Boekbesprekingen
Dr. W. Fieret, Het hart naar boven, leven en betekenis van Jodocus van Lodenstein. Uitgave Van Lodenstein College en Den Hertog – Houten, 357 blz., € 29,90.
‘Het hart naar boven’ is uitgegeven ter gelegenheid van het gouden jubileum van het Van Lodensteincollege. De oud-bestuurder en voormalig docent geschiedenis van deze school, dr. W. Fieret, heeft grondig onderzoek gedaan naar het leven en het werk van ds. J. van Lodenstein (1620-1677). Het boek heeft vooral kerkhistorische waarde, hoewel het meditatieve niet ontbreekt. Dat laatste komen we vooral in de gedichten tegen die ruimschoots aanwezig zijn in dit boek. Ook de afgedrukte brieven hebben in dat opzicht grote betekenis.
Van Lodenstein leefde sober en was wars van sier en pronkzucht. Hij was vrijgevig richting de armen en wandelde in de tere vreze des Heeren. Daardoor heeft hij ook zondaren voor Christus gewonnen (HC antw. 86). Een professor in de theologie die Van Lodenstein in Utrecht hoorde preken zei: ‘Daar is in die man iets apostolisch, ik geloof dat de apostelen zo gepreekt hebben.’ Hij had geestelijk gezag en preekte onderscheidend. Daarnaast was hij een bewogen pastor. Hij bezocht de gezelschappen van de vromen en schonk veel aandacht aan jongeren. Hoewel hij respect had voor de overheid wees hij overheidsbemoeienis in de kerk ten stelligste af. De gang die Anna Maria Schuurman maakte door Jean de Labadie te volgen was voor hem een ontgoocheling en bittere teleurstelling. Van Lodenstein was een man met een broze gezondheid. Desondanks heeft hij door genade veel werk verzet en erg veel voor de kerk des Heeren mogen betekenen. Er zou nog veel meer te schrijven zijn over de hoofdpersoon van dit goed gedocumenteerde boek. We denken aan het rampjaar 1672, zijn gijzelperiode, zijn laatste levensjaren (1674-1677). Ds. Henricus van Rijp sprak tijdens de rouwpreek bij de begrafenis van Van Lodenstein onder meer de volgende betekenisvolle woorden: ‘Leert dit, Christenen van uw gestorven leraar, die u in zijn leven wél leerde leven, en in zijn dood leerde wél sterven.’ Het rijk geïllustreerde boek is echt aan te bevelen, in het bijzonder voor degenen die belangstelling hebben voor de kerkgeschiedenis.
Jonathan Edwards, Uitgegaan om te zaaien, Gebr. Koster – Barneveld, 146 blz., € 16,90.
De uitgave is uit het Engels vertaald door: QuaTra-Quality Translations, drs. G.H.C. Pas-Donker.
Dit boek bevat zes preken over de gelijkenis van de zaaier (Matth. 13) en is voorzien van een leerzame, uitgebreide inleiding van prof. dr. A. Baars. Terecht merkt de inleider daarin op dat wedergeboorte en de soevereiniteit van God centrale thema’s zijn in de prediking van Edwards. De leer van de verkiezing was voor de jonge Edwards een struikelblok, maar vanaf het moment dat de Heere het werk van de waarachtige bekering in hem begint ‘vindt hij rust en zelfs vreugde in de gedachte dat God de volstrekt Soevereine is. Van nu af aan gaat dit diepe besef van de heerlijkheid en soevereiniteit van God Edwards’ leven beheersen. Het zal ook diepe sporen trekken in zijn prediking en zijn theologie’ (p. 10). Edwards wijst valse lijdelijkheid sterk af. Hij legt de nadruk op het gebruik van de middelen van genade. De Heere kan dat zegenen, maar is niets verplicht, zelfs niet aan de meest ernstige zoeker. Buiten de wedergeboorte om is het ernstig gebruik van de middelen vrucht van de algemene werkingen van de Geest en niet zaligmakend. Dit voorbereidend werk kan volgens Edwards aan de wedergeboorte voorafgaan (p. 24-25). Aan de hand van Jer. 23:29, waar we lezen dat Gods Woord een hamer en vuur is, legt Edwards uit dat een van beide niet genoeg is. Eerst de hamer van de wet om te verbreken en daarna het vuur van het Evangelie om te smelten (p. 84). Plotselinge bekeringen zijn heel vaak schijnbekeringen, maar er zijn twee uitzonderingen volgens Edwards. De eerste zien we volgens hem in tijden waarin er sprake is van de bijzondere uitstorting van Heilige Geest zoals op de Pinksterdag te Jeruzalem na de hemelvaart van de Zaligmaker. Daarnaast zijn er ‘bijzondere, zeldzame voorbeelden van plotselinge bekeringen, die toch waarachtig waren. Dit gebeurt vaak in bijzondere tijden en soms ook in gewone tijden. Dan is het echter geen gewone zaak, maar een uitzondering’ (p. 85-93). Edwards vergeet ook de kinderen niet. Hij weet ze indringend, waarschuwend en liefdevol toe te spreken. In de toepassing van de tweede preek zijn twee bladzijden gericht op de jeugd. De preken zijn geschikt voor leesdiensten, maar sommige preken zullen vanwege de lengte in twee diensten gelezen moeten worden. Van harte aanbevolen.
R.A. van der Garde
Obadiah Sedgwick, Ik sta aan de deur en Ik klop, De rijkdom van de genade, De Banier – Apeldoorn, 180 blz., 2024, € 18,95. (Puriteinse Parels deel 5)
Bij het lezen van een boek van een puritein zijn we vaak verwonderd over de zielsbevindelijke kennis die men had van de wegen des Heeren met zondaren in de waarachtige bekering. Bovendien dat men zo’n nauwe gemeenschap had met de gezegende Middelaar. Zonder deze kennis is het onmogelijk zulke doorwrochte, op Gods Woord gegronde werken te schrijven. ‘Ik sta aan de deur en Ik klop’ van de Engelse puritein ds. Obadiah Sedgwick (1600-1658) is hiervan een voorbeeld. Dit boek bevat zeven hoofdstukken (oorspronkelijk preken) over Openb. 3:20: Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop, enz. Het is gebaseerd op een hertaling van een uitgave uit 1743 en is eerder verschenen in 2005.
Het hoofdthema is dat Christus klopt op de harten van zondaren om binnengelaten te worden. Op de mens ligt een grote verantwoordelijkheid. Duidelijk stelt Sedgwick: ‘Ik zeg niet dat een zondaar zijn deur voor Christus kán opendoen, maar dat hij dit behóórt te doen’ (p. 60).
Bij het lezen van dit boek dient men zich dat te rea liseren. ‘Kunnen wij de deur opendoen? Nee. (…) Gij Die klopt, maak dat ik opendoe. Ja, doe Gij door Uw eigen Geest mijn deuren open, opdat de Koning der ere inga’ (p. 34). ‘Het rechte openen van het hart ontstaat door het Woord, dat de sleutel van de Geest van Christus is. (…) Wanneer het Woord de mens heeft overtuigd van zijn zondige en verloren staat, hem heeft gedood en verslagen vanwege de toorn van God en van zijn vertrouwen op zichzelf, dan gaat het Woord ook verder om hem weer levend te maken en op te richten, enz.’ (p. 76). Jaloersmakend zijn de hoofdstukken over het avondmaal houden, en hij met Mij, m.a.w. de tere gemeenschap met Christus. ‘Maar één dag gemeenschap met Christus – wat zeg ik, een dag? – nee, maar een uur, nee, maar een ogenblik geeft meer ware vergenoeging en vreugde aan het hart dan het zich baden in alle rivieren van werelds vermaak’ (p. 153). Regelmatig wordt de Heere Jezus geciteerd: En gij wilt tot Mij niet komen opdat gij het leven moogt hebben (Joh. 5:40). Maar ook wordt gewezen op het gevaar van zelfbedrog. ‘O vrienden, de ziel kan zowel door inbeelding als door hardnekkigheid verloren gaan, zowel door zelfbedrog als door tegenstand. (…) Ik dacht dat ik een bezit van Christus was, maar ik ben bedrogen, ik ben alleen een prooi voor de hel’ (p. 126). Deze ‘Puriteinse Parel’ bevat inderdaad de rijkdom van de genade voor arme zondaren van wie met de ijzeren hamer van Gods wet het geweten is gebroken en de wil met de gouden sleutel van het Evangelie is ontsloten (p. 41). Neem en lees.
W. Visser, Wandelen en handelen met Hem!, Van Velzen - Krabbendijke, 152 blz., 2024, € 16,90.
De heer Visser is vanwege zijn jarenlange omgang met de jeugd over hen bewogen. Door middel van in eenvoudige taal geschreven boekjes, probeert hij antwoorden/handreikingen te geven op/voor veel gehoorde (levens)vragen. ‘Wandelen en handelen met Hem!’ gaat in op de weg die een oprecht christen op aarde bewandelt. Het wandelen met Hem is geen vanzelfsprekendheid. ‘Om te wandelen met Hem moet er een Godswonder gebeurd zijn’ (p. 9). ‘Alleen door Christus’ bloed kan er weer omgang tussen God en een zondaar komen. (…) Wat is het een onbegrijpelijk wonder als de Heilige Geest dat werk van Christus gaat toepassen in je leven. Ik een zondaar: onheilig, onrein en melaats. Daar tegenover God: heilig, rein en zuiver’ (p. 19).
Gewezen wordt op het belang van het gebed (ook: onverhoorde gebeden, maar ook de opmerking: ‘Waarom zou je eigenlijk bidden?’) en het lezen van de Bijbel. ‘Door de Heilige Geest ga ik van harte geloven wat het Woord over me zegt. Ik leer er ‘amen’ op zeggen dat mijn leven en hart vergelijkbaar is met een onbewoonbaar verklaarde woning. Ik ga er ‘amen’ op zeggen dat God juist mij voorbij kan gaan; dat ik nergens recht op heb dan de eeuwige duisternis’ (p. 80). Ingegaan wordt ook op de drie ambten van een christen en het onderhouden van de Wet des Heeren. De laatste hoofdstukken beklemtonen de noodzaak van wedergeboorte en dat er twee eindbestemmingen zijn. ‘Wie niet anders heeft dan een algemene overtuiging, wordt door zijn schuld en de duivel óf in de wanhoop, óf in de zorgeloosheid gedreven’ (p. 114). De auteur beëindigt zijn ‘Inleidende woorden’ met: ‘Ik wens dit boekje in handen van vele jongeren. Als een handreiking bij jouw levensgang. Als een wegwijzer naar het Woord en naar Hem Die het zo waard is ook door jou gediend te worden. Alleen met Hem kom je door het leven; met Hem alleen kun je uit het leven. Wat een ernstvolle boodschap! Een goede levensreis gewenst!’ (p. 6).
W. Verboom
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 2025
De Wachter Sions | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 2025
De Wachter Sions | 16 Pagina's