Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nogmaals: hyperevangelisch

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nogmaals: hyperevangelisch

9 minuten leestijd

Enkele maanden geleden ging ik in op een brochure die de Schotse predikant John Kennedy schreef in 1874 (De Wachter Sions van 13 juni 2024). Hij bestreed hierin op krachtige wijze de in zijn tijd opkomende oppervlakkige opwekkingsprediking. Hierop reageerde Horatius Bonar (1808-1889) nogal verontwaardigd met een brochure die hij schreef als reactie die hetzelfde jaar verscheen. De titel ervan was: ‘Het oude evangelie’, en de ondertitel luidde: ‘Geen ‘ander evangelie’ maar de kracht Gods tot zaligheid.’

De grote verontwaardiging lijkt Bonar in de weg te hebben gezeten bij het schrijven, want wat hij schrijft is soms suggestief, niet altijd ter zake, weinig logisch van opbouw en nogal wijdlopig. John Kennedy reageerde hier in 1875 op met een tweede en laatste brochure. Sommige zaken die hij hierin aan de orde stelt zijn voor ons in onze tijd minder relevant. Andere zijn echter actueel en vormen bovendien waardevolle aanvullingen op hetgeen hij schreef in zijn eerste brochure. Ik beperk mij in dit artikel tot wat kernachtige dingen die Kennedy in deze tweede brochure schreef over geloof en bekering.

Bekeringsverslagen

Opvallend is bijvoorbeeld wat Kennedy schrijft over de beoordeling van bekeringen. Hoe doe je dat, vooral wanneer het gaat om recente bekeringen, waarbij het nog moeilijk is om de bekering te beoordelen op basis van de vruchten ervan. Waar luister je dan naar als je iemands bekeringsverslag hoort?

Hij schrijft: ‘Ik wens, om gegronde hoop te hebben dat sprake is van een waarachtige bekering, zo’n overtuiging van zonde dat alle hoop wordt afgesneden, behalve de hoop op genade van God in Christus. Zo’n zielennood als die zich vooral bezighoudt met de vraag hoe God aan Zijn eer komt in het zaligen van mij. Zo’n bewustheid van herlevende zonde, dat iemand geheel overtuigd wordt van de noodzaak wederom geboren te worden om te komen tot de kennis en aanname van Christus zoals Hij wordt voorgesteld en aangeboden in het Evangelie. Zo’n kennis van Christus, dat erdoor wordt opgelost hoe zijn zaligheid kan strekken tot eer van God en tegelijk geschikt is voor zijn geval als zondaar, schuldig, bevuild en hulpeloos als hij is. Zo’n betrekking op Christus, dat het zijn grote wens is om Christus te mogen gewinnen en in Hem gevonden te worden. Zo’n geloof in Christus, dat het getuigenis heeft van God jegens Hem als enig waarmerk. En zo’n geloof, dat zo iemand geheel toegewijd wenst te zijn aan de dienst van God als een die onder de wet van Christus is.’

Kennedy voegt eraan toe dat hij niet verwacht dat iemand kan vertellen hoe hij al die zaken als precieze onderscheiden stappen heeft meegemaakt, en dat hij zich er bovendien van bewust is dat de Heilige Geest soms in korte tijd veel kan leren.

Wetsprediking en zondekennis

Kennedy gaat ook in op een aantal meer leerstellige zaken die naar voren komen in het schrijven van Bonar. Daarbij gaat het onder meer om het feit dat Bonar de indruk wekt dat prediking van de wet en overtuiging van zonde niet noodzakelijk zijn om tot geloof te komen. Kennedy verwijst onder meer naar hetgeen Christus Zelf sprak aan het begin van Zijn bediening. Een van de versies van Christus’ oproep is: Bekeert u (Matth. 4:17). Een andere is: Bekeert u en gelooft het Evangelie. Er moet dus bekering zijn die aan het geloof vooraf gaat. Dat blijkt uit de tweede oproep. Maar er is kennelijk ook geen geloof zonder bekering. Dat blijkt uit de eerste oproep waar Christus alleen de oproep tot bekering plaatst, want dan is het geloof daarbij ingesloten.

Kennedy laat vervolgens zien dat de wetsprediking evenals de verkondiging van Gods soevereiniteit ook altijd aanwezig was, niet alleen in de prediking van Christus Zelf (zie bijvoorbeeld het gesprek met Nicodémus in Johannes 3), maar ook in de prediking van de apostelen. Hij vervolgt: ‘Waarom wordt de wet geopenbaard in het Boek van God? Is het niet om gebruikt te worden als instrument van de Heilige Geest? ... Is de beschrijving door Christus van het werk van de Geest niet de ware? Zegt Hij ons niet dat de Trooster overtuigt zowel van zonde als van gerechtigheid en oordeel? ... Hij gaf de duidelijke en ontzagwekkende openbaring van de wet om door de verkondiging zondaren klem te zetten (‘shut up’, een uitdrukking die Kennedy nogal eens gebruikt) tot het geloof in het Evangelie. De wet is ingekomen, opdat de misdaad te meerder worde; en waar de zonde meerder geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig geweest (Rom. 5:20). Alleen zo krijgt genade waarde.

