Dit nummer beslaat uit 2 bladen
De vrede een geschenk van Christus aan zijne Discipelen. Vrede laat Ik u, Mijnen vrede geef Ik u; niet gelijkerwijs de wereld (hem) geeft, geef Ik (hem) u. (Johannes 14 : 27a.)
Vrede veronderstelt oorlog en overwinning. Als er geen oorlog geweest is, is er van geen overwinning sprake en volgt van zelf geen vrede. Vóór den val des menschen was er
Vóór den val des menschen was er geen oorlog. God had den mensch goed geschapen. De mensch, was een beelddrager Gods. Hij kende God, beminde en gehoorzaamde, loofde en verheerlijkte Hem. Door den zondeval verloor de mensch Gods beeld. Geheel onwetend van God en goddelijke zaken, haatte de mensch God en had zonde en wereld lief, lasterde en smaadde God en diende den duivel.
De mensch was uit den hemel van het zalig Godsleven in de hel van alle boosheid gestort. In dien oorlog van den mensch te
In dien oorlog van den mensch tegen God, kwam God den oorlog aan den mensch te verklaren met de vraag „Waar zijt gij?" God greep met een onweerstaanbare kracht in het leven van den mensch in, en bracht hem tot stilstaan. De mensch zocht God te ontvluch
De mensch zocht God te ontvluchten en verontschuldigde zich, omdat zijn geweten hem beschuldigde. Hij zegt: „Ik hoorde Uwe stem in den Hof" Gods Geest verschrikte hem voor Gods Majesteit. „En ik vreesde" ziet op Gods strafoefenende gerechtigheid. .,Want ik ben naakt." De mensch kon zijn zonde niet bedekken „Daarom verborg ik mij". God ziet
„Daarom verborg ik mij". God ziet tot in het diepste van des menschen hart. Hij vraagt: „Wie heeft U te kennen gegeven, dat gij naakt zijt?" Geen mensch kan U dat te kennen geven. Gij weet het ook niet van U zelven. Een voor den mensch onbekende God maakt hem dat bekend. De mensch vlucht tot zijn onschuld
De mensch vlucht tot zijn onschuld die er niet is. Hij geeft God, Eva en den duivel de schuld. De mensch is schuldig, want hij heeft gegeten van den verboden boom. En toch weer niet schuldig, want een ander heeft het gedaan. Dit duurt, tot God Zelf hem schuldig verklaart.
De mensch verliest het. Zijn plaats is de hel. Hij verklaart God vrij, rechtvaardigst God. God komt Zijn Zoon in het hart van den verloren mensch te openbaren. Gods Zoon heeft als Borg aan de eischende en verdoemende wet voldaan, \\«aaronder de mensch verloren lag De mensch zocht uitredding in Zijn onschuld.
Daar liep hij zich dood, als tegen een muur, waar geen gat in was. Totdat God hem een doemeling maakte en Zijn Zoon als Borg in hem openbaarde.
Hier begint de victorie! Wie overwint? De mensch? Neen, Christus overwint. Christus overwint God door het offer te brengen, d. i. Zijn eigen leven, waardoor Christus Gods toom verzoent en de vergeving van de zonden van de uitverkorenen van Zijn
Vader" verkrijgt. Christus overwint den duivel, die zijn macht verliest, als God van een Richter een Vader wiordt in Christus tegenover den doemeling. De Wet kan niet meer eischen noch verdoemen, want Christus heeft aan de Wet voldaan. Christus heeft de zonde en de wereld overwonnen, de vijanden verliezen den strijd.
Doch om in die overwinning te deelen? In Openbaringen 2 en 3 vinden wij zevenmaal: „die overwint." Dus Gods volk moet ook overwiimen. Hoe zullen zij anders in den vrede deelen? .Vrede is toch de gerustheid des gemoeds in God, Die verzoend is van Zijn toorn, ontstaande uit de vergeving der zonden, waarvan Gods volk in die oogenblikken verzekerd mag zijn. Die vrede is de Heere Zelf. In dien vrede heerscht de Heere Jezus.
