Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods vriend’lijk aangezicht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods vriend’lijk aangezicht

Zou Mijn aangezicht met u moeten medegaan om u gerust te stellen? Éxodus 33:14

6 minuten leestijd

Geliefde lezers,

Na een periode van vakantie voor ouders en kinderen, zijn we weer een nieuwe periode ingegaan waarin iedereen zijn dagelijks werk heeft opgepakt. Tenminste, voor zover we de gezondheid daarvoor mogen hebben. Laten we maar nooit denken dat gezondheid iets vanzelfsprekends is. We willen ons hartelijk meeleven uitspreken naar degenen die niet in staat zijn om hun dagelijks werk te doen. De Heere schenke u en jullie in deze omstandigheden moed in moedeloosheid, kracht in zwakheid, troost in verdriet, genezing of verlichting van lichamelijke en/of psychische aandoeningen. Wat is de wereld vanwege onze zonden toch een tranendal geworden! Wat zou het anderzijds groot zijn als de Heere deze kruiswegen zou willen gebruiken tot nut van uw en jullie ziel!

Maar, of we nu wel of niet in staat waren om deze nieuwe periode te beginnen, voor ons allen geldt de vraag: Hóe zijn we deze periode ingegaan? Leefde het in ons hart wat er in Mozes’ hart leefde toen hij zei: Indien Uw aangezicht niet medegaan zal, doe ons van hier niet optrekken? (Ex. 33:15).

Onderzoekende vraag

Laten we eens onderzoeken wanneer en waarom Mozes dit zei! Mozes verkeert in grote nood. Nadat de Heere Israël gestraft heeft vanwege de zonde van afgoderij met het gouden kalf, geeft Hij Mozes de opdracht om met het volk verder te trekken. Hoor wat de Heere zegt: Ga heen, trek op vanhier, gij, en het volk dat gij uit Egypteland opgevoerd hebt, naar het land dat Ik Abraham, Izak en Jakob gezworen heb, zeggende: Uw zaad zal Ik het geven; en Ik zal een engel voor uw aangezicht zenden. ‘Welnu, Mozes, wat wilt u nog meer? De Heere belooft dat Hij een engel voor uw aangezicht zenden zal. Deze engel zal u en het volk bewaren in al uw wegen.’

Ik trek de lijn even door naar de nieuwe school- of werkperiode die we zijn ingegaan. Jongens en meisjes, stel je voor dat de Heere je aan het begin van een nieuw schooljaar zou beloven dat je alles van Hem zult krijgen om dit schooljaar tot een goed einde te brengen, ja, zelfs dat je, wanneer je in de examenklas zit, je diploma zult halen, heb je daaraan dan genoeg? Vaders en moeders, stel dat de Heere u alles geeft wat u nodig hebt om uw werk te kunnen doen, hetzij buitenshuis of binnenshuis, hebt u daaraan dan genoeg? Bent u dan gerustgesteld?

Dezelfde vragen gelden ook voor ambtsdragers. Hebben we als ambtsdragers er genoeg aan wanneer ons in het komende seizoen de gezondheid geschonken wordt om ons ambtelijk werk te doen? Nee toch! Wat moet dan voor ons persoonlijk en dagelijks leven het zwaarste wegen? Dat Gods aangezicht met ons mee zal gaan!

Gods aangezicht

Wat betekent deze uitdrukking? Wanneer Gods aangezicht met ons meegaat, betekent dit dat Gods genade en gunst in Christus op ons persoonlijk leven en werk rusten. Is dit niet noodzakelijk en onmisbaar voor ons allen? Buiten de Zoon van Zijn eeuwig welbehagen is God immers een verterend Vuur en een eeuwige Gloed bij Wie niemand wonen kan. Mozes wist wat zowel het een als het ander betekende. In Psalm 90 horen we hem enerzijds zeggen: Heere, Gij zijt ons geweest een Toevlucht van geslacht tot geslacht (vs. 7), en anderzijds horen we hem een paar verzen later zeggen: Want wij vergaan door Uw toorn, en door Uw grimmigheid worden wij verschrikt. Wie kent de sterkte Uws toorns en Uw verbolgenheid naar dat Gij te vrezen zijt? (vs. 7, 11). Eén is er die de volle sterkte van Gods toorn en gramschap heeft gedragen, namelijk Christus, ’s Vaders eniggeboren Zoon. Terwijl de Vader Zijn vriendelijk aangezicht voor Christus verborg en de volle sterkte van Zijn toorn in Zijn heilige ziel uitgoot, zijn de woorden van de dichter ten volle in vervulling gegaan:

O dood’lijk uur!

