen bekoren. Want wat deed Maria? Ze zalfde Christus met de kostbare zalf. En Jezus Zelf gaf er de verklaring van: Want als zij deze zalf op Mijn lichaam gegoten heeft, zo heeft zij dat gedaan tot een voorbereiding van Mijn begrafenis (vers 12). Zij heeft dit bewaard tegen de dag Mijner begrafenis (Joh. 12:7).
Hoe wonderlijk en opmerkelijk! Maria had kennelijk al lange tijd gespaard om deze dure zalf ter beschikking te hebben voor de begrafenis van Jezus. Zij wist dus dat Jezus sterven zou en begraven zou worden. Ze was de discipelen vóór in de kennis van het ware geloof. Zij verstond dat zij een Plaatsbekleder nodig had Die voor haar de dood zou ingaan. Ofwel, zij had licht ontvangen over de ambten waartoe Christus gezalfd was, en wel in het bijzonder over Zijn Priesterlijke ambt, waarin Hij Zichzelf zou gaan opofferen voor de Zijnen. Ach, zo’n ziel kan nu alles verliezen. Zo’n ziel gaat gebogen onder een hemelhoge schuld, en kan het met het Profetisch onderwijs van Christus niet meer doen. Voor zo’n ziel moet er een oplossing komen voor de schuld die haar gescheiden houdt van God. Er moet betaald worden. Wel, ziet u de geloofsdaad van Maria? Zij zalft Christus, de Gezalfde. Ofwel: door het geloof verkiest zij Hem als haar Hogepriester, Die voor haar de dood zal ingaan en begraven zal worden. Waartoe dit verlies? Wel, die vraag kan Maria beantwoorden! Wie alles zal verliezen, die zal het leven gewinnen. Wie als een bankroete zondaar aan de voeten van Christus valt, neergeveld door de hemelhoge zondenschuld, als de allerarmste, allerblindste, allerellendigste, die zal in Hem behoudenis vinden.
Wel, lezer, hoe ver bent u gevorderd met uw geestelijke rekenkunst? Nog steeds aan het optellen? Nog steeds uitredding op uitredding, vertroosting op vertroosting aan het optellen? We vrezen dat u behoort tot degenen die zeggen: Waartoe dit verlies? Bedenk dat u eeuwige schade zult lijden als God het niet verhoedt. Maar gelukkige lezer, die het zo op Jezus zal wagen zoals Maria deed, u komt niet beschaamd uit. Doodschuldige en doodarme zondaren hebben een betalende Borg, een stervende Hogepriester nodig. En degenen die zich zo tot Hem wenden, zullen het getuigenis van Zijn lippen horen: Zij heeft een goed werk aan Mij gewrocht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 2023
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 2023
De Wachter Sions | 12 Pagina's