Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke Overdenking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke Overdenking

8 minuten leestijd

„By U schuil ik." Psalm 143 : 9 b.

De veiligste schuilplaats

Het opschrift van dezen Psalm meldt ons, dat deze van David is. Wat hebben de liederen Davids door de toepassing des H. Geestes al ee kinderen Gods verkwikt en vertroost. Dat heeft hij nooit kunnen denken. Hoe komt ook daarin des Heeren wijze bedoeling uit, door David, zoowel als anderen, in wegen te doen wandelen, die anderen later tot leering moeten zijn. Zoo ook David in deze Psalm Het historisch gedeelte waar de dichter van gewaagt uit zijn eigen rijk leven aan ervaring wijst op zijn vlucht voor zijn zoon Absalom. In Davids jeugdjaren was het de Koning Saul, die hem vervolgde. Vele jaren van zwerven was toen

.zijn deel. Zelden had hij rust. Spionnen gingen steeds zijn gangen na.

Verraders waren er genoeg om zich aangenaam te maken bij Saul, ten koste van David. Ook toen had de Heere hem trouw bewaard. Wel wfas de nood soms hoog gestegen, doch als Saul meende zijn doel bereikt te hebben, werd hij weer in zijn loop gestuit. De Heere gaf hem dan weer zooveel werk met de Filistijnen dat hij voorloopig geen kans zag zijn vervolging tegen David voort te zetten. Zoo gaf de Heere Zijn kind en knecht weer gelegenheid om op adem te komen. Ten laatste gaf de Heere hem door Sauls' sterven voorloopig volkomen rust. Doch die rust werd voor David een

Doch die rust werd voor David een valstrik. Wij zijn menschen, die de weelde maar slecht verdragen kunnen. David vergreep zich aan een zonde, die zijn rust weg nam in zijn consciëntie, ook in zijn staatkundig leven. Het zwaard zou van zijn huis niet wfijken. Zijn eigen zoon Absalom stond tegen hem op. Weer werd hij een verjaagde. Zijn paleis moest hij verlaten. Binnen Jeruzalems poorten achtte hij zich niet veilig meer. Een groot gedeelte des volks viel hem af. Het koos de partij van Absalom. Zijn beste raadgever, Achitofel, verliet David eveneens. Met hem had de Koning veel samengewerkt. Achitofel kende Davids geheimen,

Achitofel kende Davids geheimen, ja, geheel diens doen en laten. Daar maakte hij nu gebruik van met de bedoeling van Davids ondergang. En daar Achitofel Bathseba's grootvader was, lag er tevens in Achitofels' daad bloedwraak ten grondslag. Wat kan 't kind des Heeren zich

zelf door eigen schuld toch in groote ellende brengen. Zeg nu niet, dat zal mij niet gebeuren. Die meent te staan zie toe, dat hij niet valle. Dat is het waarschuwend woord uit Gods eeuwig getuigenis. Als de Heere ons niet bewaart, omtuint en ommuurt, zijn wij overal toe in staat. Genade waarborgt Zijn volk voor niets. Alleen de geschonken vreeze Gods doet het.

Petrus meende ook in eigen kracht wel staande te kunnen blijven. Doch hij heeft het in de bekende verloochening moeten leeren, wat hij later schreef: die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaügheid. Ook David heeft m zijne, door eigen schuld beleefde ellende rijke lessen geleerd. Zijn vijanden meenden hun doel, n.1. Davids ondergang of verdwijning te kunnen bereiken. David'was geen held meer in die dagen om 't zwaard te hanteeren. Zijne innerlijke kracht was gebroken. Zijn fierheid was hij kwijt. Dat kwam doordat hij in die dagen de gunst des Heeren miste in zijn ziel. Hij was gewend in God kloeke daden te doen. Nu hij de gemeenschap met zijn God miste, ontbraken ook bij hem de kloeke daden. Daar maakten de vijanden gebruik

Daar maakten de vijanden gebruik van. Doch wat zijne vijanden niet begrepen was dit, dat de Heere Zijn schuldig kind toch met een oog van ontferming gade sloeg. Juist dezen weg gebruikte de Heere om David weer opnieuw tot Hem te doen vluchten. Paulus heeft geschreven, dat die God

Paulus heeft geschreven, dat die God liefhebben, alle dingen moeten medewerken ten goede, namelijk, die naa Zijn voornemen geroepen zijn. God liefhebben. „Ja, maar als wij de zonde doen, bewijzen wij toch God niet lief te hebben." Het is waar, dat wij dan ongehoorzaam zijn aan Zijne geboden.