Wat hitte doet mij branden!

Mijn hart is week, en smelt in

d’ ingewanden,

Als was voor ’t vuur! (Ps. 22:7)

Gezegende vrucht

Geliefde lezers, weet u wat de gezegende vrucht hiervan is voor een zondaar die inleeft dat God rechtvaardig op hem vertoornd is vanwege zijn erf- en dadelijke zonden? Weet u wat de gezegende vrucht is voor Gods kinderen die soms in hun hart gewaar worden dat God Zijn vriend’lijk aangezicht rechtvaardig voor hen verbergt? Dat er wel een ogenblik is in Zijn toorn, maar ook een leven in Zijn goedgunstigheid. De Heere zegt bij monde van Jesaja tegen Zijn volk: Voor een klein ogenblik heb Ik u verlaten, maar met grote ontfermingen zal Ik u vergaderen. In een kleinen toorn heb Ik Mijn aangezicht van u een ogenblik verborgen, maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij uwer ontfermen, zegt de Heere, uw Verlosser (Jes. 54:7, 8). Als deze dierbare waarheid in het leven van Gods onwaardige volk opnieuw vervuld wordt, en zij de blijken van Gods dierbare gunst in hun ziel mogen ondervinden, mogen zij met hart en mond instemmen met de dichter van Psalm 97:7:

Gods vriend’lijk aangezicht

Heeft vrolijkheid en licht

Voor all’ oprechte harten

Ten troost verspreid in smarten.

Daar was het Mozes nu om te doen. Hij smeekte of de getrouwe Verbonds-Jehova Zelf mee wilde gaan, zoals Hij voorheen met de wolk- en vuurkolom, als met de zichtbare tekenen van Zijn dierbare tegenwoordigheid, het volk wilde omringen. De Heere wist waar het Mozes om te doen was. Vandaar dat Hij hem de vraag stelde: Zou Mijn aangezicht met u moeten medegaan om u gerust te stellen? ‘Mozes, zou Ik Zelf, en de tekenen van Mijn tegenwoordigheid, weer met u moeten meegaan om u gerust te stellen?’ Uit Mozes’ antwoord blijkt wel dat hij het niet met een geschapen engel kon doen, maar dat het hem te doen was om Christus, de Engel van Gods aangezicht of van Gods verbond: Indien Uw aangezicht niet medegaan zal, doe ons van hier niet optrekken.

Troostvolle verzekering

Weet u wat nu het wonderlijke van deze vraag in de grondtaal is? Dat deze niet alleen als vraag kan opgevat worden, maar ook als troostvolle verzekering! We mogen deze woorden dus ook zó lezen: Mijn aangezicht zal met u medegaan om u gerust te stellen. O, wat ligt er in deze woorden toch een troost voor een zich schuldig kennend volk dat buiten Gods gunst en gemeenschap niet leven kan! Dat heeft Mozes ook ondervonden. De troostvolle woorden die Christus tot hem sprak, zal zijn onrustige hart ongetwijfeld tot bedaren hebben gebracht. Maar zij zullen ook het verlangen in zijn hart verlevendigd hebben naar de rust die er overblijft voor het volk van God. Hoe innig mocht de dichter van Psalm 16 dit verlangen onder woorden brengen toen hij in vers 6 zong:

Gij maakt eerlang Mij ’t levenspad bekend,

Waarvan, in druk, ’t vooruitzicht Mij verheugde;

Uw aangezicht, in gunst tot Mij gewend,

Schenkt Mij in ’t kort verzadiging van vreugde;

De lieflijkheên van ’t zalig hemelleven Zal eeuwiglijk Uw rechterhand Mij geven.

Geliefde lezers, ik wil deze meditatie besluiten met u allen deze vraag te stellen: Moet Gods aangezicht ook met u medegaan om u gerust te stellen?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 2023

De Wachter Sions | 16 Pagina's

Gods vriend’lijk aangezicht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 2023

De Wachter Sions | 16 Pagina's