Die vrede heiligt de ziel. God is bevredigd; de w;et is voldaan; de zonde de wereld en de duivel kunnen dien vrede niet verstoren, zoolang hij in de ziel heerschappij voert. Die vrede is geestelijk van aard; eeuwig van duur „Deze rechtvaardige zal ingaan in den vrede." Om dien vrede deelachtig te worden
Om dien vrede deelachtig te worden moeten wij overwinnen. Door onszelf, onze eigen kracht, kennis, gewilligheid, godzaligheid ? Neen! Door Christus. Wij zijn meer dan overwinnaars door Hem, Die ons heeft liefgehad. De oorlog is Gods volk niet onbekend. Maar zij zullen de overwinning en den vrede moeten leeren kennen.
Rust noch vrede wordt gevonden. Om mijn zonden In mijn beend'ren dag of nacht.
Daar heeft het volk wel iets van geleerd. De overwinning begint, waar de mensch den oorlog verliest. Want de overwinning geschiedt door een ander. Wij moeten het altijd verliezen Wat een weg: altijd verliezen!
n Daar blijft niets over dan schande, schande. Teleurstelling op teleurstelling. Niet met een ander, maar met zichzelf. En w'ilt gij het winnen, het is een harde strijd. Gij moet er aan. En anders komt gij om. Het behoud ligt in het verlies. Gij kimt alleen overwinnen door Christus Christus heeft niet alleen den strijd gewonnen voor Zijn volk op Golgotha, en de gerechtigheid en het leven verworven door te sterven aan het vloekhout, maar Christus wint den strijd in het hart van Zijn volk, door de gerechtigheid en het leven aan hen weder te geven door de kracht van Zijn Geest, Die hen deelgenoot maakt en het geloof in hun harten werkt. Gij moet het hebben, maar krijgen; niet nemen.
Wat vree heeft elk, die Uwe Wet bemint. God stort Zijn liefde door Zijn Geest in hunne harten uit tot Gods Wet. Daar volgt de vrede op. De zonde verwekt onrust en on
De zonde verwekt onrust en onvrede. De weg tot den vrede vindt gij in Gods geboden. Als Christus opgestaan is en aan Zijne discipelen verschijnt, groet Hij hen met: „Vrede zij ulieden." Christus heeft overwonnen over dood en hel. Nu is de oorlog van den mensch tegen God met vrede verwisseld door het Borglijden van Christus. „Vrede laat Ik u." Ik ga Mijn lijden in len zal deze aarde verlaten, maar den vrede laat ik achter voor M;ijne discipelen. „Mijnen vrede geef Ik u." Dit is Mijn geschenk, dat gij verzekerd van de vergeving uwer zonden, gerust in God moogt zijn.
Niet gelijkerwijs de wereld (hem) geeft, geef Ik hem u. Er is dus nog een andere vrede De wereld geeft ook vrede, maar een valschen. Daar is nooit een oorlog geweest dan een oorlog tegen God. Daar is nooit een overwinning bevochten, want van Christus wilde de wereld niets weten; ja een naamChristus.
De Joden begroeten elkander met: „Vrede zij," u dat gelijk staat met ons: het ga u wel
? Hiermede bedoelt men aardschen welstand, als gezondheid en voorspoed van allerlei aard. Bij Gods oprechte volk staan de geestelijke goederen bovenaan en de aardsche goederen zijn slechts een toegift, een hondenbrok. De aardsche goederen bevredigen niet. Hoe meer de duivel heeft, hoe meer hij hebben wil. Zij zijn van tijdelijken aard. Wij moeten van het aardsche goed af door den dood, of het aardsche goed moet van ons af door verarming. De duivel biedt den Heere Jezus al de Koninkrijken der wereld en himne heerlijkheid aan en de duivel beloofde Hem ze te geven, als Hij nedervaileride den duivel aanbidt. Onder de toelating Gods heeft de duivel daar de macht toe. Hier büjkt, dat de duivel de bron is van den aardschen welstand, waaraan de onbekeerde mensch met heische ketenen van begeerten gebonden is.
Wat heeft de .onbekeerde mensch een schraal portie. Hij kan hier niet eten van zijn geld. En hiernamaals eeuwige pijniging, omdat hij zijn goederen mist, Hoe heel anders is he met Gods volk gesteld. Zij mogen in het aardsche lijden, dat ieder overkomt, God overhouden; een verzoenden God in Christus, die vóór hen is, dat al het bitter zoet maakt. Zelfs hebben de begeerten des vleesches geen macht, zoodat een rusten in den wil Gods geboren wordt en God hun rots. hun deel, hun eeuwig goed mag zijn Hier liggen de vijanden verslagen en heerscht de vrede. Zalige vrede bij God door onzen Heere Jezus Christus!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 april 1940
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's