Dat de Naam des Heeren dan om onzentwil gelasterd wordt. Maar toch zondigt niet één kind des Heeren met 't doel dat de Heere gelasterd wordt. Gods volk zondigt nimmer uit haat tegen God. Ook tijdens 't zondigen is er in 't hart een schrijnend leed, dat nu de liefelijke gemeenschap met God verbroken ligt. En toch komt 't schuldige kind nimmer uit zichzelf weer terug. De trekkende lief de Gods en. de ontdekkende liefde brengen de zonde wieer als zonde onder het oog en verhinderen, dat er een verder afwijken plaats hebbe.

De Heere doet dat middellijk, ook soms onmiddellijk. Hier bij David gebruikte de Heere Absalom en ee groot gedeelte des volks. De Heere sluit in Zijne Voorzienigheid alle wegen tot redding toe. Het wordt dan ook: Ik wou vluchten, maar kon nergens heen. Doch de toegang tot zijn God was open. Niet, dat David dit onmiddellijk tot zijn blijdschap ervoer Voorloopig schuilde David bij God in de benauwdheid. Wij kunnen benauwd tot God vluchten, ook zalig invluchten. Het tweede is straks de vrucht van 't eerste. Want Davids vluchten tot den Heere ging eerst gepaard met diep besef van zijn schuld. En erkende schuld is ook erkende straf. Tijdens erkende straf is er van verwachte redding geen sprake.

Het schuilen bij God is als één, die niets meer te verwachten heeft, dan hetgeen verdiend is. Toch is zulk een schuilen Gods werk. In de hand des Heeren vallen^ als een verlorene is 't bewijs, dat de Heere Zijn Vaderhart voor zulk een schuldig kind weer ontsluit. De Eeuwige Vader kan dat, zonder dat Zijn heilig recht er iets onder lijdt. Dat recht des Vaders heeft Christus voor Zijn gunstgenooten, voor de beminden van eeuwigheid voldaan. David ervoer dat o Oud­Testamentische wijze doch kwam toch op hetzelfde neer. David schuilde als een vloekwaardig schepsel bij God. Wie kon hem daar kwaad doen? Zijne vijanden konden daar niet ko

Zijne vijanden konden daar niet komeij.Zij dachten, ook, dat God he geheel verlaten had. Dat doet de Heere de Zijnen nooit. Hier komt de eeuwige hondstrouw weer in uit. Krachtens die hondstrouw brengt

Krachtens die hondstrouw brengt Hij Zijn schuldig kind ook soms door bange wegen weer bij­ Hem. Het schuilen is dus een vrucht van de eeuwige verkiezende liefde Gods, verklaard en geopenbaard in het borgwerk van Christus. Want de Heere heeft Zijn volk lief met een eeuwige liefde. Zoo is dan de kastijding ook liefde.

Zoo is dan de kastijding ook liefde. Want Hij doet dit als Vader. Hij handelt altijd zachtkens met Zijn volk. De vijand benauwt om te vernielen. De Heere doet het om te behouden. Op het benauwd schuilen volgde een oprecht kinderlijk schuilen. Hij boog zijn schuldig hart onder God. Hij accepteerde den vloek, die men hem toesprak. Al de grievende pijlen, die door woorden zoo vlijmscherp tot hem gericht, zijne ziel smartelijk wondden erkende hij eerlijk te hebben verdiend Maar nu was 't ook uit. In 't schuilen als een schuldige werd hem zijne schuld vergeven. De bedekkende en verzoenende gerechtigheid van den Messias, den Christus, werd weer toepasselijk zijn deel. En nu schuilde David als een ver

En nu schuilde David als een verzoend kind met zyn Vader, by Hem. Het is nu een heerlijk, een veilig schuilen. Hij pleit nu op de gerechtigheid Gods, d. w. z., dat de Heere hem nu recht doe. Dus hem nu oo weer uitwendig herstelle. Een schuilen dus met eerherstel als gevolg. Hij vraagt het alleen van zijn God. Va Hem verwacht hij 't alleen. Die is immers machtig hem volledig weer te herstellen in zijn stad, paleis en ambt. David heeft er niets aan gedaan. Hij heeft zich geheel aan de leiding des Heeren overgegeven. Het kwam, zooals altijd, goed uit. Hij neigt de harten van de overgeblevene vijanden als waterbeken.

Zoo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn, heeft ook David ondervonden. Toen Absalom dood was, was 't volk o zoo blijde, dat het zijn koning weer had. Doch 't volk moest ook nog gestraft worden. Dat geschiedde tegen Davids begeerte in na de volkstelling. Toen kwam de Heere David weer te tuchtigen, doch 't volk zwaar te straffen, orndat het zich vergrepen had aan den gezalfde des Heeren. Bij U schuil ik. Is er heerlijker en

Bij U schuil ik. Is er heerlijker en veiliger schuilplaats denkbaar? Straks is het een eeuwig schuilen.

Straks is het een eeuwig schuilen. Voor eeuwig verborgen met Christus in God. Het Ued der Verlossing kan dan eeuwig gezongen worden. R. G.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 april 1940

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's

Stichtelijke Overdenking

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 april 1940

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's