De brugverbinding in de Tweede Kamer

Bi] de jongste debatten in de Tweede amer over de begroting van Verkeer n Waterstaat kwam onder de vele anere onderwerpen ook ter sprake de brugverbinding van Goeree en Overakkee. Het waren de Kamerleden Van der Pei]l (CH.) en Verkerk (A.R.), die hierover het woord voerden. Uit de Handelingen der Staten-Generaal (het stenografisch verslag) nemen we hieronder over, wat door hen is gezegd en "at Minister Algera antwoordde.

De heer Van der Peyl:

.Mijnheer de Voorzitter. Een volgend ulit, waarvoor ik graag de aandacht van de minister zou willen vragen, is de brugverbinding tussen Goeree-Overfiakkee en de Hoekse Waard. De bemdsraan heeft hierover medegedeeld, dat voorlopig niet aan deze brug kan orden begonnen in verband met de estedingsbeperking.

Dit is zeer te betreuren, daar ten aanien van het verkeer van en naar het iland van een noodtoestand moet woren gesproken, waar hier vooral in de aatste tientallen jaren belangrijke inensivenng heeft plaatsgehad. De door de Rijksverkeersinspectie te Rotterdam verstrekte cijfers wijzen erop, dat in 957 een toename van het aantal vereerde passagiers heeft plaats gevonen van 150 000 personen, terwijl in dit aar op het veer Hellevoetsluis-Middelarnis 117.000 auto's werden overgezet n op het veer Den Bommel—Numansoro ca 25 000.

Aan de veren worden vaak urenlange achttijden gemaakt, waar de veerboten niet voldoende capaciteit hebben, "it klemt te meer, waar de ingebruikstelling van de nieuwe pont ,.De Ha- -ingvliet" voor het veer Middelharnis— Hel'evoetsluis een belangrijke stagnatie eeft ondervonden, mede in verband met de toestand van de havens. Dat hierdoor een niet onbelangrijke schade voor de eilandbewoners ontstaat, behoeft dan ook geen betoog.

Bovendien worden door deze stroeve gang van zaken de ontwikkelingsmogelijkheden van het toch al door zijn isolement getroffen eiland in grote mate afgeremd. De strijd van de Brugmaatschappij is al een vijfentwintigjarige. Iedere keer was men slachtoffer van de omstandigheden, n 1. door de Koreaoorlog, de watersnoodramp en nu weer de bestedingsbeperking, terwijl de opossmg van de moeilijkheden vaak zeer nabij scheen. Rijkswaterstaat heeft reeds jaren geleden plannen voor deze brug gemaakt, waaruit kan worden geconcludeerd, dat ook daar de overtuiging leeft, dat de brug noodzakelijk is.

Al»inowel het idee van een brug met tolheffing op zichzelf niet symoat^iiek is, is men toch bereid deze tolheffing te accepteren, mits men tot directe uitvoering van de brug zou overgaan Men is dan toch nog voordelieer uit doordat men de lange wachttijden niet meer heeft. De rendabiliteit van de brua staat va'st De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Dordrecht en omstreken heeft m haar adres van 26 november 1957 gewezen op de grote urgentie van deze brug. Bovendien hebben ook alle gemeenteraden van Schouwen en Duiveland unaniem besloten om hun steun te verlenen aan het huns inziens zeker gerechtvaardigde streven van de bewoners van Goeree-Overflakkee.

Dit te meer waar de totstandkoming van deze brug eveneens van het grootste bflane moet worden geacht voor de economische en maatsciiappelijjifc ontwikkeling van Schouwen en Duii^e- 1-nd waar dnor de brug een snelle vprbinriing met Rotterdam ontstaat, ter-iviil 60 "/t van de vervoerstroom van bet eilsrd op die stad gericht is.

De directeur van het E TI. in Zeeland lipBft een berekening gemaakt, dat een vaste oeververbinding Schouwen- RottrrrJam een besparing zou geven van rond 1 2 miljoen per jaar. In 1956 werd nl blijkens gegevens van de RTM. voor f 420 000 aan veergelden ontvangen. 60 "/o hiervan kan geacht worden ""'""ittig tp ziin van auto's, die naar Rotterdam gingen oftewel / 250 000 Bij dit laatste bedrag kan een besparing van f 900 000 worden gevoegd in verband met de kortere rijweg, totaal dus ca. 1,2 miljoen. Schouwen—^Duiveland «rijgt vrijwel onmiddellijk met dit probleem te maken, omdat in 1964 naar men verwacht de Grevelingendam gereed zal ziin.

