Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een geschonken gebed afgesmeekt en verhoord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een geschonken gebed afgesmeekt en verhoord

8 minuten leestijd

Het kan voor onze lezers overbodig lijken om in ons kerkelijk blad herinnerd te worden aan de jaarlijkse biddag op D.V. 13 maart. Wees echter overtuigd dat zonder Christus’ Geest ik geen recht artikel over het gebed kan schrijven, en u geen rechte gebedsgestalte kunt ontvangen. Waarom niet? Ons hart is koud en biddeloos en er leeft geen vonkje vuur in, tenzij Gods Geest ons de olie van genade schenkt en het liefdesvuur in ons ontsteekt! Uw en mijn hart zijn onvruchtbaar en missen de rechte gebedsgestalte, tenzij de Heere ons het gebed door Christus schenkt. Uw en mijn mond zijn zonder liefde een klinkend metaal en een luidende schel. We maken wel geluid, maar niet meer dan dat van een metalen instrument, dat hol, leeg en zonder inhoud is (1 Kor. 13:1).

Een levenloos gebed is een gebed zonder levende uitgangen tot de levende God. Als wij bidden zonder kinderlijke vreze en zonder geloofsvertrouwen, dan lopen wij vóór Hem uit maar wel alléén. Hoe eenzaam is het als we niet dicht achter Christus lopen. Hoe ellendig voelen we ons als we Hem niet in het oog hebben. Hoe ongetroost zullen wij de biddagmorgen beginnen, hoe ellendig zullen we de biddagavond beëindigen en hoe verdrietig zullen we de biddagnacht ingaan. Hoe leeg blijft ons hart, totdat het rust vindt in de Heere.

Een rechte biddag en een geschonken gebed

Wanneer zond David een levend gebed op tot de Heere: Het gebed tot de God mijns levens? (Ps. 42:9). Nadat hij eerst in grote vertwijfeling had uitgeroepen: De afrond roept tot den afgrond, bij het gedruis Uwer watergoten. Bent u een hul-peloze kermer, die niet weet te bidden en toch niet kan ophouden met te zuchten? Bent u in grote twijfel en grenst het aan wanhoop, omdat u op allerlei omstandigheden ziet en bevreesd bent om in de afgrond neer te storten? Bevindt u zich met David in de Jordaanvlakte en stemt met hem in: Al Uw baren en Uw golven zijn over mij heengegaan? Weet u wel wat u zojuist hebt gezegd? Dat u hiermee erkent dat het Uw golven en Uw baren zijn? Dat deze door de Héére over u zijn gezonden? Durft u dit alsnog te zeggen als de Heere u laat zien dat er maar Eén is geweest Die dit kon zeggen? Alleen Christus, de lijdende Borg, kon dit in Zijn grote zielennood klagend uitroepen, toen Hij van God verlaten was en geen troost en geen gunst van God Zijn Vader ontving!

Welke waterhozen er ook aan tegenheden en ellenden met groot gedruis op u af kunnen stormen, maar in vergelijking met het lijden van de betalende Borg valt alles in het niet. Maar diezelfde David die overdrééf alsof al Gods golven en al Gods baren over hem heen kwamen, mocht in één keer een grote tegenstelling in zijn benarde positie kennen. We beluisteren dit in het woord ‘maar’. Dit woord geeft aan dat de afgrond die zijn muil had geopend om hem te verslinden gesloten werd, en een andere afgrond zich opende, namelijk die van Gods liefde in Christus. Lees maar mee: Maar de HEERE zal des daags Zijn goedertierenheid gebieden, en des nachts zal Zijn lied zal bij mij zijn. Daarop zei David: Het gebed tot de God mijns levens, ofwel het geschonken gebed.

Een rechte biddag en een verhoord gebed

Schrijf in uw gebed de Heere de wet niet voor. Als u om welke zaak ook bidt, laat het met diepe ootmoed van uw hart gebeuren en met een oprechte onderwerping aan de wil van God. De rechte biddag is een dag van vasten en van verootmoediging, niet in de eerste plaats om de vreselijke toestand waarin ons land en de wereld verkeert, maar om onze persoonlijke schuld.

Als het recht in uw en in mijn ziel ligt, zullen we als arme smekelingen erkennen dat we verhoring van de Heere geheel onwaardig zijn. En toch kunt u onmogelijk zonder de Heere leven. U weet geen andere Toevlucht dan de Heere Jezus tot Wie u zich wendt met een angstig hart, met een beschroomd gemoed, met een beschuldigd geweten en met een verslagen geest. Tot wie kunt u anders heengaan dan tot Hem als u zwaar beproefd wordt of dat satan u smartelijk aanvalt? U zult met een bevende hand aan de gesloten hemeldeur kloppen, zoals John Bunyan dit beschrijft in ‘Christinnereis naar de eeuwigheid’. Buurvrouw Barmhartigheid werd buiten de gesloten poort alleen gelaten, nadat Christinne met haar kinderen door de poortwachter was binnengelaten. De arme vrouw werd niet boos, maar was ontzaglijk bedroefd en blééf kloppen. Hoe luider zij klopte, hoe harder de helse hond in de nabije omgeving blafte. Teruggaan kon ze niet, verdergaan was onmogelijk, uiteindelijk viel zij bewusteloos voor de gesloten deur. Wat een wonder toen de deur voor haar geopend werd, en zij bevestigd kreeg: Klopt, en u zal opengedaan worden (Matth. 7:7).

Later vroeg zij aan Christinne of de poortwachter boos was omdat zij zo aanhoudend en luid had geklopt. Zij kreeg als antwoord dat de poortwachter glimlachte en mompelde: Het Koninkrijk der hemelen wordt geweld aangedaan, en de geweldigers nemen het in met geweld (Matth. 11:12). Het is dan niet te zeggen als u hemels begunstigd wordt met een open toegang. U stemt dan met ons in dat u iets in uw ziel ondervindt wat in een aardse taal niet is uit te drukken. Woorden schieten te kort als u uw persoonlijke noden en dat van uw gezin, van uw gemeente en van ons land mag uitstorten voor Zijn aangezicht.

Gemeenschap met de Heere is de hoogste en lieflijkste zegening die een arme zondaar uit genade op aarde te beurt kan vallen. Hoe dichter u bij Christus bent, hoe meer u alle noden in Zijn oor fluistert. Ook voor de uitbreiding van Gods Koninkrijk en het uitstoten van Gods knechten in Zijn wijngaard. O Heere, hoor het roepen en smeken van Uw volk, en spaar ons als schuldig volk. Open de ogen van onze regering opdat de zonde wordt beweend en vergeven en Uw rechtvaardige oordelen worden weggenomen.

De Heere schenke u allen de kracht, gezondheid en lust om uw werk te verrichten en in uw onderhoud te voorzien. Hij geve kracht naar en gewilligheid onder kruis en druk. We denken ook aan allen die bedrijfszorgen hebben, onder wie niet in het minst onze boeren en ook de vissers.

Een rechte biddag en een komende Christus

Wat een voorrecht wanneer een groot aantal bidders als ‘geweldigers’ worden aangemerkt, die elkaar aan Gods troon ontmoeten en alle nood voor de Heere brengen! Ook alle gruwelijke zonden zoals bijvoorbeeld het vermoorden van kinderen in de moederschoot, de praxis van de homoseksualiteit en de wereldgelijkvormigheid. Hoe ver is alles van de plaats, maar dat neemt niet weg dat er verwachting blijft voor onze nakomelingen om het welbehagen van God in Christus. Laten de gelovigen pleiten op Gods zekere beloften en onbezweken trouw! Maar dat neemt niet weg om de noodzaak te gevoelen begunstigd te worden met het ware gebed door de Geest der genade en der gebeden (Zach. 12:10).

Paulus roept de gemeente van Galatië op: Draagt elkanders lasten, en vervult alzo de wet van Christus (Gal. 6:2). Laat elke gebeurtenis en iedere leiding van Gods voorzienigheid een stem zijn die u aanspoort om te bidden! We hebben het niet over mensen die gewichtig praten over een donkere tijd zonder te voelen dat zij er zelf debet aan zijn, maar over hen die hun persoonlijke schuld in - leven en de last van anderen gevoelen. Hoe verbijsterd zijn zij als zij de verpes-tende winden van de nabijkomende godsdienst waarnemen die duizenden kwalijk beïnvloeden. De aloude beproefde waarheid wordt door de verleiders veroordeeld als dwaasheid. Het is volgens hen dwaasheid om te leren dat Christus’ Geest altijd éérst Zijn heilige Wet gebruikt om mensen bewuste zondaars voor God te maken, Die in hun hart plaats maakt voor de enige, dierbare Zaligmaker. Dwaas zijn zij die de dwaasheid van de dwazen geloven, want het is tot uw eeuwig verderf.

Toen ds. S. Simonides op 23 maart 1664 zijn intrede preekte in de Kloosterkerk van Den Haag, begon hij met het volgende op te merken: ‘Ik bid God dat ik Christus mag prediken niet van horen zeggen, of door de tweede hand, maar uit bevinding en met een gevoelig hart. God doe mij verstaan wat de bitterheid van de zonde is en de rust in Christus Jezus, opdat ik die uit eigen kennis des te krachtiger het volk mag meedelen.’

Wat een hemels voorrecht als het verzoek in ons hart levendig wordt: Ontwaak, Noordenwind, en kom, Gij Zuidenwind, doorwaai mijn hof, dat zijn specerijen uitvloeien. O, dat mijn Liefste tot Zijn hof kwame, en ate zijn edele vruchten. Hoezeer hebben al onze ambtsbroeders, ambtsdagers en studenten met alle hoorders dát nodig. Als beoefend wordt: Het gebed tot de God mijns levens, dan verhoort Christus dit gebed op Zijn tijd, en zegt: Ik ben in Mijn hof gekomen, o Mijn zuster, o bruid (Hoogl. 4:16; 5:1).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Een geschonken gebed afgesmeekt en verhoord

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's