Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ons Algemeen Ongetwij-Feld Christelijk Geloof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ons Algemeen Ongetwij-Feld Christelijk Geloof

17 minuten leestijd

Het wekt verbazing dat het boek: Het algemeen betwijfeld christelijk geloof van de hand van dr. H. M. Kuitert zozeer de aandacht trekt dat het in de loop van enkele maanden reeds een vijfde druk beleeft. Zegt het misschien méér over het huidige lezerspubliek dan over het boek en zijn auteur? Hoewel die auteur zich in de loop van de tijd een naam verworven heeft als criticus van de kerkelij k-gereformeerde traditie. Wellicht verwachten zij, die het boek met zijn provocerende titel kopen, er een sensatie bij te beleven als enkele decennia geleden bij de verschijning van het boek: Honest to God, Eerlijk voor God van de Anglicaanse bisschop Robinson. Er is inderdaad enige moed voor nodig om als theoloog met zulke geestelijke waar in de publiciteit te treden. Want niet alleen de titel, ook de inhoud van het boek is zeer critisch, hoewel niet volstrekt negatief. Het doet denken aan de geschriften van liberale, moderne theologen uit de vorige eeuw.

Met welke bedoeling heeft Kuitert dit boek geschreven? Om dat duidelijk te maken haal ik twee zinnen aan uit de eerste bladzijden. De auteur constateert "de treurige vrees van menig christen om zijn vingers aan het geloof te branden, of zijn mond: het christelijk geloof als een hete aardappel die je niet doorslikt maar ook niet uitspuugt" (blz. 13). Ook heeft hij waargenomen hoe "het geloof bij velen in hun kinderjaren door de strot geduwd is" (blz. 17). Om die reden "bied ik de traditie nog eens aan, daarop komt het boek neer" (blz. 13).

Eigenlijk is het niet de hoogleraar Kuitert, die jarenlang aan de Vrije Universiteit de theologische vakken Ethiek en Inleiding dogmatiek gedoceerd heeft, die in dit boek aan het woord is, maar de studentenpastor van voorheen. Misschien dat dat ook het platte, grove taalgebruik van dit geschrift verklaart. Misschien gaat de auteur ervan uit, dat zulke taal een vereiste is om de moderne, jonge mensen te benaderen. Het is taal die past bij de shabby look van de hedendaagse studentenkleding, bij hun haardracht en hun schoeisel. De pastor, de catecheet, de hoogleraar moet niet meer boven, maar midden tussen het volk staan en in niets van het volk te onderscheiden zijn. Vandaar dus de ontwijde taal, waarin in dit boek over geestelijke dingen gesproken wordt.

De taal die men spreekt en waarin men schrijft, is als het kleed dat men draagt. En het is een oude waarheid, dat de kleren de man maken. Achter grove taal gaat een grove ziel schuil. En dat kwetst en ergert te meer als het over gewijde dingen gaat. Het is in het derde gebod dat ons nadrukkelijk gezegd wordt, dat wij over de heilige dingen, over God en over het heilig geloof, "niet anders dan met vreze en eerbied" spreken zullen (Heid. Cat. vr. antw. 99).

De uitgever van dit boek heeft ons geen recensieexemplaar gezonden en was, toen wij erom vroegen, ook niet hiertoe bereid. Wij hebben dus zelf maar een exemplaar gekocht. Waarom? Twee redenen waren er die ons ertoe bewogen. Gezien de enorme vraag naar dit boek en de sensatie die het wekt bij het publiek en in de kerkelijke pers leek het ons nuttig er iets over te zeggen, opdat de vele predikanten die abonnee zijn van Ecclesia en ook het grote aantal theologisch geïnteresseerden in onze lezerskring enige informatie zouden krijgen over de inhoud en het gehalte van dit omstreden geschrift. Een tweede beweegreden was dat Kuitert als theoloog representatief geacht moet worden voor de ontwikkelingen die zich binnen de Gereformeerde Kerken in Nederland hebben voltrokken. Niet zozeer de vorm waarin dit godsdienstonderwijs aan ontwikkelde leken wordt gebracht, heeft onze 74 aandacht, maar de inhoud. Als wij lezen: "Ik zal mij dus voornamelijk bezighouden met de geloofstraditie in de zin van leer: wat geloven christenen en geven ze door aan de volgende generatie" (blz. 17), dan wil ik graag weten wat er nog van die geloofstraditie over is, waar binnen de Gereformeerde Kerken "in het bouwwerk van de christelijke traditie de laatste paar honderd jaar kolossale gaten geschoten zijn" (blz. 18). Elders in zijn boek komen wij daarover een opmerkelijke uitspraak tegen: "De toestand waarin de christelijke kerk, althans in West-Europa verkeert, heeft al tot heel wat klaagzangen en treurige voorspellingen aanleiding gegeven. Dat er een 'lost generation' (verloren generatie) is opgegroeid staat vast ... Laat de christelijke kerk de ruif maar wat lager hangen, zodat iedereen erbij kan en niet alleen halve theologen. 'Er aan doen' kan ook anders en hoeft niet te bestaan in het beheersen van de leer" (blz. 206, 207). Dat is klaarblijkelijk Kuiterts opzet met zijn boek: de ruif wat lager hangen zodat de leer begrijpelijker en toegankelijker wordt voor de generatie die aan de kerk ontgroeid is.

De ruif lager hangen, - dat lijkt mij een voortreffelijke typering van wat Kuitert en velen van zijn geestverwanten binnen en buiten de Gereformeerde Kerken beweegt. Bij het vluchtig doorlezen van zijn boek stoot men telkens op passages waarbij wij Kuitert bezig zien om de ruif te verlagen. Bij voorbeeld als hij het heeft over de samenhang van schepping en verlossing: "De christelijke traditie zag kans schepping en verlossing aan elkaar te knopen door er de zondeval tussen te plaatsen ... We hebben intussen gezien dat een historische zondeval geen houvast biedt. Er is niet een tijd geweest dat alles nog goed was. Wat ik doe is de consequenties nog eens onder ogen te zien die ontstaan als je dat historisch model verlaat. Ik overzie ze zelf wellicht niet goed, maar ik doe mijn best mij er rekenschap van te geven dat de christelijke traditie, met alle goede wil van de wereld daarmee niet kan werken" (blz 119)

Een ander voorbeeld van de ruif lager hangen In het hoofdstuk over de figuur van Jezus Christus komen WIJ deze passage tegen "Waarom moet Jezus zo nodig'' Waarom juist Jezus erbij gehaaW Als het om belangrijk gaat Che Guevara was dat ook, en Gandhi, en Martin Luther King, en moeder Teresa'' Waarmee verantwoord je dat je speciaal op Jezus bent georiënteerd'' Een antwoord op die vraag is er met meer, althans als we met meer terug willen naar de christologie van de traditie Behalve dan het antwoord dat Jezus bruikbaar is" (blz 132v ) En elders als ge sproken wordt over "heel de ingewikkelde chnstolo gie van de Oude kerk, die bekend staat als de Twee naturen leer een persoon in wie een goddelijke en menselijke natuur verenigd zijn" (blz 135) lezen wij "Ik spaar de lezer de ingewikkelde denk-exercities van de Twee naturen leer, die moeten aantonen dat in een persoon wel degelijk twee naturen veremgd kunnen zijn zonder dat ze in elkaar opgaan (de goddelijke hoeft de menselijke met op te slokken) maar ook zonder dat er twee afzonderlijke personen ontstaan Ze loopt vast in haar eigen vooronderstellingen De Twee naturen leer is alleen al op deze gronden voor ons onhanteerbaar" (blz 137)

Deze illustraties van de ruif lager hangen voor de hedendaagse mens zouden met veel andere aangevuld kunnen worden Kennelijk hangt voor Kuitert de ruif ook veel te hoog bij de opstandingsverhalen "Ze ne men ons in tegen de vertellers Er komen volgens ons geen engelen van de hemel om graven te openen, een mens kan met na drie dagen uit het graf komen, hij IS dan — zeker in warme landen — in vergaande staat van ontbinding En na zijn dood nog mensen opzoeken - ook dat doet niemand meer, tenzij de spiritisten gelijk hebben Dat zijn dus bezwaren tegen de feitelijke trekken van het gebeuren dat de christelijke traditie met 'opstanding van Jezus' pleegt aan te duiden" (blz 160)

Veel en veel te hoog hangt volgens Kuitert de ruif van de christelijke geloofstraditie ook bij haar spre ken over God als de Drieenige God "Een ongewone manier van voorstellen, dat is zeker Met een zee van mogelijke misverstanden en onbegrip in zijn gevolg Ik ontleen daaraan de vrijheid om te vragen of de Heilige Dneeenheid nu als mysterie of veeleer als theolo gische speculatie moet worden opgevat, die dan weer tot mysterie omgevormd werd Is het zinvol om zulk een onbegrepen, onbegrijpelijk en onvoorstelbaar leerstuk tot knooppunt van de traditie te maken'' Ik houd dat voor te veel gevraagd " (blz 179, 180) Evenals bij de ontkenning van het leerstuk van de zondeval rijst ook hier de vraag Wat zijn de consequenties'' Als men de leer van de Drieenige God loslaat, dan is de Here Jezus met 'van eeuwigheid' in God geweest Hoogstens kan gezegd worden, dat "de eeuwige God zich met de verworpen, gekruisigde Je zus identificeert Hij doet dat in de tijd, in onze geschiedenis, bij Jezus' opwekking uit de doden Zich met Jezus identificeren moeten we dan zo letterlijk mogelijk nemen Hij neemt Jezus in Zich op Wat kras gezegd Jezus was met de Zoon maar Hij wordt het" (blz 182) Aldus de theoloog Kuitert

II

In de voorafgaande paragraaf over Kuiterts boek Het algemeen betwijfeld christelijk geloof constateerden WIJ, dat voor de schrijver de christelijke traditie de bron IS van onze geloofskennis Het mag waar zijn dat in de laatste tientallen jaren in die traditie kolossale gaten geschoten zijn en dat er een generatie is opgegroeid die zich zo weerbarstig en afwijzend van de traditie opstelt, dat men wel moet spreken van het algemeen betwijfeld christelijk geloof, - de vraag is echter of ZIJ die de pijlen van critiek, argwaan en twijfel op het geloof nchten, wel voldoende kennis hebben van dat geloof Terecht merkt Kuitert op "Dat het christelijk geloof algemeen betwijfeld wordt, kan het best hebben, maar je moet natuurhjk wel weten wat je dan betwijfelt, voor je aan het twijfelen begint" (blz 19) Kuitert wil ons daarbij helpen

Aan de hand van de Twaalf Artikelen van het On getwijfeld Christelijk Geloof ("de set van voorstellin gen waarin de christenheid gelooft") (blz 26) wil Kuitert zijn catechisanten laten zien wat geloofd wordt, ze laten kennis maken met het geloofde geloof Hoe doet hij het'' Zeker met zo, dat alles wat het christelijk geloof aan voorstellingen meebrengt zonder verder probleem moet worden aanvaard Het is geen "slik ken of stikken" Neen, "het meest voor de hand hg gende is dat we de geloofsvoorstellingen langs gaan en onszelf de vraag stellen of we er wat mee kunnen Waar het op uitloopf Dat verschilt van mens tot mens Geloven moet immers geloven blijven, een vrijwilhge op inzicht en overtuiging gebaseerde aanvaarding van geloofsvoorstellingen We horen in de kerk dus te kunnen en te mogen zeggen dat kan ik onmogelijk meemaken " (blz 27, 28)

Met zijn leerlingen gaat de catechiseermeester dus de geloofsvoorstellingen langs onderrichtend, verklarend, critisch, met zelden ook afwijzend Dan klinkt zijn eigen "Dat kan ik onmogelijk meemaken'" Dan IS hij van oordeel dat de ruif te hoog hangt en schroomt hij met ze lager te hangen In het vooraf gaande hoofdstuk hebben wij daar karakteristieke passages uit Kuiterts boek voor aangehaald de zondeval, de opstanding, de chnstologie, de leer der Dneeenheid Voorwaar geen kleine zaken'

De uitdrukking "Dat kan ik niet meemaken" is veelzeggend in dit boek Ik voel er een solidariteit in met de kerkelijke randbewoners, met de hedendaagse jeugd als grotendeels 'lost generation' (verloren generatie) voor de kerk In plaats van zich als belerende meester tegenover hen te stellen en er de nadruk op te leggen dat men de geloofsvoorstellingen van het Algemeen Ongetwijfeld Christelijk Geloof geloven moet om zalig te worden, buigt hij zich tot degenen die van de kerk vervreemd zijn en schroomt hij niet uit te spreken hoe ook hij zelf reserves heeft tegenover het dogma en hoe het ook hem onmogelijk is alles van de kerkelijke geloofstraditie met ja en amen te aanvaarden Dan maar de ruif lager hangen en een vereenvoudiging aanbrengen in de geijkte geloofsvoorstellingen Een vereenvoudiging die een reductie is Maar hoe pastoraal en sympathiek deze geestelijke-solidariteit ook overkomt bij de lezers van dit boek, toch meen ik dat een critische opmerking erbij op zijn plaats is. Mijn critiek richt zich dan niet zozeer op het grote inlevingsvermogen van de schrijver in de aarzelingen, twijfels en weerstanden van de moderne jeugdige intellectuelen ten aanzien van de traditionele geloofsvoorsteUingen. Ik ben van mening dat zulks van een hedendaagse pastor en catecheet gevraagd wordt. Staat hij daar afwerend, afwijzend, vol onbegrip en misschien zelfs met ergernis tegenover, dan sticht hij meer kwaad dan goed. Neen, de critiek die bij het lezen van dit catechetisch handboek bij mij opkwam, was dat de catecheet en pastor zich niet slechts tot zijn twijfelende lezerskring buigt, maar dat zijn solidariteit in feite wordt tot vereenzelviging, en dat op zó radicale wijze dat hij hen als het ware voorgaat in de twijfel en onzekerheid, en daardoor zijn leerlingen in hun twijfels en onzekerheden versterkt en bevestigt. Wie immers ten opzichte van zulke fundamentele leerstukken als de zondeval, de opstanding, de christologie, de Drieëenheid openhartig en publiekelijk uitspreekt: "Ik kan dat niet meemaken", - ik zal hem niet veroordelen. Integendeel, ik ben van mening dat wij heel erg terughoudend moeten zijn met het opleggen van dwang en tucht ten aanzien van twijfelaars. Ik zou echter wel de vraag aan de orde willen stellen, of nu zó iemand de meest geschikte figuur is om studentenpastor en om leraar der kerk te zijn. Sterker nog: of hij de meest aangewezen persoon is om in een tijd waarin men zelfs binnen de kerk nauwelijks meer spreken kan van het Algemeen Ongetwijfeld Christelijk Geloof, aan "de verwarring en de angsten en de vreesachtigheid iets te doen" (blz. 13)? Men stelle zich voor wat de reactie zal zijn van

randkerkelijken, van twijfelaars, van recalcitrante jongeren, van wie de meesten door hun intellectuele vorming uiterst sceptisch en gereserveerd tegenover het geloof staan en niet zelden een heimelijke vijandigheid tegenover hetgeen zij van huis uit hebben meegekregen met zich meedragen, - als zij de uiteenzettingen lezen van Kuitert over geloofszaken, die eeuwen en eeuwen lang door de kerk als geloofsschat zijn bewaard en van geslacht op geslacht zijn overgeleverd. Die reactie kan toch geen andere zijn dan van voldoening, omdat zij nu door een theoloog van naam hun eigen twijfel en scepsis ten aanzien van fundamentele leerstukken uitgesproken en bevestigd zien! En daarmee is de toch al benarde situatie van de kerk nog een graad verergerd, omdat zij die door hun opleiding en ambt in staat geacht mochten worden om aan de randkerkelijken en van-het-geloof-vervreemden onderricht te geven, zelf in hun geloof zó ondermijnd en aangetast zijn door de alom heersende twijfel en scepsis, dat zij het behoeven, net als eertijds de Joodse leraar Apollos uit Alexandrië, gelovigen als Aquila en Priscilla te ontmoeten, die hun de weg Gods nauwkeuriger uitleggen (Handelingen 18 : 26). Maar kennen de Gereformeerde Kerken zulke Aquila's en Priscilla's nog? En vinden zij nog gehoor?

III

Het gaat in Kuiterts boek over de christelijke traditie: "Ik bied de traditie nog eens aan, daarop komt dit boek neer" (blz. 13). Hij bespreekt de christelijke ge-loofsvoorstellingen aan de hand van de Apostolische Geloofsbelijdenis, dus van ons Allerheiligst en Ongetwijfeld Christelijk Geloof. Eerst handelt hij over God de Schepper, dan over Jezus Christus en dan over de Kerk en de Laatste Dingen. Dat is de driedeling van het Apostolicum.

Maar is het wel waar dat Kuitert de christelijke geloofsvoorstellingen bespreekt aan de hand van de christelijke traditie, aan de hand van de Apostolische Geloofsbelijdenis? Niet te ontkennen is dat hij naar aanleiding van de drie hoofdstukken van de Apostolische Geloofsbelijdenis veel gedachten naar voren brengt. Inderdaad veel gedachten! Zeer critische, maar ook mooie, zeer mooie. Maar dat men nu kan zeggen, dat daarbij werkelijk het Apostolicum en dus de christelijke traditie aan de orde komt? Wat Kuitert schrijft en hoe hij zich uitdrukt, het is allemaal zo eigentijds, zo modern, zo actueel. En er is nauwelijks iets in terug te vinden van wat het meest wezenlijk, het meest karakteristiek is voor de christelijke traditie: het bijbelse en het historische. En dat is niet onbewust en onopzettelijk zo, maar zeer bewust en zeer opzettelijk. In het laatste hoofdstuk van zijn boek geeft de schrijver zich daar rekenschap van als hij uitvoerig komt te spreken over de Bijbel (bladzijden 287 - 297).

Wat de Bijbel voor Kuitert is? "De bijbel is niet de vaste grond, waarin het geloof ankert, de vaste grond is God Zelf', en: "De bijbel bevat wat Israël over God dacht en wat de evangelisten en apostelen - als toevoeging daaraan - over Jezus dachten. Niets meer, niets minder" (blz. 292, 293). Of ook: "Als voorbeelden-boek, verhalen-boek, vertel-boek dat mensen vormt, is er geen tweede ... Dat schept ruimte voor onbevangen bijbelgebruik, voor genieten, voor het lezen om het verhaal en niet om de moraal ... De moraal van de bijbel is tijdgebonden, man-middelpuntige, patriarchale moraal. Polygamie is teken van rijkdom - wie veel vrouwen kan betalen is gezegend door God. Slaven mógen, al worden ze redelijk behandeld ... Voor de moraal hoeven we de bijbel niet te lezen, we lezen haar voor het verhaal dat ons streepje voor streepje het gelaat van een God uittekent waar we U tegen zeggen" (blz. 294, 295). Wie herkent in het zó aangeduide boek nog de Bijbel? De Bijbel dus geen grond, geen wet, geen bron, kortom: geen openbaring. Als daarom het veel gebruikte woord "bijbels" opduikt, roept Kuitert: "Weg ermee, dat is het enige dat ik zeggen kan. Om de bijbel over te houden, of liever, haar terug te krijgen, moet de klassiek-gereformeerde beschouwing weg. Anders verdwijnt ze straks met de beschouwing mee ..." (blz. 292).

Vanzelfsprekend dus dat Kuiterts gedachten over de christelijke traditie niet bijbels, niet historisch zijn. De felle wijze waarop hij zich tegen het in protestantse kring veel gebruikte woord bijbels richt, doet vermoeden dat zijn roep: "Weg ermee!" gericht is tegen caricatuur-voorstellingen. Hij gedraagt zich als een Don Quichotte die tegen windmolens optrekt. Wat weet en begrijpt hij van de eenheid, de klaarheid, de zekerheid van de Bijbel, zoals die door onze Gereformeerde Vaderen beleden is tegen Rome en tegen de Dopers? Wat weet en begrijpt hij van de diepe, fijnzinnige, eerbiedige, geestelijke wijze waarop een fi-guur als Augustinus de Schrift als Woord van God benadert en uitlegt? Wat weet en begrijpt hij van de monumentale wijze waarop Luther in zijn boek Over de gebonden wil de Bijbel vertolkte tegenover het slappe gezwets vol twijfel van de scepticus Erasmus? Erasmus was toen actueel, modern, eigentijds. De hele intellectuele wereld liep met hem weg. Luther daarentegen was klassiek-gereformeerd. Hij was het omdat hij bijbels was. Hij was het omdat voor hem de Bijbel, ja de Bijbel van a tot z en van kaft tot kaft, de vaste grond was waarin het geloof ankert. Hij was het omdat de Bijbel voor hem Gods Woord was en hij zich "ein geschworener Doctor der heiligen Schrift" wist. Wat een misser is dit boek van Kuitert! Wat wekt

Wat een misser is dit boek van Kuitert! Wat wekt hij door zijn minachting van de klassiek-gereformeerde traditie bij buitenstaanders, bij twijfelaars en zoekenden de indruk dat het met die gereformeerde traditie niet veel zaaks is en dat zij maar beter zo spoedig mogelijk opgeruimd kan worden! Weg dus met Augustinus, weg met Luther en Calvijn, weg met Hamann en Bengel, weg met Kohlbrugge en Gunning en Schilder! Zij waren bijbels. Wat verspert Kuitert door zijn boek velen de toegang tot de onmetelijk rijke schatten van de klassiek-gereformeerde, dat is: van de bijbelse traditie! Triest, heel triest!


H.M Kuitert, Het algemeen betwijfeld christelijk geloof 5e druk, 1992. Uitg Ten Have, Baarn. Prijs: ƒ 39,90.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1992

Ecclesia | 8 Pagina's

Ons Algemeen Ongetwij-Feld Christelijk Geloof

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1992

Ecclesia | 8 Pagina's