Het is gemakkelijk om te verklaren waarom er zo’n geneigdheid is om het ‘wetswerk’ achterwege te laten, schrijft hij verder. Wat vrij vertaald: Het resultaat van de rechte prediking is te overtuigen van zonden, zodat iemand de absolute noodzaak gaat voelen om vergeving te krijgen door het bloed van Christus, en om de ontzettende macht van de zonde in het hart te gaan voelen en daardoor de volstrekte noodzaak van wedergeboorte. De noodzaak te gaan zien van het bloed van Christus waarmee voldaan wordt aan de eisen van het recht Gods is noodzakelijk, omdat iemand daardoor gaat zien dat – om gegronde hoop te krijgen – het nodig is om Jezus van Nazareth te leren kennen als de Christus, de zoon van God. De noodzaak van genade te zien, betekent voor een soevereine God geplaatst te worden. Te voelen dat men geestelijk dood is, doet beseffen dat men geheel overgeleverd is aan Hem Die Zich ontfermt diens Hij wil en Die alleen door Zijn Geest een dode ziel tot leven brengt. Maar zo iemand kan dus niet meer door mensen geholpen worden. De meest sterke aandrang tot geloof met alle kundigheid van evangelisch rationalisme is niet in staat het probleem van zo iemand op te lossen. En dat is nu precies wat de opwekkingspredikers niet willen. Ze willen een eenvoudigere en kortere methode om iemand te bekeren. Daarom wil men geen ‘wetswerk’. Het is in hun ogen voldoende als mensen ervan overtuigd worden dat ze moeten geloven.

Omgaan met zoekende zielen

Bonar beschreef in zijn brochure hoe hij gesprekken voert met zoekende zielen (‘inquirers’). Hij wilde daarmee aantonen dat hij dit op Bijbelse wijze deed. Maar wat hij erover schrijft verontrust Kennedy des te meer. Bonar schreef bijvoorbeeld dat hij in gesprekken met zulke zoekers veel moeite deed om onderwijs te geven in de natuur van het geloof. Dat is goed en wel, schrijft Kennedy, maar het gevaar is dat het geloof de plaats van Christus gaat innemen. ‘Geloof wordt voorgesteld als iets dat mensen moeten doen om zalig te worden, en er wordt veel moeite gedaan om het voor te stellen als iets eenvoudigs. Het zou echter veel beter zijn om erop toe te zien dat degenen waar zij mee van doen hebben werkelijk overtuigd zijn van zonden, en om Christus aan hen voor te stellen in Zijn glorierijke algenoegzaamheid als Zaligmaker. Uit te leggen wat geloof is, zodat ze weten hoe het te doen, is een manier om mensen weer door het doen van werken de zaligheid te laten verwerven, zij het op een gemakkelijkere wijze (dan het volkomen houden van de wet, LvdT).

Ik weet heus wel dat op zeker moment de vraag kan rijzen bij zulke mensen ‘wat is geloof, opdat ik het kan doen?’ maar het is wettisch om die vraag zo te willen beantwoorden. Wie is Hij Heere, opdat ik in Hem moge geloven, was daarentegen de vraag van iemand voor wie de dag der zaligheid begon te dagen ... Het grote doel moet zijn om het object van het geloof voor te stellen, niet om de daad van het geloof uit te leggen ... Het zou daarom wijzer zijn om veel moeite te doen om onkunde en misvattingen weg te nemen over God, zonde en Christus ... Iemand zou kunnen tegenwerpen en zeggen: ‘maar de uitleg wat geloof is, is toch zeker wel nodig?’ Zeker, en de Schrift is uw Gids om dit te doen, antwoordt Kennedy.

Maar hoe legt de Schrift geloof uit? Als iets dat tegenover de werken staat, en niet als iets dat op zichzelf genomen eenvoudig is. De Schrift stelt het voor als iets dat volstrekt niets te maken heeft met werken, maar als ontvangen, als niet langer te werken, om geheel schuldenaar te worden van genade. Doch dengene die niet werkt, maar gelooft in Hem Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid (Rom. 4:5).’ In het vervolg legt Kennedy uit dat het geloof waar op aangedrongen wordt door de opwekkingspredikers in feite een oppervlakkig geloof is (‘Belief’ in plaats van ‘faith’). Waar geloof bestaat in kennis, toestemmen en vertrouwen.

Verzekering

Kennedy gaat ook nog in op de praktijk om zoekers die tot het geloof gekomen waren voor te houden dat ze hiermee ook de verzekering van de zaligheid ontvangen hadden. Een uitspraak van Bonar was: ‘Op de autoriteit van God ben ik ervan verzekerd dat wie gelooft zal zalig worden. Ik geloof, en daarom moet ik tot de zekere conclusie komen dat ik gerechtvaardigd ben’. Kennedy vat het samen als: ‘De zekerheid van de zaligheid verkregen door een werk dat geloof heet, dat een onbekeerde eenvoudig vindt om te doen, en waarbij de bood-schap ontvangen wordt op de manier waarop iemand een brief zou ontvangen van een vriend met de laatste nieuwtjes.’

Tot slot gaat Kennedy in op het onterechte verwijt van Bonar dat hij een hypercalvinist zou zijn. Ook die beschuldiging had geen grond. Kennedy is in deze brochure al met al heel scherp richting Bonar. Toch had hij achting voor hem en hij hield hem voor een knecht van God: ‘De opvattingen waar ik aan gerefereerd heb, hoewel die in de geschriften van Bonar wel te vin den zijn, zijn niet zijn overheersende opvattingen. Het zijn zijn tijdelijke afwijkingen van de orthodoxe lijn. Ze laten zien welke vorm zijn onderwijs kreeg onder druk van buitenaf.’ Kennedy kon personen en zaken scheiden. Ook daar valt in onze tijd iets van te leren.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Nogmaals: hyperevangelisch

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's