Om al deze redenen, hierboven genoemd moge ik de Minister verzoeken ook dit zeer acute probleem nog eens Diepgaand in zijn studies te willen betrekken."

Mr. Dr. Verkerk sprak als volgt:

.Jk zou ten aanzien van Goeree en Overflakkee de noodzaak van een vaste yerbinding sterk willen beklemtonen. Ik ben ervan overtuigd, dat dit ten aanzien van deze Minister het intrappen ^an een open deur is, omdat de bewindsi'i^n van die noodzaak overtuigd is. Dit 'nzicht van de Minister biedt echter geen waarborg, dat de Flakkeese brug een blijvend hoog rangcijfer in de lijst Van noodzakelijke voorzieningen beboudt Ik houd er niet van het ene werk legen het andere werk uit te spelen, •naar ik durf toch wel te stellen, dat elke andere wens op het gebied van verkeer en Waterstaat, zelfs elke wens op geheel ander gebied, fnuikend kan 2']n voor de vervulling van de noden Van Goeree en Overflakkee. Ik zou laarom de minister willen verzoeken, als hl] tot een beslissende keuze geroepen wordt, te bedenken: Ie dat Flakkee een zeer hoog werklozencijfer heeft — ik meen meer dan lO'/o van de broepsbevolking —, 2e dat het hier een gebied betreft,' dat als vergeten gebied moet worden aangemerkt, voor welks welzijn ieder, die de rechtsstaat verstaat, zich uitermate moet interesseren en 3e dat de totstandkoming van de Grevelingendam in 1964 meer tot spoed maant. Tolheffing op achtergebleven gebied,

Tolheffing op achtergebleven gebied, zoals bij de Deltawet ter sprake is gekomen, betekent een zekere legalisatie van achterstand en rechtvaardigt daarom reeds een stap voorwaarts van de Minister van Verkeer en Waterstaat."

Minister Algera antwoordde als volgt:

„Door de geachte afgevaardigden de heren Verkerk en Van der Peijl is ook gesproken over de brug over het Haringvliet Indien er één voorstander van die brug is, dan ben ik het wel. Ik geef hieraan een grote mate van urgentie. Ik heb echter in het algemene gedeelte van mijn betoog reeds gezegd^ dat ik dikwijls word geremd, doordat er niet voldoende middelen beschikbaar zijn en waar geen geld is, daar verliest ook de keizer ziin recht.

Nu weet ik niet, of men zich hier wel een juist beeld heeft gevormd van de situatie. Op de duur komen er twee vaste oeververbindingen met Goeree en Overflakkee: de ene over de grote afsluitdam, hetgeen nog een tiental jaren zal duren en verder zijn wij bezig met de werkzaamheden rondom het Hellegat. Er komt een vaste verbinding, d.w.z een dam van het Hellegat naar de kust van OverflaIi;!iee. Er komt niet een brug naar Overflakkee, maar een vaste verbinding, waarvan én die dam èn die brug een onderdeel uitmaken. Die brug zal dan het Hellegat en de Hoekse Waard verbinden. Het geheel is een onderdeel van de Deltawerken. De financiële situatie noodzaakte mij bij het opmaken van de begroting 1958 mij te beperken tot die werken, die essentieel zijn voor de uitvoering van het Deltaplan. De dam, die dus een onderdeel vormt van de vaste verbinding met G. en O., is een essentieel onderdeel van de Deltawerken, in verband met de samenhang van de afsluiting en het maken van de dam in de buurt van het Volkerak. De brug is niet essentiel voor het Deltaplan. Wel is zij zeer belangrijk voor het zo snel mogelijk tot stand komen van de vaste verbinding met G. en O. Over dat tweede, dus over die brug, zie ik op dit ogenblik het advies van de Raad van de Waterstaat tegemoet. Het was ook voor mij een zeer grote teleurstelling, dat ik op de begroting voor 1958 geen bedrag daarvoor kon uittrekken. Zo blijkt, dat de wil van de Minister lang niet altijd voldoende is om iets te bereiken. Men kan er echter van verzekerd zijn, dat deze brug een hoge urgentie bij mij geniet en dat ik alles zal doen om te trachten, dat ook deze brug zo snel mogelijk tot stand komt."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen